‘Blanke baas, het is voorbij’, zei hij. Grootspraak of niet, dat Bouterse ‘vogelvrij’ is verklaard, moet waarschijnlijk worden gezien als de zoveelste vergeefse poging van Nederland om vat op hem te krijgen. Nadat de geldkraan als reactie op de decembermoorden van 1982 werd dichtgedraaid, zocht Suriname via sluipwegen naar manieren om te overleven. Een flirt met Libië werd abrupt afgebroken toen de Amerikanen Grenada binnenvielen. Daarna ontpopte Paramaribo zich als prominente doorvoerhaven van cocaïne en verkreeg Suriname het predikaat ‘narcostaat’. Harde bewijzen waren er nooit, maar Nederland en in mindere mate de Verenigde Staten wezen resoluut op de betrokkenheid van Bouterse bij grootschalige drugshandel.
Het werd Nederland internationaal aangerekend dat Suriname uit het gareel begon te lopen. Gaandeweg werd Bouterse de nachtmerrie van de Nederlandse regering. Nederland stuntelde vooral omdat het Bouterse zo graag berecht zag in een hernieuwde rechtsstaat Suriname in verband met de decembermoorden. Maar juist in Suriname was Bouterse oppermachtig. Zijn tweede coup rond kerst 1990 kon hij vanachter de telefoon plegen.
Toen Suriname in 1991 wederom een democratisch gekozen regering kende, liet Nederland opnieuw de kans liggen om Bouterse - die inmiddels zijn uniform had ingewisseld voor burgerkleding - politiek te neutraliseren. Nederland stelde te zware economische saneringsvoorwaarden bij de hulphervatting aan Suriname. De maatschappelijke onvrede hierover speelde Bouterse in de kaart. Hoewel er duidelijk indicaties waren dat de NDP groeide, gokte Nederland er toch op dat de Frontregering ook na de verkiezingen van 1996 aan de macht zou blijven. Het Nieuw Front won weliswaar als combinatie, maar de NDP werd verreweg de grootste partij. De Frontpartijen slaagden er onderling niet in algemene belangen boven partijbelangen te laten prevaleren, waardoor er gekibbel ontstond over een ministerszetel minder of meer tijdens lange, vruchteloze formatiegesprekken. De NDP verdeelde en heerste, met als resultaat dat zij de president mocht leveren. En zo geschiedde het dat de partij van Bouterse regeringsmacht verwierf via de democratische voordeur. Een voordeur die Nederland zelf had helpen openhouden, want inmiddels was de ex-legerleider door al die verdachtmakingen uitgegroeid tot martelaar.
Sindsdien is de bestrijding van Bouterse voor Nederland meer dan ooit een principekwestie geworden. Al was het maar om het eigen besmeurde blazoen internationaal weer op te poetsen. Als anticiperende zet benoemde president Wijdenbosch - mogelijk na signalen te hebben ontvangen over het op handen zijnde opsporingsverzoek - Bouterse tot ‘adviseur van staat’. Het is echter de vraag of Bouterse met deze benoeming diplomatieke onschendbaarheid heeft verworven.
Door het internationale opsporingsverzoek heeft Nederland duidelijk gemaakt dat het die vraag ontkennend beantwoordt. Dat is hard aangekomen. Bouterse zelf sprak van ‘donkere wolken’ boven Paramaribo. In een eerder verschenen nota aan Nederland heeft de Surinaamse regering om intrekking van het arrestatiebevel gevraagd. Ze stelt zich op het standpunt dat Nederland het ‘fundamenteel mensenrecht van Bouterse’ heeft geschonden door zo lang over zijn berechting te doen en hem ondertussen voortdurend in een kwaad daglicht te stellen. Een bewering die bij menig Surinamer wrange associaties moet oproepen.
Wie niet voor de NDP is, is tegen de NDP, was tot nu toe het standpunt. Nu de regering even in de touwen hangt, wordt het gehele Surinaamse volk er met de haren bij gesleept, want het gaat niet om Bouterse maar om Suriname. De oppositie zwijgt in alle toonaarden. ‘Zij begraven hun hoofd in het zand’, aldus de retoriek van een NDP-parlemetariër via de radio.
BVD-minister Mungra van Financiën zei over de Nederlandse actie dat er een ‘tijdbom’ onder de relatie tussen beide landen is gelegd. Later drukte hij zich gematigder uit en stelde hij dat er ‘breed overleg’ nodig is voor er verregaande beslissingen worden genomen. Nederland heeft veel invloed op het economische wel en wee van Suriname. De voorzitter van de BVD, de partij van de handelaren, meent nog steeds dat er een tijdbom tikt. Maar deze kan nu net zo goed onder de stoel van de coalitie tot ontploffing komen.
Aanvankelijk leek het alsof de hele Surinaamse bevolking zich gecriminaliseerd voelde door de actie van Nederland. Maar na de volksvergadering werd duidelijk dat de NDP-aanhang een zwijgende meerderheid overschreeuwt. Wel is vrijwel iedere Surinamer de juridische draaikonterij van Nederland beu. Persisteert de Nederlandse justitie c.q. de regering in het arrestatiebevel van Bouterse, dan doet zij er mogelijk het beste aan het Raamverdrag van Vriendschap en Nauwere Samenwerking op te schorten. Dat staat consequenter. De intrinsieke zwakte van dit verdrag is namelijk dat Nederland het niet zozeer met Suriname sloot als wel met de toenmalige regering-Venetiaan, waarbij het ook ging om versterking van de rechtsstaat. En dat betekende zoveel als Bouterse buiten de deur houden.
Maar het verstandigste besluit zou momenteel zijn het opsporingsbevel in te trekken. Vasthouden eraan is gewoon niet opportuun, tenzij Nederland bereid is straks te helpen puinruimen in Suriname. Want de NDP heeft in ieder geval één troef in handen: die van de politieke kamikaze. Over de hoofden van zijn aanhang heen dreigde Bouterse dat hij niet garant kon staan voor de veiligheid van de Nederlandse burgers in Suriname: ‘Nederland moet geen geesten oproepen die wij niet kunnen bezweren.’ Na zijn laatste woorden verliet Bouterse hossend het podium onder begeleiding van de Caribische gabberhit Follow the Leader.