Wat volgt is een parade van tientallen soorten met exotische namen als de Lucknowi Safed (de witte van Lucknow) de Gulaab khaas (met een rode schil) of Undamaanga (met een zoet-zure smaak). Ze variëren in omvang van formaat pingpongbal tot enorme vruchten van drie kilo, die in de mango lassi, mango pickle of de fruitsalade verdwijnen.

De absolute koning van de mango’s is de Alfonso, die groeit aan de Indiase westkust. De vrucht spant de kroon als het gaat om sappigheid, zoete geur en dieporanje kleur. En waar mango’s nog wel eens draderig willen zijn, smelt het vruchtvlees van de Alfonso in de mond. Bij enkele fruitverkopers zie je ze liggen, als tere baby’tjes ingepakt in stro. De Alfonso geldt als statussymbool. Net als op ons eerste vaatje haring wordt er stevig geboden op de eerste pluk.

‘Wijn vind je overal ter wereld, maar er is maar één regio waar ze Champagne maken’, zo verklaarde voedselsocioloog Pushpesh Pant de status van dit gewas in de krant. ‘Mango’s uit Mexico, Indonesië, Brazilië, China, Thailand of Pakistan verdienen het niet eens om in dezelfde ruime te verkeren als de Indiase mango’s.’

Voor Indiërs in Europa is het arriveren van de Indiase importmango’s een moment om terug te denken aan het land dat ze achterlieten. Eén hapje en ze worden teruggevoerd naar de momenten dat ze als kind in de boom klauterden om de eerste rijpe vruchten te pakken te krijgen. Dit jaar zit deze nostalgie er echter niet in, want op 1 mei verbood de Europese Unie de import van mango’s uit India omdat er fruitvliegjes waren aangetroffen in een aantal ladingen. Gevreesd wordt dat de insectjes Europese sla en tomatenplanten zullen aanvreten.

In de Indiase media verschenen boze commentaren over de kleinzieligheid van Europa. De Indiase overheid is druk bezig met een lobby om het importverbod te schrappen. David Cameron heeft beloofd het onderwerp te zullen bespreken met de nieuwe Indiase premier. Ondertussen is er één voordeel: vanwege het importverbod is de prijs van de vruchten flink gekelderd.