Je zult maar worden geboren in IS-gebied in Syrië of Irak, uit Nederlandse ouders die daarheen zijn gegaan om door middel van extreem veel geweld hun religieuze idealen op te leggen aan andersdenkenden. Dan ben je dus dubbel de klos: ouders die hun veilige haven verlaten en zich duizenden kilometers verderop aansluiten bij een terroristische organisatie én een regering die je in de steek laat.

Vorige week werd namelijk duidelijk dat Nederland niet van plan is actief mee te werken aan de terugkeer van de ongeveer honderd Nederlandse kinderen van Syrië-gangers die daar nog zitten. ‘Voor je het weet komen de ouders er achteraan. De vvd kiest voor de veiligheid en de vrijheid van de kinderen in Nederland’, aldus Kamerlid Arno Rutte. Hadden de ouders maar niet willens en wetens naar oorlogsgebied moeten gaan, is de heersende opvatting in de regering.

Nederland helpt pas als de onderdanen een Nederlandse ambassade hebben bereikt. Een mission impossible

Minister Ferdinand Grapperhaus van Justitie en Veiligheid liet weten het ‘heel schrijnend’ te vinden voor de kinderen, maar voegde eraan toe geen mensen terug te halen die zich in strijdgebied bevinden. Nederland helpt pas als de eigen onderdanen een Nederlandse ambassade hebben bereikt. Dat is een mission impossible, want dan zouden ze vanuit een kamp in Irak of Syrië zelfstandig de Turkse hoofdstad Ankara moeten bereiken, waar de dichtstbijzijnde ambassade huist. Om te beginnen laten de Koerdische kampbewakers alleen gevangenen gaan als ze zeker weten dat ze niet teruggaan naar IS. In ons geval zou Nederland moeten laten weten de Nederlanders zelf op te vangen, zoals Duitsland onlangs nog heeft gedaan. Anders kunnen ze niet weg.

Daar komt bij dat het in Syrië en Irak nog steeds onrustig is, bijvoorbeeld rond het Syrische Afrin, waar Turkije een oorlog is begonnen tegen de Koerden. Maar ook elders in het land krijgen lieden met een IS-verleden geen vrije doorgang.

Nederland trok de afgelopen jaren miljoenen uit om ‘de humanitaire nood als gevolg van de Syrië-crisis te verlichten’, maar nu de eigen kinderen dreigen om te komen in kampen in en rond Syrië, waar de omstandigheden mensonterend zijn door de intredende winter en ziektes als hepatitis B en tyfus, beroept onze regering zich op het eigen-schuld-dikke-bult-principe. Dat geldt misschien voor de ouders die daar bewust naartoe zijn gegaan. Over wat er met hen moet gebeuren, zijn zelfs hun eigen familieleden het eens: die moeten eerst worden berecht. Dat zegt ook Hoessein in dit nummer over zijn dochter Meryem. Dat zo’n principe niet opgaat voor een kind van enkele weken of jaren oud, waarvan een ouder vaak dood is of gevangen zit, zou een beschaafd land toch ook moeten inzien. En hadden we ook niet afgesproken in artikel 3 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind dat het belang van het kind altijd voorop staat?

Natuurlijk zitten er kinderen tussen die getraumatiseerd zullen zijn door de dood en het verderf dat ze hebben gezien en de dagelijkse bommen die ze hebben gehoord. Natuurlijk moeten die kinderen hier intensieve begeleiding krijgen. Een echte liberale samenleving erkent dat voor het ontplooien van een onschuldig individu eerst veiligheid nodig is. En als het onze eigen kinderen zijn, ligt de verantwoordelijkheid voor het bieden daarvan dan niet bij Nederland? Of geldt wat premier Rutte zei over Nederlandse jihadisten, dat ze beter kunnen omkomen in IS-gebied dan terugkeren naar Nederland, ook voor hun baby’s en peuters? Die kant gaat het nu wel op.