Onder de schaduw van oorlogsgeweld in Europa filter je lokale verkiezingsflyers nog net wat routinematiger uit de post dan anders. Toch eens beter kijken. De oogst is bescheiden. Mijn Amsterdamse postcode trekt kennelijk de aandacht van de lokale pvda en vvd, en een mij onbekende partij, ‘st3m’. De pvda wil onder meer ‘gelijke kansen’, ‘dezelfde rechten’ en ook een paar dingen die onleesbaar zijn omdat de lijsttrekker ervoor staat. De vvd wil samen met mij ‘aan de slag’. Bij st3m moet ik het meest aan het werk: ‘inspraak’ blijkt ‘meestal een schijnvertoning’ te zijn geweest; burgers gaan ‘meedenken’ en ‘moeten een stem krijgen in het stadsbestuur’. ‘Tegenmacht’ ontbreekt niet alleen in Den Haag.

Als je de kranten openslaat, is st3m nog bescheiden. In recente commentaren klinkt de ene alarmbel nog luider dan de andere. ‘Roofbouw’ in de gemeentepolitiek, ‘kommer en kwel’, democratische gebreken, ‘gezapigheid’. Zelfs autocratische uitdagingen over de grens worden zonder al te veel tussenstations aan de problemen van de lokale politiek geregen. Het hoofdredactioneel commentaar van de NRC haalt – jawel – Thorbecke er maar weer eens bij. ‘De lokale verdieping in het Huis van Thorbecke is geen mindere dan de landelijke’, maar de staat ervan is ‘zorgelijk’.

Dat is wel heel unisono. Dat geldt ook voor de oplossingen. Niet zelden wordt het antwoord gezocht in meer betrokkenheid. ‘Permanente aandacht’ is nodig, ook ‘van de kiezer’, aldus de NRC. ‘Onze belangstelling en betrokkenheid’ moet bij De Correspondent mede de ‘nationale aanslag op de lokale democratie’ pareren. ‘Als kiezer mopper je wat en ga je over tot de rest van je leven.’ Dat is dus niet de bedoeling. Politici zoeken het ook vaak in méér participatie. GroenLinks wil in Amsterdam een ‘participatieraad’: experts gaan daarin samen met ‘actieve bewoners’ nadenken over hoe burgerparticipatie vergroot kan worden. In Zwolle trekken d66 en GroenLinks samen op bij het streven naar een ‘burgerberaad’. Ook moeten er ‘e-tools’ komen om burgers vanaf hun telefoon mee te laten doen. Aan de bak, burger.

Laat duidelijk zijn: we moeten de democratie onderhouden en beschermen. Dat is een taak voor politici en burgers samen. Je kunt je instituties nog zo fraai ontwerpen, ze moeten ook bemenst worden, waarschuwde Karl Popper al.

Bij elke afslag zit een persoon aan de knoppen – steeds moet ook daadwerkelijk de democratische keuze gemaakt worden. En in die democratieverdediging is óók het lokale niveau een belangrijke arena, die inderdaad veel te lang stiefmoederlijk behandeld is. Maar zijn we de burger, en dus onszelf, soms ook niet aan het overvragen?

Ik moest denken aan politiek filosoof Gijs van Oenen, mijn oude docent aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Voor Van Oenen is de fundamentele conditie van ons moderne bestaan ‘emancipatie’ – geen norm is meer vanzelfsprekend, we kunnen alles meebepalen. En dat kunnen we niet alleen, dat verwachten we ook van onszelf. Het leidt tot een ‘democratische metaalmoeheid’, die volgens Van Oenen nog het best te vergelijken is met een burn-out. Een moe zijn van ‘overal’ voortdurend iets van moeten vinden leidt niet tot matiging en rust – we ploegen juist door.

Mijn democratische reflex zegt: ‘Ja, wacht eens even, en dan zien we elkaar zeker pas weer over vier jaar?’

In zijn boek Overspannen democratie illustreert Van Oenen dit fenomeen met een lezing van José Saramago’s De stad der zienden. Een overweldigende meerderheid van de kiezers bij lokale verkiezingen stemt ‘blanco’ – tot twee keer toe.

Er zijn geen protesten, er is geen onrust. Het simpele niet-meedoen is echter een belediging die het stadsbestuur niet kan accepteren. Ziedaar de ‘participatieraad’ van het Amsterdamse GroenLinks. De participatie blijft achter? Dan moeten burgers gaan participeren om het participeren te verbeteren.

Volgens Van Oenen mondt dit uiteindelijk uit in een quasi-schertsend neergezette ‘algoritmische democratie’. Als de burger straks echt in de touwen hangt, gaat het bestuur óók de participatie zelf voor haar rekening nemen. Algoritmes en andere computersystemen, denk aan Amazon of bol.com, kunnen prima uw voorkeuren voorspellen – misschien zelfs beter dan u zelf weet. Participatie is niet meer nodig. Van Oenen wijst er fijntjes op dat soortgelijke systemen nu ook voor de politiek al in gebruik zijn, wie doet er geen online stemwijzer bij verkiezingen?

Voorlopig is er nog wel een andere uitweg. Op een van de flyers in mijn brievenbus stond het zinnetje: ‘Geef onze frisse fractie uw stem en wij komen met tastbare resultaten.’ Mijn democratische reflex zegt meteen: ‘Ja, wacht eens even, en dan zien we elkaar zeker pas weer over vier jaar?’

Maar als we met Van Oenens bril naar alle participatiekanalen kijken – lokaal, nationaal en Europees – is dat misschien helemaal niet zo’n onaantrekkelijke deal. Dat heeft niets te maken met het geringschatten van het belang van inspraak, of de capaciteiten van burgers – ook Van Oenen blijft voorstander van democratie. Maar wel met een burger die soms zegt: ‘Nu even niet!’ zoals een ander boek van Van Oenen heet.

Laten we het een vorm van gedoseerd burgerschap noemen. Of representatieve democratie. Eens kijken of die ‘frisse fractie’ ook uit m’n stemwijzer komt.