De gretigheid waarmee het fenomeen wordt omarmd, heeft iets typisch Nederlands: ook wij krimpen! Elders in Europa lopen hele streken leeg en alleen al de Duitse deelstaat Saksen-Anhalt sloopt in dat kader zo’n 45.000 woningen. Hoe anders is het in ons land. De wachttijden voor een huurwoning in Amsterdam kunnen nog steeds oplopen tot boven de tien jaar. De bevolkingsgroei zal naar verwachting pas in 2035 omslaan in een daling. Volgens het Ruimtelijk Planbureau (rpb) is de Nederlandse bevolkingskrimp in vergelijking met het buitenland ‘bescheiden, zo niet te verwaarlozen’ en bovendien geen nieuw verschijnsel. Steden als Rotterdam, Haarlem en Hilversum kregen er al eens mee te maken.

‘In Delfzijl is massaal gesloopt, daar is zelfs een hele buurt weggevaagd’, zegt Pieter Hooimeijer, hoogleraar sociale geografie en demografie aan de Universiteit Utrecht. Hij waarschuwt voor overdrijving. ‘Het probleem in Nederland is dat er nog steeds grote tekorten zijn op de woningmarkt en daardoor te hoge prijzen. Bouwers hebben belang bij schaarste. Zij roepen al snel dat er minder bijgebouwd moet worden.’

Toch, in enkele regio’s in Nederland is er krimp, en daarmee is er aansluiting bij een internationale ontwikkeling. Tot 2026 zal de bevolking in gebieden als Zuidoost-Drenthe, Oost-Groningen, het westen van Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Limburg met zes tot elf procent dalen. Met name de regio rond Heerlen loopt leeg. Sinds 1997 neemt de bevolking daar af. De komende jaren zal ook het aantal huishoudens met duizenden dalen, wat pas echt gevolgen heeft voor het voorzieningenniveau. ‘Theoretisch zou de stad deze eeuw nog kunnen uitsterven’, zei cbs-onderzoeker Jan Latten eerder over Heerlen.

Maar de gemeenten in de regio, verenigd in het samenwerkingsverband ‘Parkstad Limburg’, zijn de schaamte voorbij. Ze behoren tot de demografische voorhoede van Nederland en spreken van een voortrekkersrol. Over enkele decennia zal immers de Nederlandse bevolking als geheel slinken. Stelden de gemeenten aanvankelijk ieder voor zich nieuwe uitbreidingsplannen op voor in totaal twaalfduizend extra woningen, nu werken ze gezamenlijk aan een antwoord op de bevolkingsdaling. Krimp heet daarbij niet langer een bedreiging te zijn, maar een kans. Econoom Wim Derks, verbonden aan de Universiteit Maastricht, stond met een onderzoek hiernaar aan de wieg van de omslag in het denken over krimp. ‘We hebben het er altijd over dat het zo druk en vol is in Nederland. Mensen willen meer rust en ruimte. Wat is er dan mis met bevolkingsdaling?’

Die retorische vraag wordt niet enkel in Zuid-Limburg gesteld. Tussen stands van Australië en Canada presenteerde dit jaar ook Zeeuws-Vlaanderen zich op de emigratiebeurs. De Zeeuwen zien vooral de pensionado’s en andere rijke Randstedelingen als interessante doelgroep. Daarin staan zij niet alleen. Tot de kansen die beleidsmakers bij krimp noemen, behoren volgens de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting rust en ruimte, uitdunnen van woonwijken, recreatie en toerisme, tweede huizen en nieuwe landgoederen, seniorensteden en zorginfrastructuur. Kortom: concurreren op het goede leven. Het Zwitserlevengevoel, made in Holland. Zo stelt Drenthe zich op internet voor aan potentiële nieuwe bewoners als een regio met ‘nagenoeg geen files’: ‘Hier ervaar je de kwaliteit van het leven als je er woont en werkt. Hier tref je nog het gevoel van noaberschap en gemoedelijkheid binnen het decor van rust, ruimte en groen.’ In Zuid-Limburg worden kloosters omgebouwd tot luxe seniorenwoningen. De regio ziet de ‘silver economy’, de vergrijzing als groeimarkt, als een van de belangrijkste kansen die krimp biedt.

In Groningen gebeurt iets soortgelijks met de Blauwe Stad, waar luxe woningen op enorme stukken grond worden aangeboden, bedoeld voor welgestelde vijftigplussers uit de eigen regio, de Randstad of Duitsland op zoek naar rust en ruimte. Inmiddels blijkt bij de verkoop dat belangstellenden vooral uit de regio zelf komen. ‘De angst dat het bouwen van woningen in de Blauwe Stad zou zorgen voor leegstand elders in de regio, is daarom nog niet geweken’, concludeert het rpb in het rapport Krimp en ruimte uit 2006.

Hoogleraar sociale geografie Hooimeijer ziet in al deze plannen een nieuwe trend: ‘In 1995 is het roer omgegooid in het buitenbeleid. Daarvoor is eerst gepoogd de regionale economische ontwikkeling te stimuleren, bijvoorbeeld via de havens van Delfzijl en Vlissingen. Later werd dat tevergeefs nagestreefd door de vestiging van overheidsdiensten. Denk aan kpn in Groningen en het cbs in Heerlen.’ Dat perspectief is opgegeven. Regio’s moeten nu op eigen kracht vooruit zien te komen. Maar ondanks het verdwijnen van het groeiparadigma lijkt een nieuwe concurrentieslag te ontstaan: vechtmarkt senioren. Het rpb waarschuwde daarvoor al in zijn onderzoek: ‘Het feit dat alle overheden zich bij krimp richten op het creëren van een kwalitatief hoogwaardig woonmilieu kan de concurrentie om inwoners tussen gemeenten en regio’s vergroten. Dit gevaar wordt versterkt door het feit dat veel gemeenten dezelfde doelgroep (senioren, Randstedelingen) op het oog hebben.’

Daarmee krijgt Nederland te maken met twee tegengestelde ontwikkelingen. Volgens nieuwe berekeningen van het cbs is de Randstad na Londen, Parijs en Milaan de grootste economische stedelijke regio in de Europese Unie. De bevolkingsgroei zal hier naar verwachting nog lange tijd aanhouden. Tegelijkertijd krimpen en vergrijzen sommige ‘perifere’ regio’s. Heerlen en Sittard-Geleen waren in 2006 de meest vergrijsde steden in Nederland. Dat is deels een natuurlijk proces, zegt Hooimeijer: ‘Een van de belangrijkste oorzaken van krimp is dat hoogopgeleide jongeren weggaan. Op sommige plaatsen verlaat een kwart tot een derde van de jongeren de streek.’

Pogingen van krimpende regio’s om senioren aan te trekken kunnen die tweedeling verder versterken. Wordt daarmee geen onwenselijke kloof verdiept, tussen een jonge, economisch actieve Randstad en de grijze gebieden op het platteland, waar mensen naartoe trekken om te ontspannen of oud te worden? Die discussie over wat tegenstanders een vorm van segregatie noemen, is de afgelopen jaren al eens opgelaaid. Aanleiding was de eventuele komst van een ‘seniorenstad’ in Nederland. Daarvan zijn er in de Verenigde Staten al honderden. De eerste Nederlandse seniorenstad moet verrijzen in de Noordoostpolder. Er loopt nog een haalbaarheidsonderzoek, maar als het project doorgang vindt, kan er volgens initiatiefnemer Alex Sievers van stedenbouwkundig adviesbureau inbo al in 2009 begonnen worden met bouwen. Daarnaast lopen er gesprekken over een soortgelijk initiatief met diverse gemeenten in Zuid-Limburg en in het oosten van Overijssel.

De Belgische socioloog (en senior) Evert Lagrou noemde zo’n seniorenstad in een interview met Het Nieuwsblad ‘een ideaal recept voor een Nederlands Blok’. ‘Want zet gelijkgezinde ouderen samen, en ze beginnen gefrustreerd te klagen en te zagen. Over de jongeren, over hun ouderdomskwaaltjes of over om het even wat. (…) De vermenging van de bevolking in een stad is de beste garantie voor meer geluk.’

Volgens Nederlandse deskundigen is zo’n discussie over de wenselijkheid van segregatie op leeftijd voorlopig niet aan de orde. Weliswaar zijn er aanzienlijke verschillen tussen regio’s in vergrijzing, maar dat is relatief, aldus econoom Wim Derks. ‘Het hoogtepunt van de vergrijzing is pas over dertig jaar. In Utrecht heb je dan 21 procent ouderen, tegenover 35 procent in Limburg. Overdrijf dat dus niet.’ Pogingen van krimpende regio’s om welvarende ouderen van buiten aan te trekken, zullen daar weinig aan veranderen – en daarin ligt misschien wel het echte probleem. Sociaal geograaf Hooimeijer spreekt zelfs van een ‘buitengewoon dubieuze strategie’. ‘Het zal alleen werken voor de echte vakantiegebieden, bijvoorbeeld op de Veluwe. Maar in de Randstad zelf zijn al vrij veel aantrekkelijke plekken om te wonen voor rijke senioren. Denk aan Wassenaar, de kust, ’t Gooi. Is het in de Blauwe Stad mooier dan daar? Verhuizen is daarmee vooral een optie voor mensen die uit de regio zelf komen. Maar dat is een kleine markt.’

Econoom Wim Derks heeft desondanks wel begrip voor het streven: ‘Het aantal ouderen groeit en ze hebben meer geld dan vroeger. De kosten van de vergrijzing, vooral voor de zorg, worden bovendien landelijk gedragen, terwijl de baten lokaal zijn. Daar kun je dus van profiteren als regio.’ Tegelijkertijd waarschuwt hij regio’s zich niet rijk te rekenen. ‘Drenthe, Zeeland, Maastricht: allemaal dachten of denken ze rijke senioren aan te kunnen trekken. Maar de grote massa ouderen wil helemaal niet weg uit de eigen, vertrouwde woning. Oké, sommigen verhuizen naar Spanje, en zo zou je misschien ook een seniorenwijkje vol kunnen krijgen, maar dat zal niet op grote schaal gebeuren.’

Krimpende regio’s doen er kortom beter aan behoedzaam plannen te maken, waarbij kwaliteit bij het bouwen in de plaats komt van kwantiteit, zonder dat hier al te hoge verwachtingen aan verbonden worden over nieuwe bewoners van buiten. En dan nog kan de toekomst heel anders uitpakken dan gedacht. De meeste krimpscenario’s zijn opgesteld voor een lange periode, en daarmee uiterst onzeker. Wat als bijvoorbeeld veel Polen in Limburg besluiten zich blijvend te vestigen, zoals een deel van die gemeenschap woonachtig in Rotterdam onlangs in een onderzoek aangaf? En hoe gaan mensen en bedrijven reageren op de toenemende drukte in de Randstad, vraagt Derks zich af. Trekken zij wellicht tegen alle voorspellingen in weer weg?

Van dat laatste is Steven van Schuppen, publicist over geschiedenis en ruimtelijke ordening, overtuigd. ‘De Randstad slibt dicht en wordt daarmee steeds minder leefbaar. Met name de zuidvleugel van de Randstad, in het bijzonder Rotterdam, is een zwakke broeder.’ Juist deze regio kan gaan krimpen. Van Schuppen ziet dan ook geen alsmaar groeiende Randstad tegenover slinkende buitengewesten. In plaats daarvan onderscheidt hij drie gebieden. Het noorden trekt, zeker na het afblazen van de Zuiderzeelijn, zijn eigen plan en is steeds meer gericht op Duitsland en Scandinavië. Het zuiden kijkt naar Vlaanderen. ‘En de Randstad komt straks van een koude kermis thuis. Daar denkt men nog steeds de navel van de natie te zijn.’