De uitgever van Zij aan Zij zal daarom haar tweemaandelijkse Uit- en Contactblad voor Vrouwen vanaf deze maand niet meer alleen in de homo- en vrouwenboekhandel verkopen maar ook in de kiosk. In de dagbladen zijn de lesbieuze oproepen immers zeldzaam en bovendien vaak stereotiep: ‘lesb. vr. met poes zkt. vr. voor warme relatie, geen bar- en danstype.’ Zij aan Zij gaat dus de sociologisch geinteresseerden een waarachtiger beeld van de lesbiaanse trouw en vrije minne geven.
Welnu, dat beeld blijft vooral braaf, lief en knus. Zij aan Zij is een aandoenlijk knullig vormgegeven blaadje met behalve de contactadvertenties een handige uitgaansagenda - broodnodig voor het damescircuit, want dansavonden zijn altijd de eerste vrijdag of de derde zondag van de maand -, interviews, columns, brieven en cartoons (twee bruiden met in het tekstwolkje boven hen: 'Wil je met me vrouwen?’). Het nieuwste nummer, dat voor het eerst landelijk wordt verspreid, bevat een vraaggesprek met Mathilde Santing - 'Ik vind dat er veel te weinig vrouwen geprobeerd hebben mij te versieren’ - en het onvermijdelijke In Memoriam voor Ien Dales, voorzien van een tekening van haar vriendin.
In het systeem van de contactbank van Zij aan Zij moeten lesbiaanse vrijages beschermd, gereguleerd en discreet verlopen. Op de contactadvertenties kan namelijk niet zomaar worden gereageerd: daarvoor moeten dames eerst lid worden van de bank. De uitgebreide huisregels ('Liefde op het eerste gezicht komt voor’) die in elk nummer worden afgedrukt, nemen de hunkerende dames veilig bij het handje. Van het advies vooral concrete advertenties te plaatsen en het eerste afspraakje te maken op 'neutraal’ terrein, tot voorgedrukte antwoordkaarten ('Het lijkt me beter het contact niet voort te zetten’ of 'Hier is mijn telefoonnummer’) - in alles is voorzien. Belangrijkste huisregel is uiteraard: 'Reageer altijd!!!’ (XANDRA SCHUTTE)
'De welgebruikte Poezy. Zy duurt over haar eindt en houdt aan naa dat zy uit heeft.’ Volgens dichter Maria van Daalen kan poezie het best worden genoten op een plek zonder franje. In een grote koude lichte ruimte, buiten het normale zalencircuit. 'Anders denken ze meteen weer dat je bij een lezingencyclus hoort. Of dat je een bepaalde organisatie representeert.’
De dichtkunst moest voor zichzelf spreken en haar beoefenaars moeten teruggaan naar het rust moment. Dat vindt Van Daalen tenminste en daarom organiseert zij aanstaande dinsdag de Vrije Opening van de Boekenweek 1994. Dat dit niet de officiele start van de Boekenweek is, zegt ze er, op verzoek van de Commissie Propaganda voor het Nederlandse Boek, meteen maar bij.
De alternatieve opening is geen protestactie. Van Daalen: 'Ik heb niks tegen de Boekenweek. Ik wil alleen maar op mijn manier dwars door de tuin van de Nederlandse poezie heen om de kern te raken.’ In de graansilo langs het IJ aan de Westerdokskade in Amsterdam leest zij 15 februari de redevoering die P. C. Hooft 380 jaar geleden schreef: 'Over de Waardigheidt der Poezy.’ Daarin maakt de dichter duidelijk dat taal behalve een communicatiemiddel ook een genot is. Van Daalen is het daar roerend mee eens. De taal moet haar waardigheid weer terugkrijgen in de poezie. Of dat ook een beetje lukt door gedichten centraal te stellen in de Boekenweek van dit jaar, betwijfelt ze. 'Het thema is gekozen om het een extra opening te geven’, aldus de dichter. 'Maar in het rijtje van geraniums, stoomboten en egodocumenten - of waar gingen al die Boekenweken eigenlijk over? - past de poezie naar mijn smaak niet helemaal.’
Met Rein Bloem, Arjen Duiker, Anne Vegter, Diana Ozon, Willem van Toorn en andere dichters zal de 'Waardigheidt der Poezy’ voor het voetlicht komen. De deelnemers zijn volgens Van Daalen 'overwegend laaiend’. De toeschouwers wordt aangeraden een extra trui aan te trekken, want het is koud in de silo. Hoewel, de werkelijke poezieliefhebber lijdt misschien graag terwijl hij luistert. (ERIKA MANNINK)
Is de strippenkaart heilig? The Guardian roemde afgelopen vrijdag de eenvoud en het gemak van het Nederlandse openbare vervoer. Een trein bracht de journaliste in een mum van tijd van Schiphol naar Amsterdam, waar bussen en trams stonden te popelen om haar de stad in te rijden. De strippenkaart noemt zij het symbool van het goede Nederlandse transportsysteem: al koop je ’m in Amsterdam, hij is ook bruikbaar in een Rotterdamse tram! Nu zijn Britse frustraties over de plaats- en tijdgebonden vervoerbewijzen aldaar begrijpelijk. En wat de regering in Engeland uitgeeft aan de infrastructuur voor het openbaar vervoer is ook niet om over naar huis te schrijven. Maar de conclusie van directeur Joseph van een Britse transportlobbygroep dat de blik van Nederlandse politici beduidend weidser is dan die van hun overzeese collega’s, valt te betwijfelen. 'Onze regering vindt het niet haar taak om mensen te vertellen hoe ze moeten reizen’, zegt Joseph. 'De Nederlandse regering doet dat wel.’ Jammer dat ze vergeet de prijs van de strippenkaart aan te passen. (ERIKA MANNINK)