Josylvio © www.topbillin.nl

Als hedendaagse hiphop een religie is – en voor velen komt het genre daar op neer, zo massaal en devoot wordt ernaar geluisterd – dan heeft geld de plaats van God ingenomen. Het is misschien wel het belangrijkste thema onder de populairste Nederlandse rappers van dit moment. Daar valt makkelijk badinerend over te doen, soms is het immers wel erg oppervlakkig wat artiesten als Lil’ Kleine en Boef hun miljoenenpubliek voorschotelen: alles draait in hun teksten om ‘stacks’ maken.

Tegelijkertijd is het ergerlijk simpel om deze rappers klakkeloos weg te zetten als wereldvreemde materialisten, want streven ze in essentie niet hetzelfde na als maatpakken op Wall Street, als vvd-stemmers die zweren bij kapitalisme? Het voornaamste verschil is dat moderne rappers de taal van de jeugd spreken – en dat ze opgroeiden in een maatschappij die hen schrikbarend weinig kansen bood.

Dit geldt ook voor de 28-jarige Josylvio, een uit Naarden afkomstige straatrapper die al jaren tot de meest gestreamde en betere hiphopacts van het land behoort. Zijn Abu Omar behoort tot zijn strakste werk, al is zijn stijl al jaren hetzelfde. Oftewel: ook nu horen we hem met heldere dictie en rauwe, soms bijna krakende stem rappen over zijn succes en over geld, ‘het enigste wat telt’. Vol trots vertelt hij, zoon van een Nederlandse moeder en een Egyptische vader, dat hij inmiddels ‘fakkin’ miljonair’ is – ‘en dat werd fakkin’ tijd’. Op albumopener ‘Oh Shit’ daalt hij kort af in zijn jeugdjaren: ‘Ik zei: “Mama, ik wil nooit meer dat je schoonmaakt”/ Ze zei me: “Jongen, doe je best, je moet naar school gaan.”’

Zulke glimpen van Josylvio’s persoonlijke achtergrond zijn meermaals te horen op Abu Omar. Hij rapt over de belangrijke rol van religie in zijn leven, over de allesoverheersende liefde voor zijn familie, over de geboorte van zijn zoontje. Maar ondanks zulke openhartige momenten blijft de stoerheid overheersen, en dat is ook de toonsoort die het best bij Josylvio past. Wat extra helpt is dat de muzikale ondergrond van dit nieuwe materiaal opvallend funky en stevig is. Snerpende synthesizers, harde drums en stuiterende bassen: het is een geluid dat vroege-jaren-negentig-rap van onder anderen Dr. Dre en Snoop Dogg in herinnering roept, en dat goed bij Josylvio past.

Over hiphop uit die vroege jaren negentig gesproken: toen werd er in Amerika weleens fel geprotesteerd tegen stoere hiphop, die zou een slechte invloed hebben op de jeugd. Het weerwoord vanuit de hiphopscene: zulke muziek vormde de werkelijkheid niet, maar was er juist een resultaat van. Het loont om Josylvio en zijn rappende collega’s op een vergelijkbare manier te beluisteren. En om dus te beseffen waar de triomfantelijke trots in zijn muziek vandaan komt. Die sound is geen gevolg van grootheidswaanzin, maar van het besef dat hij opgroeide in een wereld die draait om geld. En dat hij daarin against all odds mag meedraaien. En als er dan een dodelijke pandemie uitbreekt, rapt hij dus niet plots over solidariteit, want de samenleving heeft hem al lang laten vallen. Wat Josylvio van corona vond? ‘Motherfuck corona’, rapt hij. Want: ‘Als ik vertel wat ik misliep verval je in een coma.’


Josylvio, Abu Omar