
Aangetreden: vier jonge toneelspelers. Hun werkgever (Het Nationale Toneel) is gevestigd op roepafstand van de politieke kaasstolp die Binnenhof heet en de gelagkamer die ze daar Nieuwspoort noemen. Zij besluiten er veldonderzoek te doen en presenteren hun ‘reisverslag’ in de vorm van een voorstelling, Nieuwspoort geheten. Ze introduceren hun werk met het formeel touché van de rituelen achter de interruptiemicrofoon. Daarmee raken ze meteen een essentie: politici proberen zich de mentale lenigheid van acteurs eigen te maken, maar missen daartoe het talent; toneelspelers, althans déze, proberen de hersengymnastiek die voor het politieke ambacht onmisbaar is te imiteren, maar beschikken niet over het vereiste leugenpotentieel, hoezeer hun vak ook rijdt op de brandstof van het liegen. Het priemwoord in hun beider werkzaamheden is het adagium: ik lieg de waarheid.
En precies over díe paradox gaat de voorstelling Nieuwspoort. In een mum van tijd hebben ze de Nieuwspoort-code (het is verboden uit die bruine politieke kroeg te klappen) min of meer gekraakt, de premier een kat(je) over Shakespeare gegeven, de transparantie van hun toneelvorm vergeleken met zoiets als transparante politiek en in een mini-interview met Confucius (‘men moet geen willekeur dulden in taalgebruik’) een kaakslag uitgedeeld aan het lawaai van PowNews (dat hier het ‘werk van bizarre journalisten’ heet). De harde kern van hun intelligente show moet dan nog beginnen: een schets van de verhouding tussen vermaak en kwaliteit in de politieke journalistiek en een analyse van het fenomeen ‘angst’ in het politieke bedrijf, aan de hand van respectievelijk het transformatievermogen van de populist Wilders, het gezelli-gehalte van de neoliberaal Pechtold en de breed glimlachende inwisselbaarheid van cultuurpolitica Bussemaker. Daarna volgen nog het slim uit elkaar rafelen van de terreur die de één-vandaag-panel-peiling-wisselkoers heet en een onverslaanbare act over de vno/ncw-borrel in het Kamergebouw.
De toneeljournalistiek is voornamelijk over dit werk heen gevallen, met uit losse zinnen zonder veel diepgang getimmerde stukjes waarin verbeten wordt vastgesteld dat de voorstelling bestaat ‘uit losse sketches zonder al te veel diepgang’. Tsja. Een en ander uitmondend in het verwijt dat Nieuwspoort blijft steken in ‘Binnenhof voor dummies’ (Elsevier). Een verwijt dat gezien de hersenknersende kwaliteit van het opgeworpen discours aantoonbaar onjuist en ook beledigend is. De parlementaire redactie van de Volkskrant heeft de toneelmakers laten weten dat zíj de voorstelling in ieder geval intelligent politiek vermaak vond, in tegenstelling tot de zuurpruimende toneelrecensent in die ochtendcourant, die Nieuwspoort zuinig wegboekte met twee sterretjes voor de moeite. De voorstelling is een sterk voorbeeld van werk van een troep jonge kunstenaars (inclusief regisseur Casper Vandeputte) die met hun smoelwerk naar de maatschappij staan. Ik zou zeggen, Nationale Toneel: ieder jaar een aflevering van Nieuwspoort, tegen elke jaarwisseling zetten vier neven en nichten van de Antieke politicus Solon de thermometer in de bilspleet van de democratie! Om Ivo Opstelten te citeren: nu doorpakken!
Nieuwspoort is (helaas) niet meer te zien