
Valt er nog iets toe te voegen aan alle analyses van John de Mols reactie in BOOS: This is The Voice? Ik denk het. Maar eerst: hemeltergend natuurlijk, wat hij zei in het gesprek met Tim Hofman. Zijn eerste reactie was niet gericht op de daders. Nee, hij ‘hoopte’ dat de slachtoffers ‘in de toekomst een voorbeeld zouden willen zijn’ en ‘geleerd zouden hebben’ dat ze seksueel grensoverschrijdend gedrag en verkrachting moeten melden. En zelfs nadat Hofman meerdere signalen gaf dat het opviel dat hij steeds over de vrouwen begon in plaats van over de mannen, sloot hij af met: ‘Trek je mond open.’ Blaming the victims. Alle verontwaardiging hierover, ook in politiek Den Haag, is terecht. Dit soort reacties zijn onderdeel van het probleem.
Toch tierde de televisieproducent volgens mij niet voornamelijk tegen de slachtoffers omdat hij meent dat zij de énige zijn die iets te verwijten valt. Hij heeft, hoewel stuitend laat en secundair, nu ook wel erkend dat de mannelijke daders de schuld treft. En al tijdens het gesprek beweerde hij zijn zwager bijna geslagen te hebben na een eerste – en naar eigen zeggen voor hem enige bekende – melding. Een weinig behulpzame macho-uitspraak overigens, die juist onthult dat de werksfeer waarschijnlijk zeer hanig was bij The Voice. Maar de uitspraak over zijn zwager toonde ook dat De Mols nadruk op de slachtoffers een andere reden had. De grootste drijfveer achter zijn beslissing met Hofman te praten en onderdeel te zijn van de BOOS-documentaire was zichzelf vrijpleiten. In beeld zat een leidinggevende in het nauw, friemelend aan een papieren bekertje, met als reflex: ík wist het niet, en dát kwam door de vrouwen die zich niet hadden gemeld.
Het is een veelgekozen verdedigingslijn, in zaken van #MeToo maar ook bij andere misstanden. Of we nu kijken naar de universiteiten, religieuze instellingen, het leger, de sportwereld, de film- en toneelwereld, de advocatuur, noem maar op. Zelfs als machtsmisbruik of schandalen al decennialang plaatsvinden is steevast de reactie van leidinggevenden: wij hadden hier geen kennis van. Ook in de recente geschiedenis van de Nederlandse politiek is veel geschermd met vermeend verdwenen ‘actieve herinneringen’ en gebrekkige informatievoorziening. Geen heugenis, nooit iets van gehoord, nooit gerealiseerd. En hoewel het vaak een zeer onwaarschijnlijk excuus is, blijkt het, onterecht, bijzonder doeltreffend. Het legt een vrijwel onmogelijke bewijslast op de schouders van degene die beschuldigt: bewijs jij maar eens dat ik het wél wist. Premier Rutte heeft met deze excuustruc meerdere politieke crises overleefd.
Hoe dit te begrijpen? Het is inderdaad tegenintuïtief om iemand verantwoordelijk te houden voor iets wat hij echt niet wist. Schuld komt met kennis en intentie. Als je niet op de hoogte was van een misstand, kon je ook niet ingrijpen. Maar zodra debatten deze kant op bewegen, raakt de ethische crux uit zicht. De enige mogelijkheid tot een doorbraak lijkt het presenteren van een smoking gun dat een leidinggevende toch meer wist dan hij nu toegeeft.
Dit is een totaal verkeerd spoor. Filosoof Holly Martin Smith laat in haar werk over ‘verwijtbare onwetendheid’ zien dat de kennis waarover iemand beschikt in belangrijke mate afhankelijk is van de persoon zelf. Zo is het evident dat iemand die bepaalde informatie weigerde te ontvangen daarna verwijtbaar onwetend is. Maar het gaat niet alleen om incidenten, ook de bredere houding van personen is ethisch van belang, zéker van leidinggevenden van bedrijven of instellingen waar sterke machtsongelijkheden heersen. Door de aard van hun werkveld en hun leiderschapsfunctie hebben zij een actieve onderzoeks- en preventieplicht. Denk aan het inwinnen van informatie, expliciete voorlichting, het geven van begeleiding, het opstellen van protocollen, de vinger aan de pols houden en een open cultuur cultiveren. Leidinggevenden behoren daarom niet zo gauw weg te komen met een beroep op onwetendheid.
Even terug naar De Mol. The Voice is een schoolvoorbeeld van een #MeToo-gevoelige omgeving. Bekende en machtige individuen vormen het voorportaal tot potentieel megasucces van jonge, ambitieuze en kwetsbare deelnemers. Verder benoemde De Mol zelf – hoewel hij zich erin vergiste dat dit in zijn voordeel zou werken – dat ook in andere sectoren speelt dat slachtoffers van seksueel geweld zich niet snel melden. De Mol en heel de top van The Voice faalden daarom met de keuze voor een passief systeem van meldingen, in plaats van invulling geven aan een actieve onderzoeksplicht. Zelfs na een eerste melding startte geen breder onderzoek. Daarnaast merkte De Mol op dat hij ‘nooit had gedacht dat een coach dit kon doen’. Het voorkomen van machtsmisbruik en een preventieplicht waren dus duidelijk geen onderwerpen van gesprek binnen het programma of onderdeel van de opzet ervan.
‘Ignorance is bliss’, is een bekende frase van Thomas Gray. Ik zou zeggen: ignorance is no excuse. Nederland moet zich niet steeds zand in de ogen laten strooien met de vraag of machtige mensen iets al dan niet wisten. Dat is van ondergeschikt belang. Het gaat om de vraag wat zij hadden móeten weten.