Wie een nieuwe Fassbinder-rel had verwacht, kwam bedrogen uit. Er stonden geen opgewonden joodse demonstranten voor het Nieuwe Luxor Theater aan de voet van de Erasmusbrug bij de première van The Death of Klinghoffer van componist John Adams en tekstschrijfster Alice Goodman. Toch heeft deze opera in Amerika voor hevige controverses gezorgd. Er komt een koor van joden aan het woord en een koor van Palestijnen. De eersten hebben geleden onder de vervolging in de Tweede Wereldoorlog, de laatsten onder het bestaan van de staat Israël. Die Palestijnen maken op hun beurt weer joodse slachtoffers. In dit geval kapen ze het cruiseschip de Achille Lauro op de Middellandse Zee en eisen dat vijftig Palestijnse gevangenen worden vrijgelaten. Als dat niet gebeurt, wordt een invalide joodse man, Leon Klinghoffer uit New Jersey, doodgeschoten en met rolstoel en al overboord gegooid. De vraag in Amerika was vooral of je al dat leed zomaar naast elkaar mag zetten, alsof het vergelijkbaar is.
In het metrostation bij het Luxor Theater zag ik wel twee jongens: de ene met een Palestijnse vlag en een vervaarlijke zwarte bivakmuts over zijn hoofd, de andere met een stuk karton in de Palestijnse kleuren waarop «Vive la Palestine!» stond. Waren ze verdwaald? Zijn hun kameraden niet komen opdagen? In elk geval heeft niemand ze ooit bij het theater waargenomen.
Toch riep hun korte verschijnen een vraag op. Mag je van het leed van anderen wel een sjieke opera maken voor Rotterdamse bobos en liefhebbers van de romantisch aangeklede minimal music van John Adams? Maar als opera nooit iets anders is dan zwijmelen bij op fraaie muziek gezet leed van anderen, dan is het misschien alleen maar te prijzen dat het nu eens niet om de ellende van honderden of duizenden jaren geleden gaat, maar om hevig, actueel, hedendaags leed.
Peter Sellars, de Amerikaanse regisseur aan wiens initiatief we deze opera hebben te danken, gaat actuele onderwerpen nooit uit de weg. In het komende Holland Festival komt hij met Heracles Children, een Griekse tragedie over het vluchtelingenprobleem. Actueler kan het nauwelijks. Toch was The Death of Klinghoffer, toen het in 1991 in Brussel in première ging, nog bij lange na niet zon heftig gegeven als nu. Toen was een gijzelingsactie door Palestijnen nog een uitzonderlijke gebeurtenis, nu staan de kranten elke dag vol over terroristen, aanslagen en zelfmoordacties.
De opera in Rotterdam is geregisseerd door Mirjam Koen en Gerrit Timmers van het Onafhankelijk Toneel. Hun voorstelling is helder en menselijk, en politieker dan ik me die van Peter Sellars in Brussel herinner. Toen was het een statisch oratorium waarin allen elkaars rollen konden overnemen, een fraai idee waaruit echter veel verwarring ontstond. Koen en Timmers hebben geprobeerd de gecompliceerde en poëtische teksten van Alice Goodman geheel te doorgronden en gestalte te geven aan de verschillende lagen erin. Daardoor is het een bijzonder rijke voorstelling geworden, waarin vanuit het tamelijk eenvoudige verhaal allerlei lijnen worden getrokken naar het verleden en de toekomst.
We zien de kapitein van het schip, zoals hij het verhaal later op een golfveld vertelt. We zien hem ook vertwijfeld tijdens de kaping. Hij probeert de rust te bewaren onder de passagiers, raapt het tasje van een mevrouw op en zet de bloemetjes terug in een omgevallen vaasje. We horen in ontroerende en soms angstaanjagende arias de verhalen van de Palestijnse kapers. Maar we zien ook gedanst de geschiedenis van Ismail, die door zijn vader Abraham wordt verstoten ten gunste van zijn andere zoon Isaac. Volgens sommigen het begin van de vete tussen Arabieren en joden.
Meest indrukwekkend is een angstig nachtkoor, met eenvoudige middelen huiveringwekkend vormgegeven. We zien op een videoscherm een hand die met eenvoudige, ongeduldige gebaren de leden van het koor één voor één naar rechts en naar links stuurt. De tekst refereert aan de oordeelsdag wanneer de zondaars en de deugdzamen van elkaar zullen worden gescheiden, maar je denkt ook aan de selecties in de kampen tijdens de Tweede Wereldoorlog, en bovenal zien we hoe de mensen zich, door wat zij als de hand van God zien, laten verdelen in groepen die elkaar bestrijden.
Daartegenover is een utopisch, vreedzaam dagkoor ironisch vormgegeven. Er wordt een hele rij vlaggen opgedragen waarin de Palestijnse en Israëlische kleuren en de halve maan en de davidsster op steeds andere manieren door elkaar zijn geknutseld. Het is aandoenlijk en tragisch tegelijk: het ene probeersel na het andere zakt weg in de grond.
De opera eindigt met Marilyn Klinghoffer, geschrokken, droevig en woedend om de dood van haar man. Want deze opera gaat niet om ideologieën, maar om het leed dat mensen elkaar aandoen. Alle mannen uit het koor zitten in een rolstoel, met een krant voor zich. Huiselijk en tegelijk kwetsbaar en bedreigd. Klinghoffer komt in Rotterdam tot leven. Geen reden voor een rel, maar ook niet een gratuit uitje met (bijna te) mooie muziek. De kapingsactie in deze opera functioneert als het prototype van alle ellende die erop is gevolgd en die ons nog te wachten staat.
The Death of Klinghoffer is nog te zien op 1 en 3 april in het Nieuw Luxor Theater in Rotterdam. Reserveren: 010-4843333