De man is drie meter zestig lang. Hij draagt een baard van een paar dagen, een zachtroze overhemd en heeft een sjaaltje om zijn hals geknoopt. Zijn voeten zijn bloot en de boomtak die hij als staf in zijn rechterhand houdt, geeft hem de uitstraling van een moderne pelgrim. Maar of deze man eropuit trekt is de vraag: zijn kaki broek is brandschoon, het sjaaltje ongekreukt, de stok zonder sporen van slijtage. Michaël Borremans gaf hem bovendien de titel The Avoider.

Het schilderij verwelkomt bezoekers van de tentoonstelling in kunstencentrum Bozar in Brussel, die volgend jaar als eerste museale solo van de Belgische schilder naar de Verenigde Staten zal reizen. Voordat zijn kunstenaarschap professioneel vorm kreeg werkte Borremans (1963) lange tijd als docent aan het Kunstinstituut in Gent. Een expositie in een lokaal kunstencentrum in 1996 wekte de interesse van het Gentse S.M.A.K. Topgaleries als Zeno X in Brussel en David Zwirner in New York volgden. Op een veiling in 2013 bracht een doek van 30 bij 36 centimeter ruim zeshonderdduizend dollar op. Als Jan Hoet een kunstwerk had mogen meenemen naar een onbewoond eiland, zo zei hij ooit, dan was het een schilderij van Borremans.

De avoider is een bekend en let wel, te mijden figuur die zich manifesteert in online relatietesten. Hij typeert Borremans’ liefde voor zonderlinge karakters, die op zijn doeken alleen met zichzelf bezig zijn. In Bozar hebben de meeste geportretteerden hun ogen neergeslagen. Sommige slapen, getuige een titel als Sleeper, andere lijken verzonken in een meer morbide slaap: The Bodies I heet het portret van twee mannen die op hun rug op een grijze vloer liggen. De vrouw in The Preservation krijgt door twee handen een doorzichtig plastic kapje om haar hoofd gebonden. Gaandeweg de tentoonstelling worden de personen wakker, maar de sluimering blijft. Beduusd staren ze naar hun handen, een man inspecteert zijn handpalm. Niemand kijkt je aan.

Zo’n honderd kunstwerken zijn voor de tentoonstelling bijeengebracht, schilderijen en tekeningen van elkaar gescheiden door een donkere ruimte met videowerken. Lopen door de museumzalen met schilderijen voelt als wandelen door de lange gang van een gevangenis. Als schuifraampjes in celdeuren geven de doeken zicht op de wereld van Borremans’ figuren, die vaak met hun rug naar de bezoeker gekeerd zitten en staren in het niets dat hun omgeving vormt. De kunstenaar sloot ze ook nog eens op in hun kledingstukken, in strakke vesten zonder rits of knopen of hoog sluitende blouses waar een knoopje in de nek de bezoeker uitnodigt hen te bevrijden. ‘Als toeschouwer moet je altijd de rol van medeplichtige spelen’, heeft Borremans eens gezegd.

De nauwe doorkijkjes belemmeren het zicht op de volledige scènes. Twee handen rusten op een tafelblad. Een hoofd ligt op een vloer, zonder lijf, de romp van een man staat zonder benen op een tafel. De vreemde uitsnijdingen geven de schilderijen een filmisch karakter, alsof je de situatie slechts vanuit een enkel camerastandpunt beziet. Dit perspectief is deels ingegeven door Borremans’ vroegere werkwijze, toen hij zich liet inspireren door foto’s uit tijdschriften en reproducties van zeventiende-eeuwse schilders die hij bewondert, Diego Velázquez voorop. Borremans vond in een encyclopedie eens een prent van een veeartsenschool en liet op het schilderij dat hij ervan maakte de studenten door een lege ruimte dwalen, hun blikken naar de grond gericht. De koeien liet de kunstenaar weg. Tegenwoordig laat Borremans zelf modellen in zijn studio poseren, hun benen dikwijls verborgen onder een tafel.

Een hoofd ligt op een vloer, zonder lijf, de romp van een man staat zonder benen op een tafel

De film The Storm, in een donkere zaal in Bozar, doet juist weer denken aan een schilderij. Op de 35mm-film van ruim een minuut zitten drie zwarte mannen in witte pakken op hun stoel. De knipperende beelden van de film lijken de werkelijkheid van Borremans’ geschilderde scènes te willen staven. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat mensen lang naar zo’n film gaan staan kijken, stelt Borremans in A Knife in the Eye (2009), een documentaire van Guido De Bruyn die op YouTube is te bekijken. De film moet een beeld aan de muur zijn, net als de schilderijen. Een goed kunstwerk geeft Borremans het gevoel dat er ‘iets is gebeurd’, nooit dat hij zelf iets heeft gedaan. ‘Het moet in mij snijden’, zegt Borremans met een grijns, ‘as a knife in the eye.’

Want naast de barokke Velázquez vormt ook David Lynch een inspiratiebron. Expliciet geweld blijft in zijn kunstwerken uit, maar de resultaten van opgelegde handelingen schitteren in alle media waar Borremans zich van bedient. De geportretteerden buigen hun hoofd voor de kunstenaar, en allez, voor zijn verf, de smeuïge streken waaruit hij hen schiep en de krassen en spatten waar hij hen mee bewerkte. Een jongen met ontbloot bovenlijf poseert tegen een achtergrond van bloemetjesbehang. Hij doet denken aan Sebastiaan, de heilige die vastgebonden aan een boom met pijlen werd doorboord, maar de gaten in de borstkas op het schilderij van Borremans lijken vooralsnog moedervlekken. De kunstenaar klemde wel een stuk hout in zijn mond. Op een ander doek toont een vrouw haar blote rug naar de toeschouwer, haar huid beschadigd als afgebladderde verf.

Het zouden zo personages van de Amerikaanse schrijver George Saunders kunnen zijn. In het verhaal Escape from Spiderhead figureren dezelfde outcasts van de samenleving, verliezers van het systeem, die door Saunders als straf gedrogeerd worden via hun MobiPak™, een soort interne batterij. Hoofdpersoon Jeff is zo’n gevangene in dienst van de wetenschap. Steeds voordat men hem via zijn MobiPak™ een vloeistof toedient, wordt hem om toestemming gevraagd: ‘Drip on?’ Jeff antwoordt dan: ‘Acknowledge.’ Als hij zou weigeren, kan een injectie Docilride™ het gewenste antwoord alsnog moeiteloos uit hem krijgen. Het gedrag van de gevangenen wordt zo bepaald door goedjes met namen als Verbaluce™, VeriTalk™ en de meest gevreesde van allemaal, Darkenfloxx™. Jeff moet toekijken hoe een meisje, waar hij net drie keer seks mee had onder invloed van Vivistif™, deze duistere stof krijgt toegediend. Haar gezicht betrekt, ze breekt een stoel dwars door midden en bewerkt zichzelf met een stoelpoot. Jeff huilt, maar huilen levert de wetenschap geen bruikbare data op – een dosis ChatEasy™ helpt hem te praten over zijn gevoelens.

De geportretteerden in het museum in Brussel kijken alsof ze zojuist een dosis van het een of ander binnenkregen, toegediend door hun meester, Borremans, en hun lot gelaten ondergaan. Waar de schilderijen in de eerste zalen nog klein van formaat waren en de excentriciteiten van dichtbij te bewonderen, dwingen grote schilderijen verderop tot een stap naar achteren. Kijk, lijkt Borremans te zeggen, je kunt ze ook gewoon aan hun paardenstaart aan het plafond ophangen (The Pendant) of een raket in hun handen duwen (The Missile). Drip on? Acknowledge en hij schildert een kind in een soort middeleeuwse oranje maillot en een gele coltrui met een veel te grote raket in zijn handen, zoals een pierrotje onder het penseel van Velázquez een luit zou bespelen.

De documentaire volgt Borremans op een bezoek aan het Kunsthistorisches Museum in Wenen en laat zien hoe de schilder ‘begeesterd’ langs de doeken van Velázquez loopt. ‘Ik geraak hier bijna niet buiten’, zegt Borremans lyrisch en bij het klassieke portret La infanta Margarita (1656) roept hij uit: ‘Ah, Charlie Parker!’ Die lichte toets, de accenten en de structuren die Velázquez hier raakt, ‘dat zijn bijna noten’.

‘Zijn onderwerpen komen voor als schepsels met een universele existentie, belast met het lot van het mens-zijn’

Borremans’ eigen schilderijen blijven meestal zonder lijst, puur doek met matte streken verf die aan de zijkanten doorlopen. ‘Het is mooi geschilderd, het is zorgvuldig geschilderd, het is academisch geschilderd. Het ziet er allemaal perfect uit’, zegt Jan Hoet voor de camera. Die gekke aantrekkingskracht van het werk, die de bezoekers in Bozar met open mond langs de doeken doet schuifelen, dat is de schoonheid. As Sweet as It Gets is de titel van de tentoonstelling.

‘Is Borremans kitsch?’ kopte De Standaard. Dat Borremans ons met zijn grote schilderkunde een rad voor de ogen zou draaien, konden we weten bij binnenkomst. Tegenover The Avoider hangt een klein doek van een man die zijn neus aanraakt: in de psychologie het gebaar van de leugen. In de laatste zaal met schilderijen, helemaal achteraan, hangt een klein portret van een theatermasker.

De schoonheid van een Borremans is de schoonheid van Meissen-porselein: technisch volmaakt en oogstrelend, maar gelukkig ook misleidend en humoristisch. De klassieke schildertechniek, de gedateerde kledij en de hedendaagse voorstellingen botsen prachtig in zijn oeuvre. Onder menig gebogen hoofd in zijn portretten kun je een mobiele telefoon fantaseren, in het pathetische ritme van slapen, waken en onderwerping gaan herkenbare sociale systemen schuil. Uit zijn tekeningen en aquarellen spreekt een verwantschap met politieke kunstenaars als Francisco Goya en James Ensor, de Belgische schilder van het symbolisme. Een veelheid van kleine figuurtjes in Borremans’ tekeningen roept Ensors carnavaleske optochten vol maatschappijkritiek in gedachten.

Gelijktijdig met de tentoonstelling in Bozar exposeert Borremans in het Hara Museum of Contemporary Art in Tokio. ‘Zijn onderwerpen komen voor als schepsels met een universele existentie, belast met het lot van het mens-zijn. Zulke beelden weerspiegelen de moeilijke levens waar veel Japanners vandaag mee geconfronteerd worden met een toon die nationale grenzen overstijgt’, staat op de website.

Op de tekening The Swimming Pool (2001) staat weer een jongen met gaten in zijn borstkas. Een hand met een penseel schrijft in kapitale, roodbruine letters op zijn borst: People must be punished. Ver onder zijn middel ligt een zwembad, bezaaid met kleine zwemmers en badgasten met ontbloot bovenlijf. Ze kijken op naar de jongen, als naar een vastgebonden Gulliver, en lezen de tekst. De verhoudingen zijn zoek, de hand van de schilder schrijft vastberaden, de boodschap is weergaloos.


Michaël Borremans: As Sweet as It Gets, t/m 3 augustus in Bozar, Brussel.

Beeld: Michaël Borremans, The Avoider, 2006. Olie op canvas, 360 x 180 cm.