Na de bomaanslag vorig jaar op het joods-culturele centrum in Buenos Aires riepen Washington en Jeruzalem direct dat de Hezbollah erachter zat. Dat is echter nooit bewezen. Hoe gevaarlijk is de Hezbollah eigenlijk?
Na een rondreis langs de kantoren en trainingskampen van de Hezbollah in Beiroet, de Beka-vallei en Zuid-Libanon hebben we niet de indruk dat de Hezbollah een florerende militante verzetsbeweging is. De bezittingen zijn schaars en overal kom je slecht geklede strijders tegen, al dan niet voorzien van een roestige Kalasjnikov. De zeshonderd parate strijders zie je nooit, ze bewegen zich tussen de frontlinies met Israel en houden zich schuil in de bergen. De voornaamste bezigheid van de gewone huurlingen lijkt het drinken van thee en kletsen over voetbal.
Over religie heeft niemand het, op die ene soldaat op het Hezbollah-hoofdkwartier in Baalbek na. Hij begon over Nostradamus, die alle wereldoorlogen, de aids-epidemie en de eindoverwinning van de islam in Europa zou hebben voorspeld. Een andere soldaat viel hem in de rede: ‘Ach, dat was toch een jood.’ Nee, nee, zei de eerste, Nostradamus was een katholiek. Gelukkig begonnen ze niet over Cat Stevens, een van de weinige popsterren die moslim is geworden.
HOOFDDOEL VAN DE Hezbollah is de bevrijding van het door Israel bezette deel van Zuid-Libanon. ‘Het probleem is niet dat wij Israel bevechten, het probleem is dat Israel ons land bezet en dat Amerika zich met onze zaken bemoeit’, aldus de Hezbollah. Volgens de Hezbollah zijn de bombardementen op Noord- Israel legitiem, als wraak voor de Israelische bombardementen op sjiitische dorpen in het zuiden. Het merendeel van de twee miljoen Libanese sjiieten moet echter weinig hebben van de Hezbollah. Sommigen smalen dat de meeste Hezbollah-aanhangers meelopers zijn die voor honderd dollar per maand in het zwart gekleed gaan en bij manifestaties de juiste leuzen roepen.
Al vijfentwintig jaar is de overwegend sjiitische bevolking van Zuid-Libanon het slachtoffer van het Arabisch-Israelisch conflict. In 1978, drie jaar na het begin van de Libanese burgeroorlog, bezette het Israelische leger een groot deel van Zuid-Libanon, tot aan de Litani-rivier. Een Palestijnse aanslag op een bus in Tel Aviv, waarbij 32 doden vielen, vormde de directe aanleiding voor de bezetting van een gebied van 700 km>su2<. Tienduizenden Libanezen raakten dakloos. Israel riep het bezette gebied uit tot een veiligheidszone en kon tevens gebruik maken van het water van de Litani-rivier. De grens tussen Israel en Libanon, bijgenaamd de Good Fence, ging open voor pro-Israelische Libanezen.
In juni 1982 ging het opnieuw mis. Onmiddellijk na de Palestijnse aanslag op een Israelische diplomaat in Londen lanceerde Israel de operatie ‘Vrede voor Galilea’. De troepen van generaal Sharon rukten op tot Beiroet, met als doel de Palestijnse infrastructuur in Libanon voor eens en altijd te vernietigen. De operatie werd een fiasco. De militaire vleugel van de PLO werd weliswaar uitgeschakeld, maar de guerrillastrijd vanuit Zuid-Libanon ging door, nu gevoerd door de Hezbollah.
Vorig jaar juli, na een aanslag waarbij vijf Israelische soldaten werden gedood door Hezbollah- strijders in Zuid-Libanon, escaleerde de strijd in het zuiden opnieuw. Een week lang bombardeerde Israel dorpen in het zuiden, met als resultaat talloze doden onder de bevolking en een gigantische vluchtelingenstroom. De aanslagen van het afgelopen weekeinde op Noord-Israel leidden opnieuw tot een militaire escalatie.
ISRAEL HEEFT regelmatig geprobeerd de leiding van de Hezbollah uit te schakelen. Op 16 februari 1992 lukte dat: Abbas Moussawi, vertegenwoordiger van de radicale stroming binnen de Hezbollah, werd in zijn auto bestookt door een Israelische Cobra-helikopter. Moussawi was op slag dood, evenals zijn vrouw en twee kinderen. Het autowrak werd vanuit Zuid-Libanon naar zijn geboortedorp Nabi Shiet in de Beka-vallei gebracht. Daar staat het nu tentoongesteld, in een glazen bak.
Achter het macabere monument staat een kopie van de Gouden Koepel in Jeruzalem. In het onafgewerkte interieur staat een tombe met de stoffelijke resten van Moussawi, versierd met zijn portret en foto’s van ayatollah Khomeini. De plek is een bedevaartplaats geworden.
Tijdens ons bezoek aan het graf van Abbas Moussawi verschijnt een bebaarde, in het zwart geklede man op een motor. Hij gebaart tegen onze taxichauffeur dat we hem moeten volgen. Westerlingen vertonen zich nooit hier bij het graf, en de Hezbollah wil ons aan de tand voelen.
Op het Hezbollah-kantoor van Nabi Shiet het bekende beeld. Een kaal kantoor, foto’s van leiders, een spaarpot in de vorm van de Gouden Koepel van Jeruzalem, voor het islamitische verzet. Een groepje mannen staart ons nieuwsgierig aan. De tassen worden gecontroleerd, onze cassettes worden afgeluisterd. Als blijkt dat we noch Amerikaanse journalisten noch Israelische spionnen zijn, verandert de sfeer. We krijgen thee en worden uitgenodigd bij de plaatselijke Hezbollah-leider, sheik Mohammed Moussawi, een broer van de vermoorde Abbas. Een vriendelijke, wat boerse man die zijn religieuze studie in de heilige stad Qom in Iran heeft gevolgd.
Mohammed Moussawi: ‘Abbas Moussawi was mijn broer en mijn leermeester. Hij was de leider van onze islamitische verzetsgroep. De Israeli’s hebben hem vermoord. En zijn vrouw en kinderen. Ze wisten dat hij een belangrijke leider was. Hij is een heilige geworden, zoals de christenen ook heiligen hebben. Overal in Libanon hangen zijn posters. Hij is de martelaarsdood gestorven in de strijd tegen de Israelische bezetter. De strijd die wij voeren tegen Israel en de Amerikanen, is een strijd van goed tegen kwaad, van geloof tegen ongeloof. De Amerikanen willen de hele wereld veroveren.’
Een Hezbollah-strijder die het gesprek bijwoont, zegt in perfect Frans, hij studeerde in Parijs: ‘Wij zijn bereid om te sterven. Ik heb vier broers verloren in de strijd tegen Israel, ik ben niet bang om te sterven. Ik ben er klaar voor. Mijn zoon zal als hij groot is, ook in het verzet gaan. Ik ben twee jaar gevangen gehouden door Israel, toen heb ik de islam leren kennen. De oorlog tegen Israel en Amerika zal nooit eindigen, er komt geen vrede.’
Een neef van Mohammed Moussawi komt binnen. Hij werkt voor de American Life Insurance Company in de Beka-vallei. Veel van zijn familie woont in Amerika en hij zegt zelf ook graag naar de Verenigde Staten te willen verhuizen.
De moord op Abbas Moussawi heeft de radicale vleugel inderdaad uitegschakeld. Daarna heeft de gematigde Hezbollah-vleugel de overhand gekregen. En wel in de persoon van Mohammed Hussein Fadlallah, die door veel sjiieten als de ideoloog en de spirituele leider van de Hezbollah wordt gezien.
FERDINAND SMIT, arabist en werkzaam aan de Nederlandse ambassade in Damascus, Syrie, schrijft een proefschrift over sjiieten en de Hezbollah in Libanon. Smit: ‘Mohammed Hussein Fadlallah zegt: idealiter zou er in Libanon uiteindelijk uit vrije wil een islamitische staat worden gesticht waarin iedereen gelukkig wordt. Maar het zal nog honderden jaren duren voor het zo ver is. Daarmee vertolkt Fadlallah een heel andere gedachte dan de khomeinisten, die zeggen: als we maar hard genoeg geloven en hard genoeg vechten, is die islamitische staat nu al hier te stichten. Ik denk eigenlijk dat Fadlallah vanuit religieuze overwegingen zelfs tegen een islamitische staat in Libanon is. Want daarmee zou hij in conflict komen met de gedachte dat de shi'a-islam niet op aarde is om een staat te stichten. De shi'a is op aarde om te wachten op de Mahdi, de messias, zoals de orthodoxe joden in Israel wachten op de messias en tegen de stichting van de staat Israel zijn. Het is niet aan sterfelijke mensen om zo'n staat te stichten.
Fadlallah is teveel een traditionele denker om over te gaan tot het khomeinisme. Hij is aangetrokken tot het khomeinisme als kracht, hij bewondert de revolutie, maar hij zal nooit de ideologische basis onderschrijven. Fadlallah heeft zelfs gewaarschuwd voor een mogelijke vermenging van religie en politiek. Want dat gaat ten koste van de religie.’
Na de machtsovername door Rafsandjani in Teheran kreeg de Hezbollah-leiding in Libanon het dringende advies om zich meer ‘maatschappelijk’ te presenteren. Door de economische crisis in Iran ging de geldkraan dicht. De Partij van God werd noodgedwongen minder extremistisch. Al in 1992, toen de Hezbollah meedeed aan de parlementsverkiezingen, werd duidelijk dat de strategie aan het veranderen was. Sinds dit jaar maakt de Hezbollah deel uit van een oppositieblok in het parlement. Het confessionele blok is een soort CDA - sjiieten, soennieten en christenen hebben er zitting. Men preekt er de dialoog en de tolerantie, maar wil ook een vuist maken tegen de Israelische bezetting.
Op het hoofdkantoor van de Hezbollah in Bir Al Abed, een overbevolkte sjiitische wijk in Zuid-Beiroet, spreken we Omar al-Musawi, de politieke ideoloog van de Partij van God. Op de radiozender van de Hezbollah waarschuwt een sjeik met overslaande stem voor het Amerikaanse imperialisme: ‘De grote satan probeert ons te vergiftigen met Marlboro. Onze vrouwen roken in het aangezicht van hun kinderen. Op straat zie ik kleine jongens met sigaretten. Koopt niet langer Amerikaanse sigaretten.’ Geschaard voor een ventilator drinken vier partijleden Pepsi Cola. De ontvangstkamer ziet blauw van de rook. Op de tafel staat, volgens goed Libanees gebruik, een presenteerschaal met tien verschillende merken sigaretten. Alle van Amerikaanse makelij.
OMAR AL-MUSAWI, voorzien van een keurig ringbaardje en gestoken in een duur kostuum: ‘Onze oppositie is geen folklore, we moeten het beleid van de regering beinvloeden. We spelen het democratisch spel mee. De Hezbollah heeft haar eigen scholen, opleidingen en ziekenhuizen. We krijgen geld uit Iran, niet van de staat maar van religieuze instellingen. Daarnaast zamelen we in Libanon zakaat en khoms in (religieuze belasting - ava/es). Het Vaticaan krijgt toch ook geld van collectes?’
Is er een vergelijking te maken tussen de Hezbollah en het Fis in Algerije of de Moslimbroeders in Egypte?
Omar al-Musawi: ‘Wij verschillen van mening met de fundamentalisten in Egypte. Zij roepen dat de samenleving ongelovig is, en dat die ongelovige samenleving op revolutionaire wijze bestreden moet worden, totdat die maatschappij geheel islamitisch is. De Hezbollah daarentegen voert een dialoog met de verschillende partijen en sekten in dit land. De problemen tussen regering en moslimactivisten in Egypte en Algerije zijn veroorzaakt door de machthebbers, niet door de islam. In Egypte krijgt de heersende partij bij iedere verkiezing 89 procent van de zetels in het parlement. Libanon is een democratie, wij erkennen de rechten van alle religieuze groeperingen.
Wat betreft het vredesproces verschillen wij in geen enkele opzicht van het Europees standpunt. Wij hebben die vrede het hardst nodig. Maar zal er een echte vrede komen? Kijk naar Gaza en Jericho. Dat kan je toch geen vrede noemen? Zolang Israel onze grond bezet houdt, kan er geen vrede komen. Ik denk dat Amerika de vrede aanwendt om nog meer Coca-Cola te verkopen in de regio.’ Niettemin kan men zich afvragen of de Hezbollah wel zo democratisch is. Begin vorig jaar executeerde de Hezbollah de zestienjarige Husayn Awada, beschuldigd van moord op een vrouw en haar twee kinderen in Baalbek. Volgens de Hezbollah was dat gebeurd om een tribale vendetta te voorkomen, een en ander met instemming van zijn familie. De Libanese regering keek machteloos toe. De executie veroorzaakte grote opwinding in progressieve Libanese kringen, vooral toen duidelijk werd dat de Hezbollah er een geheel eigen rechtssysteem op na bleek te houden, naast haar militaire en sociaal-economische activiteiten en diensten. Het was een duidelijke provocatie van de regering, precies op het moment dat de toekomst van de Hezbollah steeds onzekerder werd door het vredesproces in het Midden-Oosten.
ISRAEL ZEGT GEEN territoriale ambities te hebben in Libanon; het gaat gewoon om de veiligheid van de noordelijke grens. Politici in Libanon stellen dat die veiligheid nooit kan worden gegarandeerd, noch door een gescheiden Israelisch akkoord met de buurlanden, noch door het stoppen van de Hezbollah-operaties. Libanon wil pas tot een akkoord komen met Israel als dat zijn legers onvoorwaardelijk heeft teruggetrokken uit het zuiden, overeenkomstig VN-resolutie 425. De Verenigde Staten hebben recentelijk 175 tanks, ter waarde van 35 miljoen dollar, aan Libanon geschonken. Met dit gebaar kwam een einde aan het Amerikaanse wapenembargo dat in 1985 aan Libanon was opgelegd. De tanks zijn bestemd voor de veiligheid in het zuiden na de terugtrekking van het Israelische leger. Beiroet is bereid 15.000 soldaten naar het gebied te sturen, maar gelooft niet dat Israel werkelijk vrede wil.
Washington eist dat Syrie de steun aan het islamitische verzet in Zuid-Libanon staakt. Maar als Damascus zou besluiten de Hezbollah te isoleren, dreigt de goede verhouding tussen Syrie en Iran verstoord te raken. Daar heeft Syrie weinig belang bij, want het land krijgt het merendeel van zijn olie vrijwel gratis van Teheran. Ook Chinese en Koreaanse wapens worden via Iran - de belangrijkste wapenleverancier van de Hezbollah - en Syrie naar de Beka-vallei en Zuid-Libanon getransporteerd. Bovendien kan Syrie in geval van een akkoord met Israel een belangrijke politieke rol verliezen: die van bemiddelaar tussen Iran en de Verenigde Staten.
Deskundigen voorspellen de ontbinding van de Hezbollah indien er een vrede komt tussen Syrie en Israel. Ze zien de Hezbollah slechts als een troefkaart van Damascus in eventuele onderhandelingen met Jeruzalem. Israel is bereid de Golan-hoogvlakte terug te geven als Syrie haar steun aan het sjiitisch verzet in Libanon staakt.
HEZBOLLAH-ideoloog Omar al-Musawi ontkent de afhankelijkheid van de Hezbollah van Syrie: ‘Onze partij is geen vazal van de Syriers. Ons leger staat niet onder controle van de Syriers. Natuurlijk hebben wij waardering voor het Syrische standpunt. Wij vinden dat Syrie op zeer standvastige wijze de Libanese positie verdedigt. Onze betrekkingen zijn goed en we voeren voortdurend overleg. De Hezbollah strijdt omwille van het door Israel bezette Libanon en niet omwille van Syrie of de Syrische onderhandelingen met Israel. U moet niet vergeten dat de Hezbollah in de eerste plaats een volksbeweging is. Daarom hebben wij veel meer dan zeshonderd strijders beschikbaar. Iedereen binnen de Hezbollah - of hij nu wel of niet goed getraind is - is bereid om zijn land te verdedigen en Israel te bevechten. Ook ik zal mij beschikbaar stellen wanneer er een beroep wordt gedaan op mijn militaire kwaliteiten. Dit is inherent aan onze doctrine. Het is dus niet enkel een kwestie van militaire uitrusting.’
Toch blijkt nergens uit dat de Hezbollah een werkelijke bedreiging vormt voor Israel. De retoriek van ideologen en strijders klinkt indrukwekkend en standvastig, maar bezoeken aan de talloze instellingen van de Hezbollah in Libanon wijzen erop dat het geld slinkend is. De harde achterban zal tot de laatste adem doorstrijden, maar het korps huurlingen zal bij een mogelijke vrede eieren kiezen voor zijn geld.
De vraag doemt op of het grote gevaar van de Hezbollah geen verzinsel is van westerse inlichtingendiensten, een kunstmatig opgeroepen angstbeeld, zoals eerder was gebeurd met de ‘meesterterrorist’ Carlos. Carlos is twintig jaar lang beticht van de meest uiteenlopende aanslagen, maar er zijn vrijwel geen bewijzen voor geleverd. En wat te denken van de terrorist Abu Nidal, die mogelijk is gemanipuleerd door de Israelische geheime dienst? De aanslagen op de El Al-balies op de luchthavens van Rome en Wenen (1985) en een synagoge in Istanbul (1986) hebben indertijd geleid tot het afhouden van vredesbesprekingen. En nog steeds zijn veel Israeliers er fel op tegen. Het verzet van de Hezbollah speelt deze tegenstanders in de kaart. Als de Hezbollah niet bestond, zou zij door de Likoed moeten worden uitgevonden.