
‘Rode draad’ gaat misschien te ver, maar op het Holland Festival storten veel kunstenaars zich met hun werk woedend en wanhopig op ‘het failliet van de kapitalistische, westerse samenleving’. Neem de bijna zes uur durende theatervoorstelling, installatie en rave Respublika van de Poolse maker Lukasz Twarkowski, waarin we mensen volgen die wegens hun afkeer van het consumentisme in een commune in de Litouwse bossen zijn gaan wonen waar ze dromend over Utopia urenlang oreren tegen ‘het systeem’. Dit ‘we zijn toch samen’ gaat je op een gegeven moment zo de keel uit hangen dat je acuut naar Ayn Rand in de boekenkast grijpt.
Dat komt mooi uit, want hier is nog zoiets: de film en installatie Euphoria van de Duitse kunstenaar Julian Rosefeldt waarin uitgerekend Rand veel ruimte krijgt met de tekst: ‘Ik ben klaar met het monster “wij” (…) het sacrale woord is “ego”, de eeuwige bron van menselijke vooruitgang.’
Om duidelijk te zijn, Rosefeldt gebruikt Ayn Rand alleen om zijn kernthema te illustreren: de corruptie in het hart van de kapitalistische maatschappij. Dan is Rand slechts een begin. De gesproken teksten in Euphoria komen verder uit een mix van uiteenlopende literaire en filosofische werken en nummers van populaire artiesten. De lijst duizelt: Karl Marx, Arthur C. Clarke, Aldous Huxley, Cardi B, Warren Buffett, Plato, Terry Pratchett, Snoop Dogg, H.G. Wells, Shakespeare en ga zo maar door. Net als in Manifesto, Rosefeldts film uit 2015 waarin het kapitalisme het eveneens moet ontgelden, is acteur Cate Blanchett weer van de partij, ditmaal alleen virtueel als de stem van een tijger die eenzaam ronddwaalt door een supermarkt, snuffelend aan bergen dozen met Cheerio’s en Heinz-ketchup.
De vraag of de tijger ‘ik’ is of juist ‘het monster wij’ – uit Rands dystopia-novelle Loflied (1938) – schetst de balans die Rosefeldt zoekt tussen menselijkheid en maatschappelijke crisis. Dat blijkt al uit de eerste scène waarin een man ’s avonds laat in New York in een taxi stapt, gekleed in een pak en met een ouderwetse gleufhoed op z’n hoofd, de ogen onzichtbaar achter een donkere-raambril. Hij heeft boodschappentassen bij zich, wat de taxichauffeur bevreemdt. ‘Zo laat, en dan nog lekker shoppen, meneer?’ De man zwijgt. De rit vangt aan.
We zien de stad vanuit de lucht, opgenomen door een drone, consequent het belangrijkste stijlelement in Rosefeldts oeuvre. Dit duurt minutenlang. Een raster vormt zich. Asfalt. Blokken gebouwen. Gekleurd licht. Speelgoedautootjes waarvan de camera er uiteindelijk één uitzondert: de taxi. Binnen blijkt de sfeer gespannen. De chauffeur (Breaking Bad-acteur Giancarlo Esposito) maakt de koopgrage klant belachelijk, nota bene nadat de stem van een talkshowhost op de radio doordraaft over ‘fastfood 24/7 in het land van melk en honing’, waar mensen alles hebben behalve een reden om ’s ochtends uit bed te komen, en hoe kun je per slot van rekening verbeteren in het paradijs?
Lang slikt de mysterieuze consument het gesar. Dan is de bestemming bereikt en stapt hij uit. Nu zien we hem beter. Hij lijkt op Martin Luther King. Maar er is meer, iets ondefinieerbaars. De man is grimmig. Verbeten. Chauffeur: ‘Je bent een gevaarlijke man, nietwaar? Een visionair.’ Nog steeds wil de chauffeur zijn klant belachelijk maken. Maar dan klinkt de stem sonoor, dreigend vanuit de schaduw op zijn gezicht gevormd door de Fedora-hoed. ‘Je meet een man aan wat hij doet met macht (…) Macht zonder wijsheid vergaat onder het eigen gewicht (…) Vergeet niet, wij zijn slechts stof en schaduw.’ Dit zijn teksten van Plato en Horatius, maar het aura van de man zegt iets heel anders, dat duidt op architect Howard Roark en uitvinder-filosoof John Galt, Ayn Rands aartsindividualisten. De chauffeur z’n mond hangt open. ‘Well I’ll be damned…’
Dit is het spel dat Euphoria met ons speelt. Het gevoel uit de titel reflecteert ons huidige leven, misschien zelfs als viering van Rands objectivisme. Maar Rosefeldts project blijkt uiteindelijk iets anders, prachtig verbeeld tijdens de taxirit wanneer er opeens een rij schapen voor de auto verschijnt, een verwijzing naar Luis Buñuels surrealistische meesterwerk El ángel exterminador (1962), specifiek de scène met de kudde schapen in het huis waar de bourgeoisie ‘gevangen’ zit en haar euforische levensstijl tot een einde komt.
De set pieces in Euphoria verbeelden sociale gerechtigheid. We zien musicalachtige dansnummers, magisch-realistische landschappen gefilmd met de drone en als hoogtepunt een scène in een bank op Manhattan. Deze lyrische performances wisselt Rosefeldt af met gesprekken tussen personages, bijvoorbeeld vrouwen die werken in een Amazon-pakhuis, zwervers in een droogbak en skateboardende tieners in een depot voor verroeste stadsbussen.
Rosefeldts karakteristieke stijl wordt doorgaans gereflecteerd in de mise-en-scène, zoals in de op Buñuels l’Âge d’or (1930) geïnspireerde video-installatie Deep Gold (film, 2014). Hierin tart Rosefeldt de regels van de natuurkundige werkelijkheid. Een man springt doodleuk uit het raam van een wolkenkrabber om vervolgens op straat verder te wandelen. We zijn dan in het interbellum, in de nachtclub Deep Gold waar erotiek en verlangen heersen. Ook hier speelt tekst een belangrijke rol. Een nummer klinkt: ‘Lust is de scheppingsdaad/ Lust is een kracht.’
Is dit ironie? In Rosefeldts daarop volgende werk, In the Land of Drought (2015), is lust juist een destructieve kracht. De drone filmt een apocalyptisch woestijnlandschap waarin tientallen in witte Hazmat-pakken gestoken figuren lopen, in slow-motion, klaarblijkelijk naar hetzelfde doel. ‘Lust’ is wel het laatste wat je hier vindt. De suggestie is dat juist ‘lust’ – standaardinstelling van ‘ik’, de moderne, euforisch consumerende mens – dit onherbergzame, vergiftigde gebied heeft gecreëerd.
Vlak na dit werk bereikte Rosefeldt een groter publiek toen Hollywood-ster Cate Blanchett dertien rollen vertolkte in zijn film Manifesto, personages die allemaal uit manifesten citeren, bijvoorbeeld over architectuur en film en diverse kunst- en filosofiestromingen, zoals dadaïsme, futurisme en situationisme. Manifesto is schitterend. Mijn favoriete segment is dat van de Texaanse huisvrouw (Blanchett, streng met die priemende ogen, die sterke jukbeenderen) die te midden van haar gezin aan de lunchtafel aan het bidden slaat. Dank u wel, God, en zo. Maar dan komt ze met teksten van de Belgische popart-kunstenaar Claes Oldenburg: ‘Ik ben voor de kunst van teddyberen en guns.’ En ‘for boxes with men sleeping in them’. Amen.
Juist zulke mensen, zwervers, komen in het tweede segment van Euphoria aan het woord. Op een scheepswerf staan een paar dakloze mannen rond een vuurtje. Ze debatteren. Het is ‘ik’ tegen ‘wij’. Een van de mannen wil weten wat er nou zo mis is met hebzucht. ‘De grote prestaties van onze beschaving zijn het gevolg van hebzucht. Einstein, om maar iemand te noemen. De vrije markt? Die zorgt ervoor dat mensen ontsnappen uit armoede.’ Tussen zijn mede-zwervers is hij evenwel een roepende in de woestijn. Dat is hij trouwens ook in de context van de film. Om de eindtijd-teneur van Euphoria te benadrukken, zingen de zwervers een lied met een tekst van T.S. Eliot: ‘This is the way the world ends/ Not with a bang but a whimper.’
Net als Manifesto valt Euphoria prima te bekijken als film, hoewel het ervaren van het werk als installatie meerwaarde heeft. In het geval van Drought kon je bijvoorbeeld in de tentoonstellingsruimte op zandkleurige zitzakken plaatsnemen voor een enorm scherm met daarop dronebeelden van de akelige woestijn en de Hazmat-zombies.
Toch valt niet aan de indruk te ontkomen dat Rosefeldt met zijn werk steeds meer richting cinema beweegt, wat eens te meer blijkt uit de banksequentie in Euphoria. De setting is zo’n ouderwetse bank op Manhattan met veel marmer, koper en mahonie. Je kunt het politoer ruiken. De sfeer is gedempt. Mensen staan in rijen voor kassiers die achter traliewerk verbeten bezig zijn met papiergeld en bankformulieren. Veiligheidswachten stil als pilaren hebben gedachten. Geld. Dat is meer vrijgevochten dan gerechtigheid en sociale gewoonten. Geld. Het enige vertrouwenssysteem dat grenzen beslecht. Geld is als bloed – het schept leven wanneer het vloeit. Bankieren is de kunst van speculatie.
‘Speculatie’. Surrealisme, dus. En de werkelijkheid kantelt. Als in een diorama zweeft de drone tussen de figuren, zodat er reliëf en nieuwe dimensies ontstaan. Boven, op een soort balkon, staat een man in krijtstreeppak met zijn rug naar de scène beneden. Hij valt naar achteren. En wipt weer omhoog. De muziek start; het is begonnen. De drone volgt de personages die nu synchroon dansen. Gaat dan achter de tralies, één voor één de kassiers passerend die orgastisch goochelen met de briefjes die – het is dus magie – verdwijnen en verschijnen en dan weer als vogeltjes door de ruimte fladderen. Prachtig. Het laatste woord is aan een oude vrouw, een dakloze, die zegt: de laatste kapitalist die we ophangen is degene die ons het touw heeft verkocht.
Zo verdwijnt Roark-Galt-taximan-met-de-hoed – ‘ik’, het ‘sacrale woord ego’ – uit Rosefeldts discours. ‘Wij’ – dat heeft de toekomst. En dus zijn we bij de skateboarders in het depot. Ze zitten te blowen op aftandse sofa’s. En ze zijn bloedirritant, nét die communefiguren in dat andere werk. Heiliger dan heilig. Klimaatdoelen zus en zo. Basisinkomen. De bevrijde, ‘spelende mens’. (Dat spant de kroon. De komende dagen niets anders dan Ayn Rand lezen, echt.) Maar dan. Die ene scène vol hoop, zo mooi dat je er tranen van krijgt. De jongeren zeggen gedag. Een van hen pakt z’n skateboard en gaat de straat op. Er klinkt een koor. Hij skatet tussen het verkeer door en je voelt de wind in zijn haar, en ja, de euforie in zijn, in jouw ziel. Dit is schoonheid.
Met zijn visuele stijl, rijkelijk geïnspireerd door de surrealisten en met onder zijn arm al onze literatuur, wetenschap en filosofie, verbeeldt Rosefeldt de historie van onze huidige nachtmerrie en schept een vergezicht voor de toekomst. De realiteit vervaagt. Het zijn de kids, stupid. Zij die nog kunnen dromen zoals een kunstenaar droomt in zijn werk. Zij gaan ons redden.
Euphoria van Julian Rosefeldt is van 9 t/m 25 juni te zien in de Centrale Markthal