Wie kijkt er nou twee uur lang naar een klasje met kinderen die niet of gebrekkig Nederlands praten; en naar hun juf die hen dat probeert te leren, plus lezen, schrijven, rekenen en aardig met elkaar omgaan? Zonder gesproken commentaar of interviews; zonder toelichtende tekstkaarten, zonder ook maar het kleinste uitstapje buiten lokaal en speelplaats. Zonder ouders in beeld, laat staan huiselijke situaties. Zonder muziek, tenzij die in de school klinkt of gemaakt wordt. Twee uur lang alleen maar een camera die niet meer dan vijf, zes van de kinderen aandachtig volgt tijdens schooltijd. Niemand toch? Maar De kinderen van juf Kiet, die 24 november vorig jaar in première ging, had drie weken later al meer dan tienduizend bioscoopbezoekers getrokken, wat de makers de Kristallen Film opleverde (een prijs voor documentaires met publiekssucces). Ook filmrecensenten bejubelden de kwaliteit van deze zoveelste meesterproef van Petra en Peter Lataster. Wie hem niet in het theater zag heeft nu de kans zelf te oordelen want KRO-NCRV zendt hem uit.

De locatie is niet de Auvergne, en er is geen meester George Lopez, maar vergelijkingen met Être et avoir (2002) van Nicolas Philibert waren aan de orde van de dag. Begrijpelijk: ergens in Brabant staat de school waarin juf Kiet – middelbaar, rijzig, prachtig, rustig, soms eventjes streng – vluchtelingenkinderen onderwijst. In beide gevallen zitten kleintjes en groten bij elkaar (in Frankrijk door leegloop, in Nederland door toestroom van ‘absolute beginners’). George en Kiet zijn verwant in liefdevolle aandacht voor hun pupillen, in liefde voor de overdracht van kennis, kunde en wederzijds respect tussen kinderen. George heeft het voordeel dat voor al zijn leerlingen Frans de eerste taal is. En dat ze niet méér beschadigd zijn dan gemiddelde kinderen beschadigd kunnen worden door gemiddelde opvoeding. Kiets pupillen hebben in elk geval hun thuis verloren, hebben ouders die met dat verlies en met de nieuwe, vreemde omgeving en mores worstelen; en zijn soms, minder of meer, getraumatiseerd (dat voelen en zien we, dat krijgen we niet uitgelegd, laat staan voorgekauwd). Hun juf spreekt een voor hen nieuwe, onbegrijpelijke taal en verstaat hen niet. Wat de film niet eens benoemt, maar wat de kijker beseft: de Arabische kinderen onder hen (dat zijn er veel in dit klasje) moeten niet alleen een vreemde taal maar ook vreemd schrift leren. Draai het maar om: vlucht en probeer niet alleen Arabisch te verstaan en te spreken maar ook het schrift te lezen en te schrijven. Ga er dus maar aan staan, als leerling, als juf.
Juf Kiet articuleert als de allerbeste, herhaalt, herformuleert en dan moet het maar goed komen. Wat het ook doet, bij de een sneller en beter dan bij de ander. In moeilijke situaties, bij verse nieuwkomers, staat ze soms toe dat er even getolkt wordt door een kind dat wat weken eerder kwam – maar Babylonische spraakverwarring wordt geminimaliseerd. Als Haya, die er, vooral in het begin, een handje van heeft toch Arabisch in te zetten bij de vele botsingen die ze aangaat in klas of op schoolplein, van juf te horen krijgt dat dat toch echt niet de bedoeling is, zegt ze, bijdehand – en allemachtig, wat is Haya bijdehand – dat Branchie dan ook geen Macedonisch mag praten. Nou, zegt juf Kiet, lachend, die kans is ook niet zo groot, want er is maar één Macedonisch kindje. Of Haya dat gevatte antwoord begrijpt is de vraag, maar de boodschap komt na eindeloze herhaling over.
De Latasters hebben in voorbereiding, in cameravoering en in de montage uiteraard hun hoofdpersonen gekozen, en die zijn dan ook ijzersterk. Haya, in het begin huilerig, maar al gauw meer op haar gemak. Zeker als ze een nieuwkomer, kleine Leanne, ook Syrisch, wel eens even onder haar hoede zal nemen. Figuurlijk door te bepalen hoe Leanne opdrachten in haar werkboek moet maken (Leanne doet namelijk werkelijk alles fout in haar ogen en dan corrigeert zij het meteen wel even, ‘want anders wordt juf kwaad’ volgens haar – juf die helemaal nooit kwaad wordt om wat kinderen nog niet kunnen); letterlijk, door haar als een trofee aan haar capuchon over het schoolplein te sleuren: ‘Jij bent van mij.’ Fascinerend de manier waarop Leanne zich daaraan met steeds meer succes, gesteund door juf, gaat onttrekken. Als je een hekel aan Haya dreigt te krijgen is er die aangrijpende kleine scène waarin Leanne lukt wat Haya door dominant gedrag niet voor elkaar krijgt: spelen met Nederlandse meisjes. De intrieste blik van Haya dwingt tot mededogen.
En dan zijn er twee Syrische jochies, broertjes. Haya gaat het wel redden, die is vrouws genoeg. Maar of Jorje en Maksem het bolwerken? Je houdt je hart vast. Aan Kiet zal het niet liggen. Grote, motorisch sloeberige Jorje met zijn veel te grote bril, zijn clownsneigingen en structureel gebrek aan concentratie. Die in mompelend Arabisch gevecht gewikkeld is met de juf die dingen van hem vraagt die hij niet kan, wil of allebei. Wie denkt ze wel dat zij is? Ze heeft hem toch niet gebaard? De Latasters moeten soms verbluft zijn geweest als een tolk vertaalde wat de kinderen in hun eigen taal fluisterden. Wat bij Jorje het ene cadeau na het andere oplevert, onbedoeld en bedoeld lollig als hij is. Al vergaat hem die lol ook vaak door hoofdpijn en structureel lijkende slapeloosheid. Chaotisch werkt hij aan rekenopdrachten en als de juf een klokje naast hem neerzet om hem te dwingen, trekt dat klokje zelf weer al zijn aandacht. Zijn methode om een eenvoudige som op te lossen stemt de kijker tot wanhoop. Hij lijkt eigenlijk behoorlijk dom, hoewel hij zichzelf heel wat vindt. Veel later blijkt dat hij noch broertje Maksem naar school mocht van moeder: veel te gevaarlijk. Zoals hij ook altijd alleen binnen kon spelen. Maksem, introverter, met wallen onder de ogen, lijdt niet alleen onder wat hen in Syrië overkwam, maar ook onder zijn vermoedelijk zwaar depressieve grote broer, zonder wie hij niet wil en kan.
Kommer en kwel? Zeker. Maar ook veel lichtpuntjes: grote slungel Jorje haalt zijn diploma voor de tafel van vijf, mag op een stoel voor applaus en een mooie sticker kiezen. Krijgt zelfs ‘een koninklijke krul’ als hij alle sommetjes goed heeft. En mirakel, hij danst, onhandig bewegend, mee in een musical, waaraan hij zich steeds systematisch probeerde te onttrekken. En waarin Haya tot ontroering van de kijker al haar energie en levensvreugde kwijt kan.
Heb ik te veel weggegeven? Welnee. Er is zoveel meer. Kijk en denk mee. Geniet van of raak ontroerd door prachtige hier niet beschreven scènes. Bewonder juf Kiet. Die trouwens niet heilig is. Soms denk je ‘dat zou ik anders aanpakken’ maar jij staat niet voor die klas. En bewonder in haar tallozen die zich inzetten voor vluchtelingen of kwetsbaren. Plus talloze andere ‘gewone’ juffen en meesters die enthousiast en kundig ‘gewone’ kinderen onderwijzen en helpen vormen. Het is een prachtig en enorm belangrijk beroep en het wordt minder en minder op waarde geschat, materieel en immaterieel. Om niet te zeggen: het wordt geminacht. Een cultuur die zo slordig en denigrerend met leraren omgaat, diskwalificeert zichzelf. En krijgt vroeg of laat een hoge rekening.
Petra en Peter Lataster, De kinderen van juf Kiet, KRO-NCRV 2Doc, maandag 19 juni, NPO 2, 20.00 uur