
De eerste twee van dit jaar zijn meteen al filmisch en inhoudelijk interessant, zij het onvergelijkbaar in stijl en toegankelijkheid. Voor Emilia is ‘klassiek drama’: over een middelbare lerares Duits, die er nu eens niet uitziet als een optimaal geconserveerde actrice maar als veel vrouwen die de strijd tegen buikvet niet opgeven maar ook niet meer kunnen winnen. Zeker niet als ze de slagen van het lot dempen met iets te veel wijn. Geen alcoholisme: ze functioneert uitstekend op school en kan het leven zonder partner redelijk aan, mede door de rationele organisatie van haar seksleven. Maar de komst van een nieuwe leerlinge brengt haar uit evenwicht. Haar dochtertje is jaren geleden doodgereden en het nu opduikende pubermeisje heeft daar schuldeloos indirect mee van doen. De reacties van de vrouw zijn extreem, maar de kracht van dit drama is juist levensechtheid, afwezigheid van glamour, gestumper en de complexiteit van gevoelens – zwenken tussen haat, liefde en wraak.

Het oorspronkelijke scenario is van schrijver en theaterregisseur Thibaud Delpeut, opgeleid als klinisch psycholoog. De film van Martijn Maria Smits is ‘vrij naar’ dat scenario. Ook Smits is, blijkens eerdere tv-spelen (Anvers, De hoer en het meisje) en zijn speelfilm C’est déjà l’été, in staat levensechte situaties en personages te laten ontstaan, mede dankzij indrukwekkende acteursregie. De grootste verrassing op het Gala van het Utrechts Filmfestival was dan ook het Kalf voor ‘beste actrice tv-drama’, de totaal onbekende Loes Schnepper, in haar rol als deze lerares. Wie het beste damesgesprekje ooit over ‘de overgang’, bij een boterham in de schoolpauze, wil zien, zou ook moeten kijken. Iets voor Linda de Mol die het onderwerp niet ‘sexy’ genoeg vindt voor haar vrouwenblad?
Tussen deze openingsfilm en Arezo liggen werelden. Het titelpersonage, als kind met familie uit Iran gevlucht en in Nederland beland, werkt monomaan aan het eindwerkstuk voor haar dansopleiding. We zien repetitiefragmenten van een heftig worstelballet door haar en een medestudent. Die dans lijkt uitdrukking van haar eigen bestaan en dus binnen de film een autobiografische choreografie. In het echt is die, net als regie en scenario, van Wiam Al-Zabari die vluchtte uit Irak, hier als danser begon en filmer werd.
De worsteling van Arezo voelt aan als die van de maker zelf. Deels betreft die de ‘condition migrante’, het tussen culturen leven. Deels ligt die in traumatische ervaringen van vluchtelingen, en in (daardoor veroorzaakte?) verwrongen gezinsverhoudingen. Arezo’s concentratie wordt verstoord als uit het niets haar broer zich meldt en bij haar intrekt. Ze delen geschiedenis en ervaringen, maar hun relatie, waarin hij dominant is, is vooral complex. Via een fabel tekent hij zijn zelfportret: ‘Waarom steek je me, nu verdrinken we allebei’, vraagt de kikker geschokt wanneer die, behulpzaam, met de schorpioen op zijn rug de rivier oversteekt. ‘Dat zit in mijn aard.’ Hun gevoelens worden zelden uitgesproken, veel blijft cryptisch. Eros speelt een rol, kwelling en zelfkwelling.
De dansgebaren, de filmische bewegingen zijn groot, net als het muziekgebruik. Wie opent met Händels treur-aria Lascia ch’io pianga zet hoog en zwaar in. En heeft de westerse cultuur omarmd met behoud van veel eigens. Esthetische pathetiek.
One Night Stand, NTR/Vara/VPRO, NPO 2, vrijdags van 5 december t/m 9 januari, 23.15 uur. Niet op 26 december. Eenmaal extra op zaterdag 3 januari. Martijn Maria Smits, Thibaud Delpeut, Voor Emilia, 5 december. Wiam Al-Zabari, Arezo, 12 december