
Want de economie is politiek, vindt Scott: ‘Er wordt vaak over economie gesproken alsof het losstaat van de politiek. Maar markten zijn de facto politiek.’
‘Ik was onlangs in Warschau. Op het centrale plein daar staat het Paleis van Cultuur en Wetenschap (oorspronkelijk het Jozef Stalin-paleis van cultuur en wetenschap – sr). Een grotesk monument dat de glorie van het communisme moest uitstralen. Ironisch genoeg liggen er vlakbij even groteske McDonald’s-filialen. Dat zet wel aan tot nadenken; niemand heeft ooit expliciet mogen kiezen of er daar een McDonald’s moest komen of niet.
Traditionele economen gebruiken vaak het argument dat iets maar bestaat omdat mensen het willen. Als mensen niet willen winkelen bij Tesco, dan gaan ze wel naar een lokale winkel. Ik vraag me dan af of ze wel geanalyseerd hebben hoe de machtsdynamiek werkt. Mensen kiezen niet waar ze winkelen, het wordt ze gedicteerd. En zolang er niet genoeg coherent verzet is, zal het zo blijven gaan.’
De reactie op de financiële crisis was volgens Scott te reactionair: ‘Mensen waren eerder gedesillusioneerd dan boos. Er was dan wel protest, maar het revolutionaire vuur is niet bepaald aangewakkerd. Dat heeft misschien te maken met een gebrek aan duidelijke alternatieven. Zelfs ngo’s en organisaties hadden geanticipeerd op een crisis en stonden dus niet klaar met alternatieven.’
Scott anticipeert intussen al op een volgende crisis. In zijn boek, waarvan hij de recent verschenen illegale download enthousiast aanprijst, beschrijft hij hoe mensen kunnen bijdragen aan een democratischer financieel systeem. Wij vroegen hem door wie hij zich laat inspireren.
1. Het dagelijks leven
‘Dagelijkse dingen zijn voor mij meestal de aanleiding om over de economie na te denken. Ik koop iets en vraag me dan af waar het product vandaan komt of hoe het komt dat het hier wordt verkocht. Bouwwerkzaamheden in een stad: waarom zijn die er gekomen? Geld verhult de geschiedenis en de achtergrond van producten. Het verbindt mensen niet.

De meeste economen vertrekken niet vanuit de realiteit. Zij hanteren een model, maar vergeten op den duur dat een theoretisch model niet alles verklaart. Zowel marxisten als anderen. Concepten en woorden: neoliberalisme. Hoe weet je dat dat iets echt is? En of het nog betekent wat het ooit betekend heeft.
Economie probeert twee dingen te zijn: een methodologie en een studiegebied. Maar je kunt niet allebei zijn. Dat besef begint wel door te dringen binnen de academie dankzij bewegingen als Rethinking Economics.’
2. David Graeber
‘Graeber is erin geslaagd om een belangrijke economische mythe te doorbreken. Sinds Adam Smith zijn we er altijd van uitgegaan dat geld ontstaat uit ruilhandel. Graeber – maar ook antropologen voor hem – besefte dat Smith ongelijk had. Als je gaat kijken naar hoe samenlevingen echt werken zie je dat geld niet voortkomt uit ruilhandel, maar uit een systeem van reciprociteit dat gebaseerd is op schuld. Op den duur ontstaat er in zo’n maatschappij een web van onderlinge verplichtingen. De rol van geld is om van dat web abstractie te maken. Graeber zegt dit niet als eerste, maar hij heeft de boodschap wel weten te verspreiden bij een breed publiek.’
Hij probeert mensen ook bewust te maken van de politiek achter het economisch systeem. Een systeem gebaseerd op schuld is niet inherent beter of slechter dan een systeem gebaseerd op ruilhandel. Hij pleit dus niet voor een terugkeer naar de tijd dat we elkaar betaalden met kostbare metalen. Het is de politiek erachter die maakt dat een systeem goed of slecht is. Die politiek probeert Graeber bloot te leggen. Daarom combineert hij zijn onderzoek ook expliciet met activisme.’
3. Nigel Dodd
‘Nigel Dodd is hoogleraar sociologie aan de London School of Economics. Hij is minder activistisch en minder politiek uitgesproken dan Graeber. Die laatste houdt er eerder anarchistische standpunten op na, terwijl Dodd pleit voor meer pluralisme in economische systemen.’

Net als Graeber waardeert Scott voornamelijk dat Dodd zijn ideeën toegankelijk probeert te maken voor de massa. ‘Hij kan bevattelijk uitleggen dat geld geen apolitiek middel is. Het zegt juist veel over een samenleving. Geld is een sociale constructie en de manier waarop we die constructie vormen verraadt hoe we denken dat geld zou moeten zijn. Het drukt uit wat de visie van mensen op de samenleving is.’
4. Ha-Joon Chang
‘De “mainstream” economen zien Chang als een buitenstaander, maar voor de Rethinking Economics-beweging in Groot-Brittannië is hij een sleutelfiguur. Hij houdt zich voornamelijk bezig met de vraag hoe landen zich economisch kunnen ontwikkelen zonder het milieu te schaden en grote ongelijkheid te veroorzaken.
Chang haalt de traditionele denkbeelden daarover onderuit door het proces historisch te benaderen. Geschiedenis bij economie betrekken is erg belangrijk. Economen gaan vaak uit van veronderstellingen die historisch gezien niet kloppen. Het idee dat protectionisme slecht is bijvoorbeeld: landen als de Verenigde Staten zijn juist rijk geworden dankzij protectionistische maatregelen. Toen zij eenmaal rijk waren, schopten ze de ladder weg. Voor de overheersende economie is het nu eenmaal vervelend als een ander land de handelsmogelijkheden beperkt, dus werd protectionisme beschouwd als iets slechts. Opeens was de markt heilig en was interventie uit den boze. Maar als je echt wil concurreren in een vrije markt moeten mensen iets te zeggen hebben over de economie. Landen moeten kunnen beslissen over hun eigen economisch beleid. Als protectionisme in een bepaald land werkt, dan is daar niets mis mee.
Het idee dat je niet zou mogen ingrijpen in de markt is bovendien erg ondemocratisch. Je kunt bijna niet anders dan meedoen met het systeem. Dat is onzinnig.’
5. Sciencefiction
‘Om de toekomst van onze wereld te voorspellen is een kijkje in een compleet andere wereld soms net wat je nodig hebt. Goede sciencefictionschrijvers maken verhalen over werelden die genoeg gelijkenis met onze eigen maatschappij hebben om geloofwaardig te zijn, maar toch ook anders en vreemd zijn. Zijdelings komt de economische organisatie van die vreemde werelden altijd wel aan de orde. Red Mars van Kim Stanley Robinson, over mensen die op Mars een nieuwe beschaving starten, is eigenlijk een economisch project zonder dat het uitgesproken over economie gaat.
Snowcrash van Neil Stevenson gaat over een anarchokapitalistische toekomst waarin staten bedrijven geworden zijn, met franchises verspreid over de hele wereld. Stevenson beschrijft een dystopische toekomst waarin bedrijven de macht hebben over technologie en een onderwereld waarin mensen oude technologieën gebruiken om te overleven.

Dit soort cyberpunk-fictie doorbreekt het technologisch optimisme. Ook dat is belangrijk in economische systemen. Technologie heeft een bepaalde dynamiek in zich: robots werken voor mensen, bedrijven zijn eigenaar van machines… Het is goed om de vooruitgangsideologie te doorbreken.’
Beeld : (2) 'Standing for food - Shops in London, England, UK’, Paolo Margari, Flickr, 2009.