
‘Wat is jouw naam?’ Tijs Hardam heeft het druk. Met zijn telefoon in de hand – de batterij is bijna leeg – staat de voorzitter van de vers opgerichte gemeenteraadspartij Socialisten 010 te midden van zo’n veertig mensen die graag zouden horen wat ze die dag gaan doen. Sommigen gaan op de markt flyeren, anderen gaan folders in brievenbussen steken en er is nog een groepje dat stickers plakt in de openbare ruimte, met de naam van de partij erop en een code die naar de website leidt. Maar er zijn meer mensen gekomen dan zich hadden aangemeld en de verdeling die Hardam van tevoren maakte gaat niet meer op. Terwijl hij het rooster opnieuw probeert in te delen, wordt hij aangesproken door een voormalig SP-lid. Hij vertelt dat hij een paar jaar geleden uit die partij is gestapt. Nu er een nieuwe socialistische partij in Rotterdam is, wil hij zich weer melden. Hij mag beginnen met flyeren.
‘In deze kou, hè. In deze kou’, zegt een van de mannen die zich verderop in een kluitje hebben verzameld. Dat ze zijn komen opdagen, bedoelen ze. Een grap, natuurlijk zijn ze komen opdagen. Allemaal zijn ze oud SP-lid, allemaal willen ze nu de schouders eronder zetten voor de nieuwe partij. Hoe de SP met de leden omging, dat kon niet, zegt een van hen, pandmanager Ron Koppenhagen. Hij hekelt het ‘monarchistische gedachtegoed’ van de familie Marijnissen, en hoe de lokale afdelingen werden beschouwd als ‘voetvolk’ van de landelijke partij. Het moet anders. De socialisten hebben zich het oude partijkantoor van de SP toegeëigend, in een Rotterdamse volksbuurt, en zijn van plan het 24 uur per dag open te houden voor de buurt, om bijvoorbeeld verjaardagsfeestjes te organiseren. ‘Het vervult een wijkfunctie’, vertelt Koppenhagen. ‘We organiseren er repaircafés, waar mensen hun kapotte spullen voor weinig geld kunnen laten repareren. En we hebben soms een actie met de hele buurt om ervoor te zorgen dat de kinderen fietsverlichting krijgen.’
De campagnedag wordt afgetrapt. Op het pleintje voor het partijkantoor staat een grote tafel met boterhammen en koffie voor de vrijwilligers. Ondanks de februarikou hangt recht daarboven was uit de ramen te drogen, in een waterig zonnetje. Lijstduwer Cem Laçin, oud-SP-Kamerlid, neemt het woord. ‘Het vergt geduld’, zegt hij, om hun doelen te realiseren. ‘Het vergt solidariteit, het vergt rechtvaardigheid. Dat hebben wij in ons en het is aan ons om het geduld te hebben om op lange termijn, samen met alle andere bewegingen, brede linkse bewegingen, om het voor elkaar te krijgen.’
Leo de Kleijn, ook lijstduwer, ook oud-SP-prominent, somt op waarom Rotterdam het socialisme nodig heeft: de verschillen tussen arm en rijk, de huisvestingscrisis, de klimaatcrisis. ‘Al die problemen zijn uiteindelijk alleen maar op te lossen als we het systeem veranderen. Systeemverandering op al die vlakken is nodig om de problemen op te kunnen lossen. Dat kunnen we niet doen binnen de marges van het kapitalisme. Dat is een besef dat bij al die andere partijen, ook de linkse partijen, niet meer aanwezig is. Daar zijn we uniek in.’
Als er een zetel komt, betekent dat volgens De Kleijn niet dat de socialisten moeten meewerken met het systeem. ‘Trap nooit in de val dat je denkt: we zijn nu wat groter geworden, we zitten in de gemeenteraad en we gaan meepraten om her en der wat kleine dingen te veranderen. Als je geen perspectief houdt op systeemverandering, dan ben je geen socialist.’
Wanneer je een socialist bent, en hoe je precies op de langere termijn het socialisme realiseert, hoe je echt iets verandert voor de arbeidersklasse, dat is waar ’s lands socialisten over verdeeld zijn, binnen en buiten partijlijnen. Het is een van de redenen voor het conflict tussen de SP en de geroyeerde leden van de partij, en nieuwe bewegingen en groeperingen discussiëren erover – gaat het ontwikkelen van een complete visie vooraf aan verkiezingsdeelname of niet, hoe mobiliseer je mensen en kan er worden samengewerkt met gematigdere politieke partijen?
De afgelopen jaren merkte de SP verschillende groeperingen aan als politieke partij – waaronder Communistisch Platform, Marxistisch Forum en de voormalige SP-jongerenpartij Rood. Omdat een dubbellidmaatschap volgens de statuten niet is toegestaan, kregen leden van deze groepen in eerste instantie brieven met de oproep te kiezen welk lidmaatschap ze wilden behouden. Veel van hen werden uiteindelijk geroyeerd. Volgens de partijleiding was het een logisch gevolg van de aanmerking, volgens geroyeerde leden een poging kritische leden de mond te snoeren.
In november kwam er een gezamenlijke verklaring van een groep socialisten door heel Nederland. Geroyeerde leden, leden van de door de SP geroyeerde jeugdbeweging Rood, en anderen, onder wie huidige SP’ers, verzamelen zich op de website socialisten.org. Er is geen centraal plan, geen nieuwe landelijke partij, maar sindsdien zijn er in de Randstad drie afgesplitste lokale partijen ontstaan, de Socialisten Utrecht, de Socialisten 010 in Rotterdam en de Democratisch Socialisten Amsterdam, die alle drie meedoen aan de gemeenteraadsverkiezingen. Daarnaast zijn er lokale bewegingen, in provincies en gemeenten waar nog geen politieke partij kan worden opgericht, maar waar socialisten zich wel graag verzamelen onder een nieuwe noemer.
‘De socialisten zijn niet gecoördineerd, daarom hebben ze allemaal een andere naam’, zegt Tijs Hardam. De 21-jarige voorzitter, met baardje, bril en beige wollen jas, wandelt op donkerblauwe gympen door de stad. Zijn telefoon is nu echt leeg, kapot zelfs, vermoedt hij, maar het geeft niet, hij heeft een vriend bij zich die nu het contact onderhoudt met de rest van de vrijwilligers. Samen zoeken ze lege oppervlakken, zoals prullenbakken en lantarenpalen. Terwijl hij stilstaat bij het stoplicht trekt hij geoefend een sticker uit zijn zak. Het plakken gaat snel en onopvallend, want helemaal legaal is het niet. ‘Je ziet verschil tussen de initiatieven’, zegt hij. ‘Rotterdam was altijd al wat radicaler, en in Utrecht is het volledige SP-bestuur opgestapt en onder de nieuwe naam verdergegaan, dus die hebben het programma meegenomen, dat hadden ze zelf al geschreven.’
Het begon allemaal met contact over de royeringen bij de SP; naar aanleiding van de schorsing van volledige afdelingen schreven de vertegenwoordigers uit verschillende steden samen het statement Op naar een democratisch socialistisch perspectief.
Vanaf daar moet nu verder worden uitgebouwd. ‘We willen toewerken naar iets nieuws’, zegt Hardam. Hoe dat nieuwe er landelijk uitziet, of er een nieuwe landelijke partij komt, weet hij nog niet. Op de website van de socialisten staat het statement met de ondertekenaars en linkjes naar verschillende projectgroepen, zoals een werkgroep die inmiddels in Brabant is ontstaan, waar ook nog SP’ers in zitten. Je moet eerst iets opbouwen, vindt Hardam, en in verschillende steden functionele organisaties hebben. ‘Dan kunnen we kijken welke beginselen ons binden, en vanuit daar eventueel werken naar een landelijke partij. We hebben geen haast.’
Een beetje haast was er toch bij, om nog mee te kunnen doen aan de verkiezingen. Rond kerst 2021 lieten de Rotterdamse en Utrechtse socialisten weten dat ze voor zichzelf zouden beginnen, en een dikke maand later moest er een kandidatenlijst zijn. In Utrecht werd in februari voor het eerst door de leden vergaderd over de campagne, met een stuk of twintig leden, vooral jongeren van Rood en oudgedienden van de SP.
‘Het voelt niet als opnieuw beginnen’, zegt bestuurslid Michel Eggermont. Het statenlid werd vorig jaar oktober geroyeerd, inclusief de rest van de Utrechtse SP. Er was al een plan om het helemaal anders te doen, er was genoeg steun, mensen hadden er al tijd en energie in gestoken. ‘Om daarmee een doorstap te kunnen maken is deelname aan de verkiezingen van belang’, vindt hij. Dóór dus, onder een nieuwe naam. De Socialisten Utrecht opzetten was een kwestie van initiatief nemen, wat eigen spaargeld ertegenaan gooien, en gaan. ‘Mijn voornaamste doel was om het oude kader van de SP, alle mensen die geroyeerd waren en de mensen van wie we wisten dat ze het er niet mee eens waren, om die bij elkaar te houden.’ Zonder verkiezingsdeelname waren die mensen misschien hun heil bij andere partijen gaan zoeken, terwijl ze juist verenigd moeten blijven, vindt Eggermont. Het voelt goed dat dat na drie maanden lijkt te lukken.
Halverwege februari was de eerste landelijke bijeenkomst van de socialisten. In april, na de gemeenteraad, komt er een conferentie. ‘Niet om een nieuwe partij op te richten’, zegt Eggermont, maar om socialisten uit allerlei hoeken – ook de sociale bewegingen – gezamenlijk een weg uit te laten stippelen. ‘We willen daarin de ervaringen die we nu opdoen in Amsterdam, Rotterdam en Utrecht meenemen. We willen discussies organiseren en actief zijn in de sociale bewegingen, zoals milieuactivisme en vakbonden. Dat waren we al aan het doen, wij waren de initiatiefnemers voor het Woonprotest in Utrecht en op onze lijst staan vier mensen die actief zijn in de vakbeweging. We zijn een scholingsnetwerk aan het opbouwen waarin nu al mensen bezig zijn.’ Een van de belangrijkste discussievragen is volgens Eggermont: hoe ga je al die bewegingen aan elkaar verbinden?
‘Je kunt me altijd wakker maken voor een goede inhoudelijke discussie over de realisatie van het socialistische ideeëngoed’, zegt Ron Meyer. Het Heerlense raadslid geeft aan dat hij het niet over het conflict met de SP wil hebben. Vraag de jonge socialisten waar ze hun radicale ideeën vandaan halen, dan wijzen ze naar de zomerscholen van Rood, waar Meyer als partijvoorzitter van de SP scholingen gaf. Hij wilde daar de jongeren ‘ongrijpbaar optimisme’ meegeven, zegt hij. De nadruk ligt voor hem in het helpen organiseren van de mensen, die zich vervolgens zelf kunnen emanciperen. Waar de afgesplitste jongeren menen dat je door veel kleine acties zonder grote filosofie geen systeemverandering teweegbrengt, vindt hij dat ‘een obsessie voor vergezichten blind kan maken voor de dagelijkse praktijk’.
Ruzies over welke linkse club wat wanneer deed, daar heeft Meyer niets mee, zegt hij via de telefoon. Er moet ruzie zijn met het kapitaal. De discussie over wie de beste socialist is, bestrijdt geen millimeter aan de ongelijkheid of onrechtvaardigheid van het kapitalisme. Daarin, denkt hij, zou radicaal links nog iets kunnen leren van de rechterflank, waar op het scherpst van de snede ideeënstrijd wordt gevoerd. ‘Kom maar op met je ideeënstrijd, kom maar met de vraag waarom sociale klasse zo lang uit de nationale discussie is verdwenen, terwijl de armste Nederlanders gemiddeld zes jaar eerder doodgaan dan de rijkste.’
Hij is optimistisch, voorzichtig. Want klasse staat weer op de maatschappelijke agenda. Hij ziet dat er nieuwe energie is, maar waarschuwt: daarmee ben je er nog niet. Een voorbeeld, hij verwijst naar het televisieprogramma Sander en de kloof, waarin liberaal en Volkskrant-columnist Sander Schimmelpenninck de ongelijkheid in Nederland vanuit verschillende invalshoeken bestudeert. In een van de afleveringen komt Sandra voor, die met haar kinderen in een beschimmeld huis woont. ‘Dat bevechten, en een gezond huis winnen, dat is socialisme.’
Mensen die zich daar te goed voor voelen, die zo’n overwinning te klein vinden, die hebben niets begrepen van de geschiedenis, of van de realiteit van de mensen die zijn afgehaakt, zegt hij. ‘Er is iets aan de gang, ja, maar als die energie niet op de juiste manier wordt gekanaliseerd, dan vervliegt het weer.’ Met een keer een boek schrijven waarin klasse de aandacht krijgt, zoals Joris Luyendijk dit jaar deed, of met een serie zoals die van Schimmelpenninck ben je er niet. Om alleen over het socialisme te filosoferen of te onderwijzen is niet genoeg, vindt Meyer. Geloof in verandering ontstaat in de praktijk.
Natuurlijk mag, nee, moet er een voorhoede zijn. ‘Maar als je denkt dat de strijd geleverd wordt, dat de wereld verandert door het te hebben over teksten van mensen die al tweehonderd jaar dood zijn, dan sluit je je niet aan bij het hier en nu. Als je Marx er dan toch bij wil halen, die zegt: het zijn niet de filosofen die de wereld veranderen. Het zijn natuurlijk gewoon de vuilnismannen en de postbezorgers – dan vertaal ik het naar het nu – die de wereld veranderen. De werkende klasse brengt verandering, en die is maar ten dele georganiseerd. We moeten de buurten in om het daar met mensen over te hebben.’
Als je die eerste stap overslaat – en dat gebeurt snel volgens Meyer – ‘dan blijf je alleen voor jezelf interessant’. Je doet het niet ‘effe’ in vier weken voor de verkiezingen, zegt hij, je doet het tien jaar lang en dan nog eens tien jaar. Hij weet dat het hard klinkt, maar het moet worden gezegd, hij gaf het mee tijdens zijn scholingen aan jonge SP’ers. ‘Ik heb de strijdbaarste types binnen de kortste keren zien opbranden omdat het niet in één keer ging. Als je de mensen niet meegeeft dat het een lange adem vergt, zullen ze tegen een muur aanlopen. Ik heb het te vaak zien mislukken en uitmonden in cynisme.’
Meyer vervolgt: ‘In twintig jaar tijd kan alles. Twintig jaar geleden hadden we ook niet gedacht dat er nu zoveel radicaal-rechtse partijen waren.’ Als er ergens energie is moet je die kanaliseren, het liefst door de praktijk te combineren met de vergezichten. ‘In twintig jaar kan in de ideeënstrijd en in het organiseren van mensen veel veranderen. Als die twee dingen samenkomen, kan er iets ontstaan.’
Op het partijkantoor in Rotterdam wordt straks chili geserveerd. Lijsttrekker Arno van der Veen, die de hele dag in een debat zat, komt terug om een speech te geven. Twee grote tafels hebben zich gevuld met twintigers die sterke verhalen uitwisselen na een hele dag flyeren en stickeren. Iets verderop, in een kring, zitten de oudere leden.
Leo de Kleijn was negentien jaar actief binnen de SP, waarvan twaalf jaar als raadslid. Eigenlijk had hij zijn carrière in de politiek afgesloten, vertelt hij. Een half jaar terug kreeg De Kleijn van de SP de vraag of hij lijstduwer wilde worden, maar hij zei nee. Ten eerste omdat hij lang genoeg op lokaal niveau in de politiek had gezeten, hij wilde de Rotterdamse problemen, zoals de sloop van de Tweebosbuurt, liever op een andere manier helpen oplossen. Maar ook: ‘Ik vond dat de SP het perspectief op de maatschappij verloren was. Dat zat er gewoon niet meer in.’
Er moet gewerkt worden aan een nieuw profiel, los van de SP, zegt hij terwijl hij om zich heen kijkt, naar de groepjes jonge witte mannen. ‘Ik zie wat jij ziet. Er moeten meer vrouwen bij, daar moet een flinke slag geslagen worden.’ Mochten de Socialisten 010 in de Rotterdamse gemeenteraad komen, dan willen ze uiteindelijk samenwerken met Bij1 en de SP. Ze zijn progressiever dan de SP, maar behandelen intersectionaliteit op een andere manier dan Bij1, denkt De Kleijn: ‘We willen ook geen racisten, maar we willen wel de mensen organiseren die zich niet per se terugvinden in het hele scala aan problemen dat Bij1 aankaart.’
Bob Manschot, oud-lid van Rood, is ter ondersteuning aanwezig. Hij werkt aan de organisatie van een Overijsselse tak, die niet meedoet aan de verkiezingen. Het gaat nog langzaam. De zes initiatiefnemers zoeken naar nieuwe leden in hun eigen netwerk, willen borrels en wandelingen organiseren en sluiten zich aan bij protesten. Manschot wil in eerste instantie het geluid laten horen van het socialisme.
Hoe dat geluid klinkt, is nog zoeken. Als je je aan wil sluiten is het het belangrijkst dat je moet willen helpen bouwen aan een radicaal, links perspectief, zegt Manschot. ‘Het is nog onduidelijk welke richting het opgaat, later kunnen we pas de balans opmaken van wat we hebben bereikt, wat we gaan doen, of er een landelijke organisatie komt. Het westen is druk met campagnes en in het noorden, Gelderland en Overijssel kijken we nog wat we zelf hebben, wat we kunnen doen.’
Voor nu is het volgens Manschot genoeg dat er een organisatie is die ideeën uitwerkt en naar voren brengt. Mocht er politieke deelname komen, dan ziet hij een voorbeeld in de strategie van de Partij voor de Dieren, die niet zomaar samenwerkt met andere partijen maar de parlementaire vleugel gebruikt om de eigen wereldvisie voor het voetlicht te brengen. Het echte werk gebeurt dan in de praktijk. ‘Zoals in Rotterdam met het partijkantoor, waar met repaircafés een op solidariteit gebaseerde mogelijkheid wordt geboden aan de buurt om zich te bevrijden. Onafhankelijk van de kapitalisten.’