In 1945, na de nazi-zondvloed, kruipt Jakob Noach als een mol uit zijn hol op de Drentse hei. Een niet weg te werken verlies heeft hij geleden. Toch ontwikkelt Noach zich tot een ondernemende wervelwind in het naoorlogse Assen, de omphalos van de wereld. Een steenrijke jood wordt hij in Marcel Mörings meesterlijke roman Dis. Met een speels-ernstige stijl die een breed scala van emoties bespeelt en dankzij een virtuoze taalbeheersing schetst Möring binnen 85 bladzijden opkomst en ondergang van een winstmakende maar wanhopige middenstander. Briljant, overrompelend, gewaagd, brutaal. En dat blijft zo, vijfhonderd bladzijden lang. Dat is schrijven met scherp.
Na Auschwitz is de liefde zoekgeraakt. Waar die nog te vinden? Dis – een originele roman binnen de modernistische traditie, die grotendeels aan het Nederlandse proza en aan het recensentendom lijkt te zijn voorbijgegaan – is onder veel meer een subtiele liefdesroman. De zoektocht naar (naasten)liefde in de nachtelijke chaos van vlak vóór de TT van 1980 levert louter verliezers op: iedereen loopt elkaar mis in het grensgebied tussen dag en nacht, liefde en haat, vaders en zonen, hel en hemel. De dood in dit labyrint heeft het laatste woord, maar door het zeildoek van dit enerverende literaire circus kiert toch een sliertje hoop.

Dis is de mooiste en de beste roman die ik in 2006 heb gelezen. De mooiste omdat de wanhoop van de liefdeszoekers in elke zin voelbaar is; de beste omdat Mörings taal een Grote Verleidster is.

De agressief-negatieve toon van veel Dis-recensies zegt meer over de literaire actieradius van de beroepscritici (die Ulysses van Joyce nog steeds niet gelezen hebben) dan over de internationale allure van Mörings roman. Wie is hier eigenlijk gedist?

Marcel Möring, Dis

De Bezige Bij, 1000 blz., € 25,-