
Let wel: het betreft hier een dundrukturf van 745 bladzijden. Ik heb er in de uren voor het slapen een kleine maand over gedaan. Wat overigens geen straf was. Het is een meeslepend geschreven boek. Verschenen in 1943. De eerste druk van de Nederlandse vertaling is van 1975, de tweede van 1999 en sindsdien ging het snel, richting de twaalfde druk.
De roman handelt, zo wordt beweerd, over de tegenstelling tussen egocentrisme en altruïsme, tussen de autonome kunstenaar en de artisan, tussen schepper en putjesschepper. Het odium van een ideeënroman (dat het boek min of meer achtervolgt) is begrijpelijk maar doet het werk geen recht. The Fountainhead is in ieder geval ook een goeie soap over de veldslag tussen denkers en blaaskaken in een mijnenveld vol jalousie de métier, onbetaalde rekeningen en onderdrukte erotiek. Behoorlijk sappig drama dus. Gesitueerd in de architectenwereld. Waarbij de Einzelgänger en dwarse bouwheer Howard Roark diametraal geplaatst is tegenover de pragmatische ambachtsman Peter Keating.
Ontwerper Jan Versweyveld heeft voor de voorstelling van Ivo van Hove een hoog kantoor met mooi invallend daglicht bedacht, dat vol staat met werktafels met pal erboven gemonteerde camera’s. Waardoor we de rivaliserende architecten letterlijk in de kaart van hun meningsverschillen kunnen kijken. Wanneer ze bijvoorbeeld een huis moeten ontwerpen op een rots tekent de opportunist Keating hoe je de rots als het ware naar het huis tóe kunt hakken. Terwijl de visionair Roark het huis juist aan de ongerepte rots vast ‘kleeft’. Hij noemt zijn ontwerpen ergens letterlijk: ‘Geen gebouwen maar bergkristallen.’ We zien het discours als een soort tekenfilm voor onze ogen ontstaan. Ramsey Nasr (Roark) en Aus Greidanus jr. (Keating) spelen de botsing helder en nuchter.
Het boek bevat ruim voldoende materiaal voor een feuilleton van enkele theateravonden. En misschien wilde Ivo van Hove dat stiekem ook wel. Hij heeft lang genoeg op de rechten moeten wachten. En het zou corresponderen met zijn stille ambitie om de Howard Roark van het toneel te worden. Bewerker Koen Tachelet heeft de stof echter teruggebracht tot één lange toneelavond van vier uur. Hij heeft flink gesnoeid maar is ook trouw gebleven aan de manier waarop Ayn Rand tegenover haar twee centrale personages enkele krachtige antagonisten heeft geplaatst, die zorgen voor tegenkleuren.
Daar is allereerst de quasi-neutrale observator, Ellsworth Toohey (Bart Slegers), journalist van The Banner, een invloedrijke krant. Hij kijkt, hij schrijft, hij maakt en breekt carrières. In de loop van het verhaal legt hij de oude slangenhuid van ogenschijnlijke redelijkheid af. Hij aast op macht. En verwerft die. De vrouw die hem daar min of meer bij helpt is Dominique Francon, gespeeld door Halina Reijn. Ze heeft architectenbloed. En een journalistieke achtergrond. Je zou haar cynisch kunnen noemen, maar eigenlijk is ze daar veel te raadselachtig voor. Ze gelooft of vertrouwt niks of niemand meer, ze valt als een blok voor Roark, wordt door hem verkracht, haat hem, houdt van hem, saboteert ongeveer alles wat hij aanraakt en doet dat met een rijk repertoire van spitsvondigheden. Ze laat zien dat logica ongeveer het laatste is wat er in deze toneelavond te halen valt. Halina Reijn speelt Dominique Francon tomeloos gretig en met een dieptrieste hopeloosheid. Prachtrol.
Op de meest hopeloze en de meest schilderachtige van het hele stel moeten we tot na de pauze wachten. (wordt vervolgd)
The Fountainhead is t/m 21 september te zien in de Stadsschouwburg te Amsterdam
Beeld: Halina Reijn, Bart Slegers en Ramsey Nasr in The Fountainhead (Jan Versweyveld)