Eindelijk! Na twee jaar wachten was daar de eerste aflevering van het laatste seizoen van Succession, de ultieme serie over een excessief rijke familie die alles doet voor macht en geld (al strijden de kinderen in werkelijkheid natuurlijk om de liefde van hun vader, zoals dat hoort in popcultuur: de geruststellende gedachte, of necessary illusion, moet altijd zijn dat geld er in essentie niet toe doet). Maar aangezien ik de afleveringen opspaar om ze uiteindelijk in één keer te bingen, had ik nog tijd over om wat real life rijkdomexcessen te verslinden.

Zoals het artikel op The Daily Mail, over een ‘millionaire jet-setting couple’ dat eind vorig jaar een heel dorp in Wales opkocht om vervolgens alle huren van de inwoners te verhogen, in sommige gevallen met wel zestig procent. Vervelend voor de bewoners, onder wie een gehandicapte zeventiger die nog maar drie pond per maand overhield om van te leven, maar zoals zijn miljonair-huisbaas uitlegt: de nieuwe huren liggen nog altijd ‘gigantisch onder de marktwaarde’.

Of het artikel op The Intercept, over twee Amerikaanse studenten die nog niet rijk waren, maar dat wel zouden worden omdat ze in 2007 een gat in de markt ontdekten voor goedkoop onderwijs in Afrika. Effectief altruïsme heet dat tegenwoordig: goed doen én er iets mee verdienen. Of in de woorden van een van de altruïstische ondernemers: ‘Wauw, er zijn een paar miljard mensen die niemand hebben die ze verkoopt wat ze willen.’ De studenten richtten Bridge International Academies op, stampten duizenden scholen uit de grond en weten de prijs van onderwijs te drukken door alles te standaardiseren (naar het voorbeeld van McDonald’s), leraren soms tot wel 75 procent minder salaris te betalen, goedkope klaslokalen van kippengaas te bouwen en nationale wetgeving met voeten te treden. Tegenwoordig is Bridge de grootste for-profit-onderwijsketen ter wereld. Wat volgt op The Intercept is een ontluisterend verhaal over seksueel misbruik, groeiende protesten van lokale burgerrechtenbewegingen, duistere praktijken bij de Wereldbank en een jongetje dat overlijdt.

Maar laat vooral de markt zijn werk doen. Die kan mensen, of klanten, immers zoveel beter geven wat ze willen dan overheden dat kunnen, aldus het idee van neoliberale overheden wereldwijd.

Het lijken misschien excessen, mensen die hele dorpen uitknijpen of onderwijstechnisch een half continent koloniseren, maar dat zijn ze allesbehalve. Het Amerikaanse investeringsbedrijf Blackstone koopt wereldwijd hele huizenblokken op, ook in Amsterdam en Utrecht, om daar via huurverhogingen winst op te maken. En de druk om te standaardiseren, en zo kosten te drukken, geldt net zo goed voor het Nederlandse onderwijs. Of voor de zorg. Want ondertussen las ik ook nog het real life equivalent van de film I, Daniel Blake in de NRC: ‘Hoe redacteur Jeroen Wester verdwaalde in het zorgstelsel, toen hij zijn oude, alleenstaande oom hielp bij een zorgaanvraag’. Het enige wat die oude, alleenstaande oom wil is zijn favoriete huishoudhulp behouden, maar dankzij nieuwe wetgeving moet die hulp voortaan komen ‘van een of ander mammoetbedrijf waar de gemeente “zorg had ingekocht”’. Met als resultaat een odyssee langs kastjes en muren waarvan de tranen je in de ogen schieten.

Laat vooral de markt zijn werk doen, maar het eerste wat op die markt verdwijnt is menselijke waardigheid. De fictieve Daniel Blake sprak in feite voor ons allemaal toen hij zei: ‘Ik ben geen cliënt, klant of gebruiker van een dienst. Ik ben geen werkweigeraar, profiteur, bedelaar of dief (…). Ik, Daniel Blake, ben een burger, niets meer en niets minder.’ En die burger heeft rechten.

Het verraderlijke aan Succession is dat het de allerrijksten in een bubbel toont. De voornaamste slachtoffers van hun levensstijl lijken zijzelf. Deze mensen hebben geen vrienden, geen liefde, ze moeten iedereen wantrouwen. En dat is, volgens marxistische cultuurcritici tenminste, ook precies het punt: de voornaamste functie van popcultuur is het kanaliseren van gevoelens van woede en onvrede. Als kijker is het maar al te makkelijk om je beter te voelen dan al die sneue types op het scherm: jij hebt tenslotte wel mensen die om je geven. Je huur is misschien net verhoogd, het onderwijs van je kinderen wordt slechter, je oom krijgt niet de zorg die hij verdient, maar al met al is je leven zo slecht nog niet. De volgende dag ga je weer braaf naar je werk.

Zoals gemeentes hun zorg inkopen bij mammoetbedrijven, zo koopt de burger zijn entertainment in bij Netflix of HBO; voor wat gemoedsrust.

En toch neemt dat allemaal niet weg dat Succession een fantastische serie is. Die tenminste, al is het maar voor heel even, ook de werkelijke macht zichtbaar maakt. In dit geval in de vorm van een uiterst vriendelijke man die de CEO en pater familias, om wiens opvolging de hele serie draait, o zo rustig wijst op de realiteit: ‘End of the day, you work for the shareholders, for me.’

Uiteindelijk is een CEO ook maar een werknemer. Zijn succession is aanzienlijk minder belangrijk dan het lijkt. Het zijn de aandeelhouders, de nog rijkere mensen achter de schermen, die de dienst uitmaken. Op de markt van vraag en aanbod staan hún belangen centraal.

Het wachten is alleen tot daar bij burgers een woede over ontsteekt die niet meer weg te kanaliseren is.