In de 62 jaar dat de Shakespearespelen in het Drentse dorp Diever bestaan is Macbeth nog nooit uitgevoerd. Begrijpelijk en voorstelbaar. Het echtpaar Macbeth vormt een forse speelkluif en daar moet je het talent voor in huis hebben. Misschien nog wel belangrijker is dat er een toon gevonden moet worden om deze uiterst zwartgallige geschiedenis tot in alle gruwelijke details zodanig te vertellen dat het publiek niet met midzomerdepressies afreist.
Voor artistiek leider, regisseur en vertaler Jack Nieborg waren zijn spelers rijp en bleek de toon gevonden. De sleutel tot die toon zit in de vaststelling dat Shakespeare in Macbeth geen ordinaire crimineel heeft geportretteerd. Hij is een man aan wie van alles wordt voorspeld, die tot zijn verbazing ziet dat de eerste voorspelling (uitbreiding van zijn grootgrondbezit) bijna als vanzelf meteen uitkomt, en die vervolgens bij het realiseren van de overige voorspellingen de helpende hand biedt, bijna impulsief, als in een soort van roes, bij aanvang nog actief ondersteund door zijn vrouw, Lady Macbeth. De rationalisaties voor zijn impulsieve wreedheden verzint Macbeth er steeds zelf achteraf bij. Shakespeare is daarin als vanouds op hoog niveau in zijn rol als patholoog-anatoom van machtswellust. Hij schetst de wording van een tiran, die Macbeth overigens nooit helemaal zal worden, omdat hij daarvoor te veel blijft nadenken en reflecteren; aan het eind, als vrijwel alles hem uit handen is geslagen, vergelijkt hij zichzelf met een toneelspeler ‘die een uurtje staat te ploeteren op het speelvlak – als het voorbij is hoor je hem niet meer’.
Dat is ook een aardige omschrijving van de toneelspeler Dick van Veen, die in Diever Macbeth speelt. Hij komt op alsof hij haastig een maliënkolder over zijn dagelijkse kloffie heeft aangeschoten teneinde wat concurrenten de mantel uit te vegen. Zijn gezicht staat van meet af aan op de zorgelijke stand ‘hard-werk-hoor-al-die-veldslagen’, en als heksen komen voorspellen dat hem gebiedsuitbreiding en mogelijk zelfs het koningschap wachten, dan kijkt Van Veen alsof hij dat wel een boeiende variant vindt op de volgeboekte kantoorplanner voor morgen. Voor Macbeth het in de gaten heeft staat hij tot zijn knieën in een door hemzelf aangericht bloedbad. De ogenschijnlijke gewoonheid van het moorden, Het Kwaad als ordinary madness – dat is het schrikbeeld dat deze voorstelling biedt. Overigens: smeuïg opgediend met lekker vette moord&doodslag-galgenhumor, in een als vanouds klinkklaarheldere vertaling van regisseur Nieborg zelf.
Dick van Veen en de sterk spelende Josien Kragt als de Lady vormen het epicentrum van een vertelling die staat als een spookhuis. Het speelvlak is een lange uitbouw in het auditorium, compleet met rook en lijken producerende luiken en een trapgewelf naar beneden, diep in het bos. De achterwand van dit Elisabethaans aandoende public theatre is een knekelhuis dat behalve ongelooflijk valse ketelmuziek ook de heksen uitbraakt, een natuurgedrocht met voorspellende kwaliteiten, waarvan er in de loop van de avond steeds meer lijken langs te komen.
Het ensemble van Diever is opnieuw beter geworden en ook dit jaar weer meer dan de som van goed toneelspelende delen. Om een Engelse fan uit het programmaboek te citeren: ‘You may justly ask if this piece has any contemporary relevance. To find the answer read any daily newspaper and you will discover that only the costumes have changed. (…) Ladies and Gentlemen, brace yourselves to meet Macbeth.’

Macbeth, Shakespeare Theater Diever, 5, 6, 12 en 13 september. www.shakespearetheaterdiever.nl