
De anatomische les van Dr. Tulp was Rembrandts eerste representatieve opdracht. In 1632 was hij 26 jaar oud en zojuist vanuit het stille Leiden in Amsterdam aangekomen, blakend van het zelfbewustzijn. Ook in de opzet van het schilderij is de grote ambitie te bespeuren om iets te maken wat anders moest zijn dan men gewend was. In dat opzicht moet ik, als ik me de jonge schilder Rembrandt in Amsterdam probeer voor te stellen, aan de jonge Karel Appel denken, die ook pas 28 was toen hij in 1949 in de kantine van het Amsterdamse stadhuis de wandschildering Vragende kinderen maakte, ook zijn eerste opdracht. Onvoorstelbaar is het nu dat dat werk toen zo veel opschudding veroorzaakte – in wezen omdat het in kleur en tekening zo rauw en onomwonden was.
Ik stel mij een oude meester graag ook in het heden voor, ook al heb ik vaak te horen gekregen dat dat onhistorisch zou zijn. Het helpt mij echter te begrijpen dat een kunstenaar die wat wil brutaal moet zijn en onverschrokken. Rembrandt, bijvoorbeeld, kwam in Amsterdam met de ambitie schilder van historiën te zijn. Ik denk dat hij, hoewel anders in manier van schilderen, wel wilde zijn als Rubens. In Holland waren de huizen echter te klein om ruimte te bieden aan breed uitgemeten, luisterrijke voorstellingen. Rembrandts inkomen kwam vooral uit portretten. Maar ook die schilderde hij (beter dan wie ook) met de ogen van de historieschilder. Waar hij kon, probeerde hij een suggestieve beweeglijkheid in een compositie teweeg te brengen waardoor er iets verhalends kon ontstaan. Het gaat daarbij om heel subtiele ingrepen zoals bijvoorbeeld de staande man, of liever het staan van de man links in de Staalmeesters (zijn ultieme meesterwerk). Die man staat ook nog wat gebogen. Hij lijkt daardoor in beweging te zijn waargenomen – maar of hij gaat staan of juist weer zitten, is niet uit te maken. Die ambivalentie maakt het schilderij onrustig, daardoor is het zo geheimzinnig levendig.

In de Anatomische les staat Tulp rechts achter de schuine tafel waarop het bleke lijk ligt. Dr. Tulp, uit goede familie, was benoemd tot praelector anatomiae van het chirurgijnsgilde, dat was de aanleiding voor het schilderij. De andere heren zijn aan deze zijde en aan het hoofdeind van de tafel geplaatst: links twee in profiel, afstandelijk en deftig, de anderen zodanig gegroepeerd dat drie ervan nieuwsgierig over elkaars schouder kijken om te zien hoe Tulp bezig is met het ontleden van de linkerarm en -hand van het lijk. De groepering is wat onbeholpen maar effectief. Dat kijken is het nerveuze bewegingsmoment dat enige onrust in het schilderij teweegbrengt. Daar tegenover staat Tulp, de hoofdpersoon met hoed op en in een net iets helderder licht. Hij staat te doceren.
In zijn rechterhand is hij met een schaar bezig aan de arm die hij aan het ontleden is. Dat is het ene gebaar. Onderwijl heeft hij zijn linkerhand geheven als om zijn spreken meer gewicht te geven. Zoals die hand, met de gekromde vingers (schitterend geformuleerd en geschilderd, gearticuleerd nog door een zachte schaduw op de witte manchet) daar in de ruimte hangt is zij het heldere, optische centrum van het schilderij – een moment van stilte ook. Dan is er, in het heen en weer van handen, nog die opengesneden hand. Verder zijn er alleen in de achtergrond nog twee handen te zien.
Dat stuk arm en hand in ontleding ziet er zo vreemd plat uit omdat het een citaat is uit het boek De humani corporis fabrica (1543) van Andreas Vesalius, wiens anatomische praktijk in Leuven en Padua baanbrekend was omdat hij, wat uitzonderlijk was, ontledingen zelf uitvoerde. Zijn leerboek was ook geïllustreerd. Op de titelpagina zien we zijn portret, daarnaast een hangende arm in staat van ontleding. Op de tafel liggen scalpels en ander anatomisch gerei en een papier met een Latijnse tekst die gaat ‘over de spieren die de vingers doen bewegen’. Toen Vesalius nog studeerde was hij er als eerste in geslaagd de spieren van de hand te ontleden. In zijn boek herinnerde hij eraan dat het woord chirurgie voortkomt uit het griekse woord cheir, voor hand – en dat de hand dus het eerste instrument der artsenij was. Met andere woorden, door dat citaat van arm en hand drukt het schilderij uit dat Dr. Tulp zichzelf graag als de Amsterdamse Vesalius wilde zien. Daarom is het verfijnde spel van de drie handen, zo helder gearrangeerd tegen het zwart van Tulps deftige pak, het echte centrum van het beweeglijke, visuele gebeuren in dit schilderij.
Beeld: Rembrandt van Rijn, De anatomische les van Dr Nicolaes Tulp, 1632. Olieverf op doek, 169,5 cm x 216,5 cm (Mauritshuis, Den Haag)