
Eigenlijk willen we allemaal, mannen en vrouwen, zijn zoals Stanley Kowalski. Zo’n sexy beast, weet je wel, met dat gescheurde T-shirt in A Streetcar Named Desire van Elia Kazan. Dat zegt Suze terwijl ze wulps danst voor een groepje bohémiens in de woonkamer in een Amerikaanse stad ergens in de jaren vijftig. Maar Suze’s echtgenoot, een neurotische klarinetspeler genaamd Arthur, kijkt ondertussen geschrokken toe, bang dat iedereen zijn gedachten kan lezen. Want hier is wat hij denkt: Ík wil helemaal niet zijn zoals Stanley met die zwetende, gespierde torso, nee, ik wíl Stanley!
In de openingsfilm van het International Film Festival Rotterdam, Please Baby Please van Amanda Kramer, zijn seksuele relaties in chaos gedompeld. Zo onzeker, zo fluïde, zijn de personages dat de ontreddering wel lijkt af te geven op de vormgeving. In een psychedelisch licht van neo-noir schitteren laarzen van lak en jacks van leer, met tapbouten en kettingen van chroom. Je ogen sukkelen achter de feiten aan tijdens het kijken. Vrouwen met bakkebaarden, macho’s die hunkeren naar mannenlijven, een travestiet met tranen in de ogen en pijn in het hart. Please Baby Please is een surrealistische musical, een gangsterfilm en een satire over gender waarin iedereen in de war raakt over wat hij/zij/hen is/zijn.
Daar heb je Suze (Andrea Riseborough) en haar man Arthur (Harry Melling). Wanneer ze ’s avonds na een avondje uit teruglopen naar hun appartement stuiten ze op leden van een bende die iemand in elkaar slaan en uiteindelijk vermoorden. Suze en Arthur kijken geschokt toe, maar Arthur ziet vooral de woest aantrekkelijke leider van de gang, Teddy (Karl Glusman). Het is niet echt een kwestie van liefde op het eerste gezicht tussen echtgenoot en gangster, maar Arthurs hoofd slaat behoorlijk op hol. Opeens zet hij vraagtekens bij wie hij is. Even later zegt hij te weigeren zich langer te conformeren aan allerlei sociale verwachtingen rondom zijn geslacht. ‘Ik voel geen behoefte mij “mannelijk” te gedragen; misschien ben ik helemaal geen man.’
En Suze. Die ziet de gangster ook, en ze hapt naar adem. Dat witte T-shirt. Die spieren. Nét Stanley Kowalski. In ieder geval Marlon Brando, die Stanley speelt in Kazans verfilming van Tennessee Williams’ toneelstuk, of nee, eerder Brando in The Wild One (1953), waarin hij die grijze politiepet zo scheef op z’n hoofd heeft, zo sexy… Dus komen ook bij Suze allerlei onderdrukte seksuele gevoelens los. Suze en Arthur leven als artistieke types, maar al gauw blijkt dat ze zo burgerlijk zijn als maar kan. Dat krijgt Suze bevestigd als ze een mysterieuze vrouw ontmoet, gespeeld door niemand minder dan Demi Moore, sekssymbool en de darling van de brat pack-tienerfilms uit de jaren tachtig. Als Suze haar bezoekt in haar appartement op de bovenste etage van het flatgebouw betreedt ze de sensuele, maar kille wereld van de diva. Daar verwoordt Demi de kernkwestie: ‘Het probleem met plezier is: wat doe je toch om te ontspannen?’
Die tekst herkent iedereen die is opgegroeid in de jaren tachtig. Het gaat natuurlijk om het nummer Natural’s Not In It van Gang of Four, hoewel de volgorde eigenlijk andersom is (‘The problem of leisure/ What to do for pleasure’). Dit geeft aan hoe ‘ondersteboven’ Please Baby Please werkelijk is, hoe alternatief de films van Amanda Kramer zijn. Ze maakte in de afgelopen jaren naam met korte films en clips vertoond op undergroundfestivals in Amerika. In haar eerste twee speelfilms, Paris Window (2017) en_ Ladyworld_ (2018), creëert ze afgesloten, artificiële werelden waarin personages met elkaar én hun eigen identiteit worden geconfronteerd. Vervolgens luidt de vraag: kún je ook anders leven, dat wil zeggen, staat je identiteit vast of is ze maakbaar?In de speurtocht naar een antwoord laat Kramer een duivels gevoel voor humor zien, bijvoorbeeld in Ladyworld, waarin een groepje tienermeisjes na een nacht van feesten in een huis in Los Angeles ontwaakt, en blijkt dat de wereld een soort van is vergaan, althans dat concluderen ze, want het hele huis is bedolven onder een berg aarde waardoor ontsnapping onmogelijk is. Dan ontdekken ze dat er een man ergens in het huis is. Crisis, hoor. Een van de meisjes zegt: ‘Sommige van ons hebben nog altijd een “V” die we kwijt kunnen raken, oké?’

Langzaam wordt een duistere ondertoon duidelijk: aan de muur hangt een naaktstudie van een vrouwenlichaam, beeldschoon aan de voorkant, afschuwelijk aan de achterkant. Het verhaal toont iets soortgelijks: die meisjes lijken zo lief, maar al gauw grijpt een deel van hen de macht door een groepje te vormen dat zich afzet tegen de rest. Onschuld en angst veranderen in tirannie en venijn. Het groepje met de macht kleedt zich in punkstijl. Haar dat alle kanten op staat. Gescheurde kleren. Slecht aangebrachte lippenstift. En ze beginnen de ‘normale’ meisjes te treiteren.
De personages lijken wel gevangenen, niet alleen in dat huis, maar ook in hun eigen lichamen en in de identiteiten die ze noodgedwongen aannemen als gevolg van verwachtingen gevormd door sociale consensus. Maar Kramer stelt de corruptie van leven volgens zulke verwachtingen aan de kaak; ze daagt de figuren in haar film, én de kijkers, uit om de grenzen op te zoeken van wie ze (wij) zijn.
Ook in Paris World, over Julian en Sunny, een broer en zus van tegen de twintig die samenwonen, schetst Kramer een fictieve wereld waarin emotionele afstomping heerst en echt gevoelde begeerte tantaliserend voor het grijpen ligt. Maar zoals in al haar films is verlangen ook in deze film niet per definitie het gevolg van wat iemand werkelijk wil. Julian en Sunny kijken bijna in een staat van catatonie televisie, maar alleen naar een show waarin een goeroe hun vertelt hoe ze moeten leven om gelukkig te zijn. De sfeer is verontrustend. Vreemde soundscapes met het geluid van golven vullen de soundtrack. Soms praten Julian en Sunny met elkaar in brabbeltaal. Wanneer zij een vriendje krijgt, verandert haar relatie met hem. Hij wordt eenzaam. Boos zegt hij tegen haar: ‘Je hebt nooit een persoonlijkheid gehad en je hebt er ook geen nodig.’ Wat hij precies bedoelt: je hoeft niet te zijn zoals iedereen wil dat je bent. De film eindigt met een shot van de gezichten van broer en zus dicht bij elkaar, het beeld stilgezet vlak voor de kus.
Subversief kun je de films van Kramer gerust noemen. Haar personages verkeren constant in crisis, omdat ze ontdekken dat ze niet leven zoals ze zouden kunnen of zelfs zouden moeten leven. In Please Baby Please is de verwijzing naar Brando, toonbeeld van mannelijkheid, even slim als hilarisch. Arthurs confrontatie met de gangster Teddy, een en al Brando, dient als prikkel voor bezinning over zijn ware aard.
Maar dan compliceert Kramer alles nog verder door juist te focussen op hoe Suze reageert, vooral na haar ontmoeting met die vamp op de tiende etage, Demi (ik kon er niet achter komen of haar personage überhaupt een naam heeft). Demi’s appartement, geschilderd in een onwerkelijk kobaltblauw, staat vol apparaten. Wasmachines. Drogers. Vaatwassers. Demi wijst naar de apparaten die haar man heeft gekocht. En zegt dan in een dromerige, cynische stem tegen Suze: ik wíl geen koude kast meer die je in een stopcontact steekt, die zijn alleen maar een surrogaat voor een man, maar dan ‘krachtiger, harder’.
Zo bizar als het klinkt, is het ook in de film, wat Please Baby Please zo leuk, zo duivels intelligent maakt. Demi’s speech kun je lezen als een tekstanalyse van dat nummer van Gang of Four (lyriek: Ideal love, a new purchase/ A market of the senses/ Dream of the perfect life/ Economic circumstances/ The body is good business’).
Met andere woorden: de commodificatie van seks gebaseerd op ongelijkheid tussen man en vrouw. Demi draaft door: ‘Mannen zijn de uitvoerders van de geschiedenis. Ze doen dingen. Ze verstoren. Ze neuken… Maar wat als je alleen maar een heel klein beetje wil worden gewurgd.
Just for fun…’
Wat? denk je dan.
Maar het klopt allemaal. Kramer schetst via satire hoe we in het vormgeven van onze identiteit worden beïnvloed door allerlei ideaalbeelden gekoppeld aan het consumeren en verspreiden via de massamedia: ‘man’ betekent ‘Brando’, en ‘vrouw’ houdt dan in dat je tevreden moet zijn als zo’n Brando allerlei artikelen voor je koopt die het liefst ook nog bruikbaar zijn in het huishouden. Nog erger, die man wil dan alleen maar saaie seks, dus geen verboden, wurg-me-een-heel-klein-beetje-seks. Ook haar eigen Arthur, realiseert Suze zich, is wel erg saai tussen de lakens – en wil ik dat wel? (Nee.)
Maar wat willen vrouwen dan? Afgaande op het gesprek tussen Demi en Suze: een echte, wilde Brando én zo’n lieve jongen als Arthur. ‘Je kunt niet allebei hebben?’ vraagt Suze. ‘Toch…?’ Opeens openen zich nieuwe vergezichten, en later volgt een gedroomde orgie-scène in musicalstijl waarin Suze geïnspireerd door Demi haar seksuele fantasie de vrije loop laat, met Brando-achtige mannen die haar billen ‘branden’ met een strijkijzer (vindt ze lekker). De chaos is compleet als Arthur in een nachtclub zegt dat hij geen enkele behoefte voelt een man te zijn. Toch is hij getrouwd en houdt hij van Suze. Hoe kan dat? Soms, voegt hij hieraan toe, voelt het wel alsof Suze hém penetreert.
Ben je wel wie je echt bent, of ben je zoals je hebt geleerd te zijn? Geen antwoord krijgen we in Please Baby Please, behalve in de vorm van de constatering dat identiteit vloeibaar is, dus geef je over. Dan is het mooiste beeld dat van Stanley’s klarinet (fallus, natuurlijk!) die in de eerste scène kapotvalt, waarna hij in de rest van de film geen enkele noot meer speelt, maar wel tegen het einde, geheel ontspannen, een fabuleus nummer dirigeert.
Het IFFR vindt geheel online plaats, van 26 januari t/m 6 februari