Het gaat meestal zo: regisseur Christopher Nolan heeft een vaag idee voor een nieuwe film. Bijvoorbeeld dat het moet gaan over iemand die uiterst bedreven is in het binnendringen van andermans dromen. Of over een dertiger die in een dystoptische toekomst de ruimte in gaat, op zoek naar een wormgat waarmee hij de mensheid nieuwe hoop moet geven. Een script is er nog niet, een cast evenmin, Nolan moet zelfs nog beslissen welke personages een rol spelen in het verhaal. Maar eerst belt hij Hans Zimmer. Ze spreken af om te gaan lunchen, meestal in het centrum van Hollywood. Nolan zet de hoofdlijnen uiteen van zijn nieuwe project, schrijft enkele sleutelwoorden op een servetje, en Zimmer trekt zich vervolgens, vaak samen met een groot aantal klassieke muzikanten, terug in zijn gigantische studio. Daar begint hij te componeren, zonder te weten welke beelden de muziek precies zal ondersteunen, aan wat voor film hij eigenlijk meewerkt. Later zal hij dat natuurlijk te zien krijgen, hij bezoekt opnamesets van Nolan en hoort hoe diens projecten steeds meer kleur krijgen, hoe bovenstaande plannen bijvoorbeeld uitmonden in respectievelijk Inception (2010) en Interstellar (2014). Maar de belangrijkste delen van de begeleidende muziek heeft Zimmer dan al gemaakt, die ontstaan op grond van enkel een oriënterend gesprek.

Het is een wordingsgeschiedenis die Zimmer zelf graag memoreert, bijvoorbeeld toen hij in 2013 als hoofdspreker te gast was bij het Amsterdam Dance Event. Dat is veelzeggend om twee redenen. Ten eerste kenmerkt de anekdote zijn enorme staat van dienst binnen Hollywood: de grootste regisseurs van dit moment – Nolan geldt als misschien wel de enige hedendaagse filmmaker die, los van de wensen van studio’s, volledig de films kan maken die hij zelf in zijn hoofd heeft – zweren bij zijn muzikale ondersteuning. Het is een oude wet dat films pas vorm krijgen op de montagetafel, en Zimmers veelal gejaagde soundtracks blijken voor veel blockbusters de levensader, het fundament dat vrijwel onophoudelijk hoorbaar is. Zijn cv is een overzicht van haast alle grote films van de laatste decennia. Pirates of the Caribbean, de veelgeprezen Batman-trilogie, Superman, Spiderman, Gladiator, Pearl Harbor, 12 Years a Slave, ga zo maar door, Zimmer heeft voor alle projecten de muziek verzorgd – en sommige van die soundtracks lijken veel op elkaar, dat zeker, maar vrijwel nooit zakt hij door een ondergrens.

Daarnaast kenmerkt de anekdote, of eigenlijk het feit dat hij die aan een groot publiek vertelt, Zimmers reputatie. Filmcomponisten zijn doorgaans teruggetrokken, bijna onzichtbare figuren, wat ongetwijfeld te maken heeft met de inherent gedienstige aard van hun werk. Hoe vakkundig een soundtrack ook is uitgevoerd, het blijft muziek die haar bestaansrecht volledig ontleent aan een ander medium. Toch is Zimmer geleidelijk een internationale bekendheid geworden, die als hoofdspreker wordt uitgenodigd bij festivals als het Amsterdam Dance Event of het Belgische Tomorrowland en met hoorbaar genoegen spreekt over zijn lunches met filmsterren.

Waar komt die niet-aflatende stroom van soundtracks vandaan? En, belangrijker: wat maakt Zimmer al twintig jaar de meest dominante en ook overtuigende filmcomponist?

Aanvankelijk zag het er niet naar uit dat hij in de filmwereld zou belanden, of überhaupt professioneel muziek zou maken. Zijn jeugd was anoniem en richtingloos. Een jonggestorven vader, een joodse moeder die in 1939 naar Engeland gevlucht was en na haar naoorlogse terugkeer naar Duitsland altijd met de oorlog bezig bleef. Zimmer ging op pianoles, maar stopte binnen enkele weken: hij hield niet van regels. In de jaren die volgden probeerde hij zichzelf het vak aan te leren, en vanaf eind jaren zeventig speelde hij als keyboard- en synthesizerspeler voor allerlei lullige new wave- en rockbandjes, afkomstig uit heel Europa. Als gastmuzikant bij de Britse eendagsvlieg The Buggles droeg hij zowaar bij aan de wereldhit Video Killed the Radio Star, een inmiddels hopeloos gedateerd popnummer met een bijbehorend hopeloos gedateerde videoclip. Wie goed oplet zal te midden van de vrolijke glitterpakjes en futuristische ruimtevaartdecors een fanatiek keyboard spelende twintiger zien staan, met een misplaatst ernstige gezichtsuitdrukking, alsof hij met zijn gedachten al bezig is met het meer serieuze werk dat hij in de toekomst wil maken.

Het is de echtgenote van Barry Levinson, nog zo’n bekende Hollywood-regisseur, die er enkele jaren later voor zorgt dat Zimmer een voet tussen de deur krijgt in Hollywood. Inmiddels heeft hij zich toegelegd op advertentie-jingles (vooral opzwepende pianoloopjes) en werkte hij ook reeds mee aan enkele Europese soundtracks (zoals Ryuichi Sakamoto’s The Last Emperor). De echtgenote van Levinson is gecharmeerd van zijn muziek en op haar aanraden vraagt Levinson Zimmer voor zijn nieuwe film: Rain Man (1988).

Het resulteert in een dromerige, meeslepende soundtrack, perfect aansluitend bij de serieuze en tegelijkertijd geruststellende sfeer van de film. Wat Zimmers prestatie vooral knap maakt, is zijn hoorbare gebrek aan terughoudendheid. Binnen de muziek schakelt hij moeiteloos tussen verschillende emoties, en hij heeft er geen moeite mee een bepaald gevoel te benadrukken: met ingetogen strijkers en kalme pianotonen ondersteunt hij de droevige scènes, om vervolgens moeiteloos over te schakelen naar meer up-tempo-muziek, met nadrukkelijke synthesizertonen en kletterende drums. Bij het kijken naar Rain Man klinkt het bijna alsof Zimmer de beelden in beweging zet, alsof hij met zijn muziek Dustin Hoffman en Tom Cruise aanspoort om verder te rijden, zo natuurlijk sluit geluid aan bij beeld.

De soundtrack werd genomineerd voor een Academy Award (een prijs die hij zes jaar later won met het voortreffelijke The Lion King) en vormt een blauwdruk voor Zimmers aanpak. Niet dat zijn overige werk klinkt als Rain Man, het lieflijke dat in die muziek doorklinkt ruilt hij al gauw in voor een meer voortgejaagd, masculien geluid. Maar steeds weer maakt hij gebruik van hetzelfde soort hevige tempowisselingen.

Het is bijna alsof Zimmer met zijn muziek Dustin Hoffman en Tom Cruise aanspoort om verder te rijden

Er zijn componisten, bijvoorbeeld Ennio Morricone, die beweren dat ze hun soundtracks altijd laten contrasteren met het beeld. Zimmer onderstreept juist wat er in een film gebeurt. We zien in Black Hawk Down (2001) hoe de schedel van een Amerikaanse soldaat wordt ingeslagen, we horen droevige pianotonen opkomen. En als enkele militairen zich minuten later verzamelen, of als – in een andere film – Batman zijn motor bestijgt, laat het drukke percussiewerk er geen twijfel over bestaan: hier gaat iets groots gebeuren, er is actie op komst.

Bij dergelijke actiescènes is Zimmer op zijn best. Herkenbaarheid en levenslust, dat zijn zijn voornaamste troeven. Meer dan enige andere componist slaagt hij erin de adrenaline van rockmuziek in filmcomposities te verwerken – zeker zodra hij begint te werken met Scott, Bruckheimer en later Nolan. Luidruchtige paukenslagen, nerveuze strijkers en permanent herhaalde pianotonen: het zijn vaste elementen waarmee hij steeds nieuwe composities smeedt. Zimmers hoofdthema’s zijn meestal handreikingen naar het publiek, toegankelijk en binnen een paar tellen te herkennen. Die thema’s smeert hij vervolgens behendig uit over meerdere nummers, soms zelfs over meerdere films. En waar zijn werk in de vroege jaren negentig soms wel erg nadrukkelijk leunt op ouderwetse, weinig subtiele synthesizergeluiden heeft hij zijn geluid vanaf 2000 alleen maar verfijnd.

Wat daarbij helpt, is dat hij voortdurend nieuwe muzikanten om zich heen verzamelt om zijn muziek een nieuwe impuls te geven. Pas vanaf het moment dat hij samen begint te werken met de Australische zangeres en componiste Lisa Gerrard gebruikt hij in zijn soundtracks de melancholische zang die na Gladiator (2000) zo vaak is gehanteerd. En sinds hij werkt met de Nederlandse Junkie XL hebben Zimmers soundtracks een meer elektronisch geluid gekregen, met centraal niet meer een voortjagend tempo maar juist langgerekte, donkere uithalen – die na Inception in honderden films en trailers zijn gebruikt.

Het is een niet te onderschatten talent: weten met wie je te omringen, doordacht mensen selecteren die je werk een nieuwe richting kunnen geven.

Effectbejag is een term met negatieve connotaties, zeker binnen de kunsten, maar Zimmer is zich er zeer van bewust dat dat juist zijn rol is als componist: effect najagen, emoties oproepen. Hij versterkt niet alleen beelden, hij kleurt ze in – niet voor niets wordt zijn werk ontstellend vaak gebruikt bij reclames en programma-aankondigingen. Dat komt niet voort uit smaak, maar uit gemeten effect. Zeker naar filmtrailers wordt regelmatig onderzoek gedaan: dan worden er diverse versies van dezelfde trailer vertoond, steeds met andere muziek erachter. Wat blijkt: de versie met Zimmers muziek erachter beklijft het meest.

Sommigen beweren: muziek hoort niet met een calculator te worden gemaakt, zo uitgekiend, waar is de impulsiviteit gebleven? Daar valt iets voor te zeggen, zeker in combinatie met de ijzeren discipline waarmee Zimmer werkt; inmiddels heeft hij de muziek verzorgd bij meer dan 150 films en games, en sommige thema’s komen vrijwel onveranderd terug in meerdere projecten. Maar niemand lijkt zich daaraan te storen – Zimmer is uitgegroeid tot een soort internationale troetelcomponist, iemand die keer op keer weer wordt gevraagd en met een gigantisch orkest de wereld rond trekt om in de grootste zalen op te treden. Als een volwaardige superster.

Zelf lijkt hij overigens wel af en toe last te hebben van zijn eentonigheid. Recent maakte hij, na zijn merkwaardig tamme soundtrack voor Batman v. Superman, tot ieders verbazing bekend nooit meer de muziek voor een superheldenfilm te gaan verzorgen. En toen Nolan enkele jaren geleden op een servetje noteerde dat zijn groots opgezette ruimtevaartfilm Interstellar in de kern om een liefdevolle maar moeizame vader-dochterrelatie draaide, wist Zimmer genoeg. Men verwachtte een chaotische soundtrack, een toppunt van intensiteit dat zou passen bij het bombast van de film. Maar Zimmer leverde een rustige soundtrack af, ontroerend en bedwelmend. Het was zijn beste werk in jaren. Nooit eerder werd de lege aantrekkingskracht van ruimtereizen zo treffend in klanken gevat.


Op 24 mei geeft Hans Zimmer met een live band, een groot klassiek orkest en een voltallig koor een optreden in Ahoy

Beeld: De studio van Hans Zimmer in Santa Monica, Los Angeles (Jessica Chou / Redux / HH)