Als je op een grijze februari-ochtend om tien uur in de bouwmarkt staat, is de grens tussen depressie en, ik wil niet zeggen: geluk, maar op z’n minst gelijkmoedigheid, dun. Ik passeer een bejaard echtpaar dat drie meter lange profielplinten met plakstrip in een twee meter lang autootje probeert te duwen. Achter de enige bemande kassa zit een jonge vrouw die niet meer gelooft in de liefde. Een man van middelbare leeftijd bekijkt afgeprijsde powertools met een blik alsof ze zijn familie iets hebben aangedaan.

Ik kom voor een pak snelcement, een paar werkhandschoenen en een bus purschuim, want ik moet een gat vullen. Een klusje waar je zo klaar mee bent. Maar op zo’n miezerige dinsdagochtend, als de kachel van de Greenwheels-auto de condens niet kan verdrijven en de lucht grauw is als Oostblok-toiletpapier, lijkt het alsof het hele leven bestaat uit gaten. Ze moeten worden gevuld, maar nieuwe zijn al weer bezig te ontstaan. Niet april is ‘the cruelest month’. Januari, februari, maart en april vormen samen een seizoen, een eindeloos wreed seizoen. Van mij mag het jaar eindigen na november en doorgaan in mei.

Maar zo werkt het niet en als ik een uur later terugkeer op de thuisbasis spuit ik met de grimmigheid van een Trump-stemmer een bus purschuim leeg. Waar een gat was, is nu een nieuwe werkelijkheid en aangezien die van pur is kun je er alle kanten mee op.

Het uitharden neemt een uur in beslag en misschien is dat genoeg om na te denken over de vraag of ik wel trots ben op Nederland. Want dat is al bijna verplicht. De premier vindt Nederland een ‘gaaf’ land, Jesse Klaver wil een ‘nieuw soort nationale trots’, Pechtold belijdt in een advertentie ‘het Nederland waar ik trots op ben’ en Asscher verlangt naar zoiets als ‘progressief patriottisme’. Wilders twittert ondertussen met de hashtags ‘Nederland weer van ons’ en ‘Make The Netherlands Great Again’. Waarom dat laatste in het Engels moet, weet ik niet. Ik weet ook niet sinds wanneer Nederland niet meer van ons is. Wie is ‘ons’? Wilders kennende hoor ik daar in ieder geval niet bij. Waarom zijn we trouwens ineens niet meer groot? En hoe groot moeten we worden om Geert weer blij te maken? Soms is dat alles waarnaar ik verlang: dat Geert een happy puppy wordt. Dat zou qua sociaal chagrijn een boel schelen.

Soms is dat alles waarnaar ik verlang: dat Geert een happy puppy wordt

Trots. Soms ben ik dat. Als ik een gat heb gedicht en het oppervlak mooi glad gestuct. Als ik een roman heb geschreven. Of als ik een half uur op de roeimachine heb gezwoegd. Trots ben je, is mij geleerd, op wat je tot stand hebt gebracht. Ik heb Nederland niet tot stand gebracht. Niemand die nu leeft heeft dat gedaan. We hebben het stomme geluk dat we geboren zijn op dit eilandje van vrede, welvaart en voorspoed. Het is een toeval waaraan je weinig kunt ontlenen, lijkt mij. In ieder geval geen trots. Dankbaarheid, dat wel. En het besef dat het zomaar anders had kunnen zijn.

Maar misschien denk ik wel zo omdat ik op nog geen tien kilometer van de Duitse grens ben geboren en het relatieve van ‘geboortegrond’ te zeer voel. Anderen denken waarschijnlijk dat het komt doordat ik joods ben. Nederlands Alt-Right, blijkt uit een rondgang van Elsevier, gelooft hartstochtelijk in het Groot Wereldcomplot van marxisten en joden. Sommige dingen veranderen nooit.

Volgens mij is dat nieuwe patriottisme – een woord dat we sinds de Franse overheersing niet meer gebezigd hebben – een treurniswekkende poging om de televisiekijkende vaderlander te bereiken die al jarenlang wordt geïndoctrineerd met Goedemorgen Nederland, Nederland in beweging, Sterren NL, Nederland zingt, enzovoort, enzovoort. Om te zwijgen van de reclame, waarin ‘oranje’ het glijmiddel is voor de rotzooi die we moeten kopen om de economie te laten draaien. Van Rutte, die alles gaaf vindt als het maar normaal is, had ik niet anders verwacht, maar blijkbaar ben ik zo naïef dat ik in het geval van Klaver, Asscher en Pechtold op minder hoerig gedrag rekende.

Het purschuim heeft gedaan wat purschuim moet doen en is opgezwollen tot steunkousbeige zwammen. Ik ben niet trots, maar dat kan nog komen. Het is gek, je verbouwt een huis en denkt: dat gaatje dicht ik later wel. Voor je het weet is het zes jaar later en blijkt dat gaatje een stuk groter te zijn dan je dacht. En dan heb je een reusachtige bus pur nodig, een pak cement van heb ik jou daar en tijd, veel tijd. Die gaten zijn eigenlijk net als de onzin die Wilders en Trump en Le Pen verkopen. Je laat ze, omdat het bouwwerk het wel kan hebben. Maar voor je het weet is het tien jaar later en leef je in een orwelliaanse werkelijkheid waar ‘echt’ niet waar is, en niet waar ‘echt’. De beschaving is een oud huis. Ze moet voortdurend onderhouden worden. Als je dat niet doet heb je een vulmiddel nodig dat zich vormt naar de nieuwe werkelijkheid. En daar wordt het allemaal niet beter van.