‘HOE BEN IK dit dinertje nou weer ingenaaid?’ wil generaal Stanley McChrystal weten. Het is een donderdagavond halverwege april en de bevelhebber van alle Amerikaanse en Navo-troepen in Afghanistan zit in een viersterrensuite van Hôtel Westminster in Parijs. Hij is in Frankrijk om zijn nieuwe oorlogsstrategie te verkopen aan de Navo-bondgenoten - of eigenlijk om het fabeltje in leven te houden dat de VS nog bondgenoten hebben. Sinds McChrystal ruim een jaar geleden de leiding overnam, is de oorlog in Afghanistan het exclusieve domein van de Verenigde Staten geworden. Oppositie tegen de oorlog heeft de Nederlandse regering al doen vallen, dwong het ontslag af van de president van Duitsland en leidde ertoe dat Canada en Nederland de terugtrekking aankondigden van hun 4500 soldaten. McChrystal is in Parijs om te zorgen dat de Fransen, die meer dan veertig soldaten verloren in Afghanistan, geen slappe knieën krijgen.
‘Het diner hoort bij de baan, meneer’, zegt zijn chef-staf, kolonel Charlie Flynn. McChrystal draait zich abrupt om in zijn stoel. ‘Hé Charlie’, vraagt hij, ‘hoort dit ook bij de baan?’ McChrystal steekt zijn middelvinger op.
De generaal staat op en bekijkt de suite die zijn tien meereizende medewerkers hebben omgevormd tot een volledig uitgerust commandocentrum. De tafels staan vol met zilverkleurige stootvaste laptops en blauwe kabels lopen kriskras over het dikke tapijt, aangesloten op schotelantennes voor gecodeerde telefoongesprekken en e-mails. McChrystal is gekleed in standaard burgerkledij - blauwe das, overhemd, nette broek - en voelt zich daarin duidelijk niet op zijn gemak. Parijs, zegt een van zijn adviseurs, is de ‘meest anti-McChrystal-stad die je je kunt voorstellen’. De generaal haat sjieke restaurants en vindt elke plek met kaarsen op de tafels te ‘Gucci’. Hij heeft liever Bud Light Lime (zijn favoriete bier) dan Bordeaux, liever Talladega Nights (zijn favoriete film) dan Jean-Luc Godard. Trouwens, op een plaats waar McChrystal zich wel op zijn gemak voelde, heeft het publiek nooit kunnen kijken: voordat president Obama hem het commando gaf van de oorlog in Afghanistan, gaf hij vijf jaar leiding aan de geheime ‘zwarte operaties’ van het Pentagon.
‘Heb je een update van de bomaanslag in Kandahar?’ vraagt McChrystal aan Flynn. De stad werd opgeschrikt door twee zware autobommen binnen een dag, terwijl McChrystal heeft verzekerd dat hij de controle over de stad aan de Taliban kan ontworstelen. ‘Twee van onze mannen dood, maar dat is niet bevestigd’, zegt Flynn.
McChrystal werpt een laatste blik op de suite. Met zijn 55 jaar is hij tanig en mager, een oudere versie van Christian Bale in Rescue Dawn. Zijn leiblauwe ogen hebben het ongemakkelijke vermogen zich naar binnen te graven als ze zich in je vasthaken. Als je hem hebt genaaid of teleurgesteld, kunnen ze je ziel vernietigen zonder dat hij zelfs maar zijn stem hoeft te verheffen. ‘Ik word liever in elkaar geslagen door een kamer vol mannen dan naar dit diner te moeten gaan’, zegt McChrystal. Hij laat een moment stilte vallen. ‘Helaas’, voegt hij toe, ‘is er niemand in deze kamer die dat kan.’ En dan is hij de deur uit.
‘Met wie gaat hij eten?’ vraag ik een van zijn adjudanten. ‘Met wat Franse ministers’, vertelt de adjudant. ‘He is fucking gay.’
DE VOLGENDE OCHTEND verzamelen McChrystal en zijn team zich om een toespraak voor te bereiden die hij geeft aan de École Militaire. De generaal gaat er prat op dat hij scherper is en meer ballen heeft dan wie dan ook, maar voor zijn bravoure betaalt hij wel een tol: hoewel McChrystal pas sinds een jaar verantwoordelijk is voor de oorlog, heeft hij in die korte tijd iedereen tegen zich in het harnas gejaagd die ook maar enig belang heeft in het conflict. Afgelopen herfst, tijdens de vragenronde na een toespraak in Londen, verwierp McChrystal de contra-terrorismestrategie die wordt bepleit door de Amerikaanse vice-president Joe Biden als ‘kortzichtig’, en zei hij dat die tot een ‘Chaosistan’ zou leiden. Het leverde hem een tik op de vingers op van de president zelf, die de generaal ontbood voor een pittig onderonsje in de Air Force One. De boodschap aan McChrystal leek duidelijk: hou je bek en hou je gedeisd.
Nu, bladerend door de memokaartjes voor zijn toespraak in Parijs, vraagt McChrystal zich hardop af wat voor vraag over Biden hij vandaag zal krijgen en hoe hij moet reageren. ‘Ik weet nooit wat er gaat komen totdat ik daar sta, dat is het probleem’, zegt hij. Dan, als ze niet in staat blijken om op vragen te anticiperen, stellen McChrystal en zijn staf zich voor hoe ze de vice-president afdoen met een goede oneliner. ‘Vraagt u naar vice-president Biden?’ zegt McChrystal met een lach. ‘Wie is dat?’
‘Biden?’ suggereert een topadviseur. ‘Zei u: “Bite me?”’
Toen Barack Obama het Witte Huis betrok, ging hij onmiddellijk aan het werk om zijn belangrijkste campagnebelofte op het gebied van buitenlands beleid in te lossen: de oorlog in Afghanistan opnieuw afstellen op de reden waarom de VS daar waren binnengevallen. ‘Ik wil dat het Amerikaanse volk begrijpt’, zei hij in maart 2009, ‘dat we een duidelijk en gericht doel hebben: om al-Qaeda in Pakistan en Afghanistan te verstoren, ontmantelen en verslaan.’ Hij stuurde nog eens 21.000 troepen naar Kaboel, de grootste stijging sinds de oorlog in 2001 begon. Op advies van zowel het Pentagon als de verenigde chefs van staven ontsloeg hij ook generaal David McKiernan - destijds de Amerikaanse en Navo-bevelhebber in Afghanistan - en verving hem door een man die hij niet kende en slechts kort had ontmoet: generaal Stanley McChrystal. Het was de eerste keer in ruim vijftig jaar dat een topgeneraal werd afgelost in oorlogstijd, sinds Harry Truman generaal Douglas MacArthur ontsloeg op het hoogtepunt van de Koreaanse Oorlog.
Hoewel hij op Obama had gestemd, boterde het van meet af aan niet tussen McChrystal en zijn nieuwe opperbevelhebber. Een week nadat Obama was ingezworen, ontmoetten de president en McChrystal elkaar voor het eerst, toen Obama een bijeenkomst had met een dozijn hoge militairen in een kamer in het Pentagon die bekend staat als The Tank. Volgens bronnen die van de vergadering op de hoogte waren, vond McChrystal dat Obama ‘ongemakkelijk en geïntimideerd’ leek door de kamer vol militairen. Hun eerste één-op-één-ontmoeting vond vier maanden later plaats in het Oval Office, nadat McChrystal de Afghanistan-post had gekregen, en die ging niet veel beter. ‘Het was een fotosessie van tien minuten’, zegt een adviseur van McChrystal. ‘Obama wist duidelijk niets over hem, over wie hij was. Hier is de man die zijn fucking oorlog gaat leiden, maar hij leek niet erg betrokken. The Boss was behoorlijk teleurgesteld.’
Van begin af aan was McChrystal vastbesloten om zijn persoonlijke stempel te drukken op Afghanistan, om het als een laboratorium te gebruiken voor een omstreden militaire strategie die bekendstaat als ‘counterinsurgency’. Coin, zoals de theorie afgekort heet, is het nieuwe evangelie onder hoge militairen: een doctrine die probeert om de voorkeur van de strijdkrachten voor hightech geweld te combineren met de eisen van langdurig oorlogvoeren in mislukte staten. Coin vereist grote aantallen grondtroepen; niet alleen om de vijand te vernietigen, maar ook om onder de burgerbevolking te leven en langzaam, vanaf de grond, de regering van een ander land weer op te bouwen - een proces waarvan zelfs de felste voorstanders toegeven dat het jaren vergt, zo niet decennia. In wezen herdefinieert de theorie de strijdkrachten: het breidt hun gezag uit (en hun budget) en voegt de diplomatieke en politieke kant van oorlogvoering bij elkaar - de commando’s worden een soort gewapend Leger des Heils. In 2006, nadat generaal David Petraeus de theorie in praktijk bracht tijdens zijn Surge in Irak, kreeg die al snel een harde kern van adepten onder journalisten, denktanks, officieren en hoge ambtenaren. Bijgenaamd Coindinistas vanwege hun cult-achtige ijver, geloofden deze invloedrijke kaders dat de doctrine de perfecte oplossing zou zijn voor Afghanistan. Het enige wat ze nog misten, was een generaal met genoeg charisma en politieke handigheid om de doctrine toe te passen.
MCCHRYSTAL SPOORDE OBAMA aan om de oorlog op te voeren en deed dat met dezelfde onverschrokkenheid waarmee hij terroristen had opgespoord in Irak: zoek uit hoe je vijand opereert, wees sneller en meedogenlozer dan iedereen, en maak de klootzakken af. Nadat hij vorig jaar juni aankwam in Afghanistan liet de generaal zijn eigen beleidsanalyse maken, in opdracht van minister van Defensie Robert Gates. Het inmiddels beruchte rapport werd gelekt naar de pers en de conclusie was inktzwart: als we niet nog eens veertigduizend man sturen - waarmee het aantal Amerikaanse troepen in Afghanistan opzwol met bijna de helft - dreigde het ‘falen van de missie’. Het Witte Huis was woedend. McChrystal, zo meenden ze, probeerde Obama klem te zetten door hem kwetsbaar te maken voor het verwijt slap te zijn op het gebied van nationale veiligheid als hij niet deed wat de generaal wilde. Het was Obama versus het Pentagon, en het Pentagon was vastbesloten om de president eens flink te grazen te nemen.
Afgelopen herfst, terwijl zijn belangrijkste generaal om meer troepen had gevraagd, lanceerde Obama een drie maanden durend onderzoek om de strategie in Afghanistan tegen het licht te houden. ‘Ik vond dat een pijnlijke tijd’, vertelt McChrystal me tijdens een van de vele lange interviews. ‘Ik verkondigde een onverkoopbaar standpunt.’ Voor de generaal was het een spoedcursus achterkamerpolitiek - een strijd waarin hij het moest opnemen tegen ervaren Washington-insiders als vice-president Biden, die betoogde dat een langdurige counterinsurgency-campagne in Afghanistan de VS een militair moeras in zou leiden zonder internationale terroristische netwerken te verzwakken. Niet alleen politici vinden dat. ‘De hele Coin-strategie is oplichterij die eindeloos aan het Amerikaanse volk wordt verkocht’, zegt Douglas Macgregor, een gepensioneerde kolonel en een van de voornaamste critici van counterinsurgency, die de militaire academie West Point samen met McChrystal doorliep. ‘Het hele idee dat we een biljoen dollar gaan uitgeven om de cultuur van de islamitische wereld opnieuw vorm te geven, is volslagen nonsens.’
Uiteindelijk kreeg McChrystal echter vrijwel precies wat hij wilde. Op 1 december, in een toespraak op West Point, legde de president alle redenen uit waarom de oorlog in Afghanistan een slecht idee is: het is duur; we zitten in een economische crisis; een tien jaar lange verbintenis zou de Amerikaanse macht uithollen; al-Qaeda heeft zijn uitvalsbasis verlegd naar Pakistan. Toen, zonder ooit de woorden ‘overwinning’ of ‘winnen’ te gebruiken, kondigde Obama aan dat hij dertigduizend man extra naar Afghanistan zou sturen, bijna wat McChrystal gevraagd had. De president had zich, hoe schoorvoetend ook, achter de counterinsurgency-kliek geschaard.
NU, TERWIJL de Amerikaanse en Navo-troepen zich opmaken voor een offensief in het zuiden van Afghanistan, zijn de vooruitzichten op succes bleekjes. In juni viel de duizendste Amerikaanse dode en het aantal bermbommen is verdubbeld. Het uitgeven van honderden miljarden dollars aan het op vier na armste land op aarde heeft de burgerbevolking niet aan onze kant gekregen; hun houding ten opzichte van de Amerikaanse troepen varieert van zeer op hun hoede tot openlijk vijandig. De grootste militaire operatie van het jaar - een verwoestend offensief dat in februari begon om de zuidelijke stad Marja te heroveren - sleept zich nog steeds voort, wat McChrystal zelf ertoe bracht het een ‘bloedend gezwel’ te noemen. In juni heeft Afghanistan officieel Vietnam ingehaald als langste oorlog in de Amerikaanse geschiedenis - en Obama is stilletjes begonnen om terug te komen op de deadline die hij zelf had aangekondigd voor terugtrekking van de Amerikaanse troepen in juli volgend jaar. De president blijkt vast te zitten in iets krankzinnigers dan een moeras: een moeras waar hij bewust ingelopen is, hoewel het precies het soort gigantische, geestdodende, multigenerationele nation building-project is waarvan hij expliciet zei dat hij dat niet wilde. Zelfs degenen die McChrystal en zijn counterinsurgency-strategie steunen, weten dat Afghanistan er ongeacht de mate van succes meer uit zal zien als Vietnam dan als Desert Storm. ‘Het zal niet lijken op een overwinning, ruiken als een overwinning of smaken als een overwinning’, zegt generaal-majoor Bill Mayville, die fungeert als McChrystals chef operaties. ‘Dit gaat eindigen in ruzie.’
De staf van de generaal bestaat uit een zorgvuldig geselecteerde collectie moordenaars, spionnen, genieën, patriotten, politiek-bedrijvers en regelrechte maniakken. Er zijn een voormalig hoofd van de Britse Special Forces, twee Navy Seals, een commando van de Special Forces Afghanistan, een advocaat, twee jachtpiloten en minstens twee dozijn oorlogsveteranen en experts in counterinsurgency. Ze noemen zichzelf gekscherend Team America, en ze zijn trots op hun can do-mentaliteit en hun minachting voor gezag. Na aankomst in Kaboel, vorig jaar zomer, zette Team America zich aan het veranderen van de cultuur van de International Security Assistance Force (Isaf), zoals de door de Navo geleide missie officieel heet. McChrystal verbood alcohol op de bases, schopte Burger King en andere symbolen van Amerikaanse overdaad eruit, betrok duizenden extra officieren bij de uitgebreide dagelijkse ochtend-briefing en bouwde het commandocentrum om tot een Situational Awareness Room, een plek waar voortdurend informatie binnenkwam en doorstroomde, gemodelleerd naar het kantoor van burgemeester Mike Bloomberg van New York. Hij liet zijn personeel ook in manisch tempo werken en werd legendarisch door elke nacht maar vier uur te slapen, elke ochtend elf kilometer te rennen en maar één maaltijd per dag te eten. (In de maand die ik rond de generaal doorbracht, heb ik hem slechts één keer zien eten.) Er ontwikkelde zich een soort bovenmenselijk verhaal om hem heen dat in bijna elk mediaprofiel werd genoemd, alsof het vermogen om zonder slaap en voedsel te kunnen vereist is voor een man die in zijn eentje de oorlog wil winnen.
McChrystal en zijn mannen voerden onbetwistbaar het bevel over alle militaire aspecten van de oorlog, maar er was geen tegenhanger op diplomatiek of politiek gebied. In plaats daarvan concurreert een scala spelers om de Afghaanse portfolio: de Amerikaanse ambassadeur in Afghanistan Karl Eikenberry, speciaal vertegenwoordiger voor Afghanistan Richard Holbrooke, Nationaal Veiligheidsadviseur Jim Jones en minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton, om maar te zwijgen van tientallen andere ambassadeurs die de Navo-coalitie oplevert en een hele troep hoge piefen die zich de bende probeert in te wurmen, van John Kerry tot John McCain. Deze diplomatieke incoherentie heeft McChrystals team in staat gesteld om aan de touwtjes te trekken en heeft de opbouw van een stabiele en geloofwaardige regering in Afghanistan belemmerd. ‘Het brengt de missie in gevaar’, zegt Stephen Biddle, senior fellow bij de Amerikaanse Raad voor Buitenlandse Zaken, die McChrystal steunt. ‘Het leger kan niet op eigen houtje hervorming van de regering bewerkstelligen.’
HET PROBLEEM IS DEELS structureel: de begroting van het ministerie van Defensie is meer dan zeshonderd miljard dollar per jaar, terwijl het ministerie van Buitenlandse Zaken slechts vijftig miljard dollar ontvangt. Maar het probleem is ook deels persoonlijk: in de privé-sfeer vuilbekt Team McChrystal graag over veel van Obama’s belangrijkste mensen aan de diplomatieke kant. Een medewerker noemt Jim Jones, een gepensioneerde viersterrengeneraal en Koude Oorlog-veteraan, een ‘clown’ die ‘vast is blijven zitten in 1985’. Politici als McCain en Kerry, zegt een andere medewerker, ‘komen aan, hebben een ontmoeting met Karzai, bekritiseren hem op een persconferentie op de luchthaven en vliegen dan weer terug, op tijd voor de talkshows op zondag. Dat helpt eerlijk gezegd niet erg.’ Alleen Hillary Clinton krijgt goede cijfers van McChrystals medewerkers. ‘Hillary steunde Stan tijdens het onderzoek naar de strategie’, zegt een adviseur. ‘Ze zei: “Als Stan het wil, geef hem dan wat hij nodig heeft.”’
McChrystal reserveert speciale scepsis voor Richard Holbrooke, Obama’s gezant die belast is met reïntegratie van de Taliban. ‘The Boss zegt dat hij aangeschoten wild is’, zegt een lid van McChrystals team. ‘Holbrooke hoort steeds geruchten dat hij ontslagen gaat worden, dus dat maakt hem gevaarlijk.’ Tijdens zijn trip naar Parijs checkt McChrystal eens zijn Blackberry. ‘O, niet weer een e-mail van Holbrooke’, kreunt hij. ‘Ik heb niet eens zin om hem te openen.’ Hij klikt op het bericht, leest de aanhef voor en stopt de Blackberry terug in zijn zak, zonder de moeite te nemen zijn ergernis te verbergen. ‘Zorg ervoor dat u er niets van op uw broek krijgt’, grapt een medewerker over de e-mail.
McChrystal lapt Amerika’s diplomatieke beleid het meest opvallend aan zijn laars in zijn omgang met de Afghaanse president Karzai. McChrystal, en niet diplomaten als Eikenberry of Holbrooke, heeft de beste relatie met de man op wiens leiderschap Amerika rekent in Afghanistan. De counterinsurgency-doctrine vereist een geloofwaardige regering en omdat Karzai niet als geloofwaardig wordt gezien door zijn eigen volk, heeft McChrystal er hard aan gewerkt om dat te veranderen. In de afgelopen maanden heeft hij de president vergezeld op ruim tien uitstapjes in het land, bijvoorbeeld om naast hem te staan bij een shura in Kandahar.
Dit is een van de centrale fouten in McChrystals counterinsurgency-strategie: de noodzaak om een geloofwaardige regering op te bouwen zorgt dat we aan de genade overgeleverd zijn van elke Jan Klaas waar we ons publiekelijk achter hebben geschaard - een gevaar waar Eikenberry expliciet voor heeft gewaarschuwd. Zelfs Team McChrystal erkent off the record dat Karzai geen ideale partner is. ‘Hij zat het afgelopen jaar opgesloten in zijn paleis’, klaagt een topadviseur van de generaal. Tijdens een recent bezoek aan het grootste militaire ziekenhuis van de VS, in Washington, ontmoette Karzai drie Amerikaanse soldaten die gewond waren geraakt in de provincie Uruzgan. ‘Generaal’, riep hij naar McChrystal, ‘ik wist niet eens dat we aan het vechten zijn in Uruzgan!’
WAAR GENERAAL PETRAEUS een saaie piet is, het lievelingetje van de juf met een legerpet op, is McChrystal een slang-etende rebel, een ‘Jedi’-commandant, zoals Newsweek hem noemde. Het kon hem niets schelen toen zijn tienerzoon thuiskwam met blauw haar en een hanenkam. Hij zegt wat hij denkt met een openhartigheid die zeldzaam is voor een hoge functionaris. Hij vraagt mensen naar hun mening en lijkt oprecht geïnteresseerd in wat ze te zeggen hebben. Hij luistert naar militaire briefings en luisterboeken op zijn iPod. Hij draagt een voor hem gemaakte set nunchakus bij zich met zijn naam en vier sterren, en zijn reisverslagen worden vaak ingeleid met een vers citaat van Bruce Lee. (‘There are no limits. There are only plateaus, and you must not stay there, you must go beyond them.’) In Irak ging hij mee met tientallen nachtelijke invallen, ongekend voor een hoge bevelhebber, en hij dook vaak op bij missies, zonder aankondiging en bijna zonder beveiligers. ‘De jongens zijn gek op Stan McChrystal’, zegt een Britse officier in Kaboel. ‘Zat je ergens in Irak, hurkte er opeens iemand naast je en je korporaal had zoiets van “Who the fuck is that?” Dan was het fucking Stan McChrystal.’
Het hielp natuurlijk dat McChrystal ook zeer succesvol was als hoofd van de Joint Special Operations Command, de elitetroepen die met de uitvoering van de meest duistere operaties van onze regering belast zijn. Tijdens de Surge in Irak doodde en arresteerde zijn team duizenden opstandelingen, onder wie Abu Musab al-Zarqawi, de leider van al-Qaeda in Irak. ‘JSOC was een moordmachine’, zegt generaal-majoor Mayville, McChrystals chef operaties. McChrystal stond ook open voor nieuwe manieren van doden. Hij bracht terroristische netwerken systematisch in kaart, pikte soms specifieke opstandelingen eruit en maakte jacht op ze - vaak met hulp van computerfreaks waar militairen het traditioneel niet zo op hebben. ‘The Boss vond zo'n 24-jarige snotneus met een neusring en een fucking briljant diploma van MIT die het liefst tussen zestien flikkerende monitors zit’, zegt een commando van de Special Forces die met McChrystal werkte in Irak en nu bij zijn staf in Kaboel hoort. ‘Dan zei hij zoiets als: “Hé fucking stierennekken, jullie kunnen je lunch niet eens vinden zonder hulp. Jullie werken vanaf nu met deze knaap.”’
Zelfs in zijn nieuwe rol als Amerika’s voornaamste evangelist voor counterinsurgency behield McChrystal de diepgewortelde instincten van de terroristenjager. Om de Taliban onder druk te zetten, breidde hij het aantal eenheden Special Forces in Afghanistan uit van vier naar negentien. ‘Ik reken erop dat je vier of vijf doelen raakt vannacht’, zegt McChrystal als hij een Navy Seal ziet in de hal van het hoofdkwartier. De generaal moet zich vaak verontschuldigen voor de rampzalige gevolgen van counterinsurgency. In de eerste vier maanden van dit jaar doodden Navo-troepen zo'n negentig burgers, een stijging van 76 procent vergeleken met dezelfde periode in 2009 - een record dat enorme wrok heeft aangewakkerd onder dezelfde bevolking die volgens de Coin-theorie juist aan onze kant moet komen te staan. In februari leidde een nachtelijke overval door de Special Forces tot de dood van twee zwangere Afghaanse vrouwen en beschuldigingen van een doofpotaffaire, en in april volgden rellen nadat Amerikaanse troepen in Kandahar per ongeluk een bus aan flarden schoten, waarbij vijf Afghanen omkwamen. ‘We hebben een waanzinnige hoeveelheid mensen afgeschoten’, gaf McChrystal onlangs toe.
De tragedies en misrekeningen vinden plaats ondanks het feit dat McChrystal zeer strenge richtlijnen heeft uitgevaardigd om burgerslachtoffers te voorkomen. Hij noemt het ‘opstandelingenwiskunde’ - met elke onschuldige die je doodt, creëer je tien nieuwe vijanden. Hij heeft een veiliger rijstijl geëist van konvooien, heeft beperkingen opgelegd aan luchtaanvallen en heeft het aantal nachtelijke aanvallen scherp omlaag gebracht. Hij verontschuldigt zich regelmatig bij Hamid Karzai als er burgers worden gedood, en hekelt commandanten die verantwoordelijk zijn voor burgerdoden. ‘Een tijd lang’, zegt een Amerikaanse functionaris, ‘was de meest gevaarlijke plaats in Afghanistan recht voor McChrystals neus na een incident met burgerdoden.’ De Isaf-leiding dacht na over manieren om van het niet-doden iets te maken waarvoor je kunt worden gedecoreerd: er was sprake van een nieuwe medaille voor ‘moedige terughoudendheid’, een woord dat waarschijnlijk niet erg zal aanslaan in de gung ho-cultuur van het Amerikaanse leger.
Hoe strategisch verantwoord ze ook waren, de nieuwe marsorders van McChrystal leidden tot intens verzet onder zijn eigen troepen. Doordat ze langer moeten wachten met schieten, zo klagen soldaten, lopen ze meer gevaar. ‘Alles bij elkaar genomen?’ zegt een voormalig Special Forces-lid die jaren diende in Irak en Afghanistan. ‘Ik zou McChrystal maar wát graag in zijn ballen schoppen. Zijn gevechtsregels brachten soldaten in nog groter gevaar. Elke echte soldaat zal hetzelfde zeggen.’
In maart reisde McChrystal naar de vooruitgeschoven gevechtspost JFM - een klein kampement aan de rand van Kandahar - om direct op zulke beschuldigingen van soldaten te reageren. De gedurfde stap was typerend voor de generaal. Twee dagen daarvoor had hij een e-mail gekregen van een 25-jarige sergeant, Israel Arroyo, die McChrystal had gevraagd mee op missie te gaan met zijn eenheid. ‘Ik vraag dit omdat er wordt gezegd dat u niets om de troepen geeft en u het moeilijker heeft gemaakt om onszelf te verdedigen’, schreef Arroyo.
Binnen een paar uur had McChrystal persoonlijk gereageerd. Toen liep hij binnen bij Arroyo’s voorpost en ging mee met een patrouille te voet - niet een of andere bullshit fotowandeling over een markt, maar een echte operatie in een gevaarlijk oorlogsgebied. Zes weken later, net voordat McChrystal terugkeerde uit Parijs, kreeg de generaal een nieuwe e-mail van Arroyo. Een 23-jarige korporaal genaamd Michael Ingram - een van de soldaten waarmee McChrystal op patrouille was gegaan - was de dag ervoor gedood door een bermbom. Arroyo vroeg of de generaal de dienst voor Ingram zou bijwonen. ‘Hij begon naar u op te kijken’, schreef Arroyo. McChrystal schreef dat hij zo snel mogelijk zou proberen te komen.
DE NACHT VOORDAT het bezoek van de generaal aan Arroyo’s peloton gepland staat, kom ik aan op de voorpost JFM om met de soldaten te spreken waarmee McChrystal op patrouille was. JFM is een klein kampement, omringd door hoge muren en wachttorens. Bijna alle soldaten hier hebben meerdere jaren gevochten in Irak en Afghanistan en hebben een aantal van de zwaarste gevechten van beide oorlogen meegemaakt. Maar de dood van Ingram zit ze hoog. Zijn commandanten hadden herhaaldelijk toestemming gevraagd om het huis af te breken waar Ingram werd gedood, omdat het vaak door de Taliban werd gebruikt als gevechtspositie. Maar vanwege McChrystal’s regels om burgers te vriend te houden, was het verzoek steeds geweigerd. ‘Het waren verlaten huizen’, raast sergeant Kennith Hicks. ‘Niemand zou ooit terugkomen om er te wonen.’
Een soldaat toont me de lijst met nieuwe regels die aan het peloton werd gegeven. ‘Patrouilleer alleen in gebieden waarvan je vrij zeker bent dat er geen dodelijk geweld nodig is om je te verdedigen’, staat op het geplastificeerde kaartje. Voor een soldaat die de halve wereld heeft rondgereisd om te vechten, is dat zoiets als een agent vragen om alleen zijn ronde te maken in wijken waar hij niemand zal hoeven arresteren. ‘Waar the fuck slaat dit op?’ vraagt soldaat Jared Pautsch. ‘We moeten hier gewoon een grote bom op laten vallen. Je zit hier en vraagt je af: wat doen we hier eigenlijk?’
De regels die zijn uitgedeeld zijn niet wat McChrystal voor ogen had - ze werden aangepast toen ze door de commandostructuur gingen - maar hoewel de grondtroepen dat weten, zijn ze er niet minder boos om. ‘Fuck, toen ik hier kwam en hoorde dat McChrystal verantwoordelijk werd, dacht ik dat het flink schieten zou worden’, aldus Hicks, die aan zijn derde jaar bij een gevechtseenheid bezig is. ‘Maar ik krijg Coin en die hele zooi. McChrystal komt hier, legt het uit, en het klinkt logisch. Maar dan vliegt hij weg in zijn heli en tegen de tijd dat zijn richtlijnen langs alle hoge piefen zijn gegaan, slaat het nergens meer op - ofwel omdat iemand zichzelf in probeert te dekken, ofwel omdat ze er zelf niets van begrijpen. Maar we zijn hier aan het fucking verliezen.’
DE VOLGENDE DAG komen McChrystal en zijn team aan. In een tent discussieert de generaal drie kwartier met zo'n 25 soldaten. De sfeer is gespannen. ‘Ik wil weten wat er speelt in jullie wereld, en ik vind het ook belangrijk dat jullie de big picture begrijpen’, begint McChrystal. ‘Hoe gaat het met jullie compagnie? Hebben jullie medelijden met jezelf? Iemand? Heeft iemand het gevoel dat we aan het verliezen zijn?’
‘Meneer, sommige van de jongens hier, meneer, denken dat we verliezen, meneer’, zegt Hicks. McChrystal knikt. ‘Kracht is de leiding nemen terwijl je dat niet wilt’, zegt hij tegen de mannen. ‘Je geeft leiding door het voorbeeld te geven. Dat is wat we doen. Vooral wanneer het echt heel erg moeilijk is, en het van binnen pijn doet.’ Dan praat hij twintig minuten over counterinsurgency, terwijl hij op een bord zijn concepten en principes uittekent. Het is net zo'n praatje als hij in Parijs afstak, maar het wint geen hearts and minds onder de soldaten. Tijdens de vragensessie kookt de frustratie over. De soldaten klagen dat ze geen dodelijk geweld mogen gebruiken, dat ze moeten toekijken hoe opstandelingen worden vrijgelaten wegens gebrek aan bewijs. Ze willen kunnen vechten - zoals zij dat deden in Irak, zoals ze deden in Afghanistan voordat McChrystal kwam. ‘We maken de Taliban niet bang’, zegt een soldaat. ‘Ik zeg niet dat we weg moeten gaan en iedereen moeten doden, meneer. U zegt dat we het momentum van de opstand hebben gestopt. Ik geloof niet dat dat in dit gebied waar is. Hoe meer we ons terugtrekken, hoe meer we onszelf inhouden, hoe sterker de opstand wordt.’
‘Ik ben het met je eens’, zegt McChrystal. ‘In dit gebied hebben we waarschijnlijk geen vooruitgang geboekt. Je moet hier kracht tonen, je moet schieten. Maar wat ik wil uitleggen, is dat je een prijs betaalt voor schieten. Wat wil je bereiken? Wil je de bevolking hier uitroeien en het gebied herbevolken?’
Een soldaat klaagt dat volgens de nieuwe regels elke opstandeling die geen wapen bij zich draagt direct wordt beschouwd als burger. ‘Zo is dit spel’, zegt McChrystal. ‘Het is ingewikkeld. Ik kan niet gewoon beslissen: het is witte shirts tegen gekleurd, en we doden alle witten.’ Als de discussie op z'n eind loopt, voelt McChrystal aan dat hij er niet in is geslaagd om de woede van de mannen te verminderen. Hij doet een laatste poging om hen te bereiken en erkent de dood van korporaal Ingram. ‘Ik kan dat niet draaglijker maken’, zegt hij. ‘Ik kan zeker niet doen alsof dat geen pijn doet. Ik kan jullie niet opdragen om dat niet te voelen. No way. Wat ik wel kan zeggen, is dat jullie je werk fantastisch doen. Zorg dat de frustratie je niet raakt.’ De sessie eindigt zonder applaus en zonder oplossing. McChrystal kan counterinsurgency dan met succes hebben verkocht aan president Obama, veel van zijn eigen mannen krijgt hij niet mee.
Wat Afghanistan betreft staat de geschiedenis niet aan de kant van McChrystal. De enige buitenlandse bezetter die hier succes had was Djengis Khan - en die werd niet gehinderd door zaken als mensenrechten, economische ontwikkeling of kritische pers. Maar zelfs als hij toch weet te slagen, na jaren van bloedige gevechten met Afghaanse kinderen die geen bedreiging vormen voor Amerika’s grondgebied, zal de oorlog niet bijdragen aan de overwinning op al-Qaeda, dat zijn activiteiten heeft verlegd naar Pakistan. 150.000 man sturen om nieuwe scholen, wegen en moskeeën te bouwen, is zoiets als proberen de drugsoorlog in Mexico te stoppen met een bezetting van Arkansas en het bouwen van evangelische kerken in Little Rock.
Halverwege mei, twee weken na zijn bezoek aan de troepen in Kandahar, reist McChrystal naar het Witte Huis voor een staatsbezoek van Hamid Karzai. Het is een moment van triomf voor de generaal, een gebeurtenis die toont hoezeer hij aan de touwtjes trekt - zowel in Kaboel als in Washington. In de East Room van het Witte Huis, die vol zit met journalisten en hoogwaardigheidsbekleders, bewierookt president Obama Karzai. De twee leiders praten over hoe goed hun relatie is, over de pijn die ze voelen om de burgerslachtoffers. Ze noemen het woord ‘vooruitgang’ in minder dan een uur zestien keer. Het woord ‘overwinning’ wordt niet gebruikt. Toch vormt deze sessie de krachtigste steunbetuiging van Obama aan McChrystals strategie in maanden. ‘Het valt niet te ontkennen hoeveel vooruitgang de Afghaanse bevolking heeft gemaakt in de afgelopen jaren - wat betreft onderwijs, gezondheidszorg en economische ontwikkeling’, zegt de president. ‘Zoals de lichten die ik zag toen ik landde in Kaboel - licht dat een paar jaar eerder niet te zien zou zijn geweest.’ Onthutsend dat Obama deze observatie doet. Tijdens de ergste jaren in Irak, toen er geen echte vooruitgang was waar de regering-Bush op kon wijzen, hanteerden regeringsfunctionarissen precies dit soort bewijzen van succes. ‘Het was een van onze eerste indrukken’, zei een Republikeinse functionaris in 2006, na een landing in Bagdad tijdens het hoogtepunt van het sektarisch geweld. ‘Zoveel lichtjes die zo fel schijnen.’ Obama’s mensen hebben zich dus gewend tot de taal van de oorlog in Irak - praatjes over vooruitgang, over stadslichten, over gezondheidszorg- en onderwijsstatistieken. Retoriek die zij een paar jaar geleden nog zouden hebben bespot. ‘Ze proberen percepties te manipuleren, omdat er geen definitie van een overwinning is, omdat een overwinning zelfs niet omschreven of herkenbaar is’, zegt Celeste Ward, een defensieanalist van de Rand Corporation die in 2006 als politiek adviseur diende in Irak. ‘In dat spel bevinden we ons op dit moment. Om strategische redenen hebben we de perceptie nodig dat we niet zijn weggejaagd. De feiten op de grond zijn niet mooi en zullen niet mooi worden in de nabije toekomst.’
Maar feiten op de grond, zo heeft de geschiedenis aangetoond, bieden weinig afschrikking aan militairen die vastbesloten zijn om koers te houden. Zelfs degenen die het dichtst bij McChrystal staan weten dat de Amerikaanse bevolking, hoewel de antioorlogssentimenten toenemen, niet eens half doorheeft wat een puinhoop het is in Afghanistan. ‘Als de Amerikanen aandacht zouden gaan besteden aan deze oorlog, zou die nog minder populair zijn’, zegt een hoge adviseur van McChrystal.
Dergelijk realisme weerhoudt voorstanders van counterinsurgency echter niet van grote dromen: in plaats van een begin van de terugtocht, die Obama voor volgend jaar heeft beloofd, hopen de strijdkrachten op een verder opgevoerde counterinsurgency-campagne. ‘De mogelijkheid bestaat dat we om een nieuwe toename van Amerikaanse troepen vragen voor volgende zomer als we nu succes hebben’, vertelt een hoge militair in Kaboel me.
TERUG IN AFGHANISTAN, minder dan een maand na zijn ontmoeting met Karzai in het Witte Huis en alle praat over ‘vooruitgang’, moet McChrystal een enorme klap incasseren voor zijn visie op counterinsurgency. Sinds vorig jaar was het Pentagon van plan om deze zomer een grote militaire operatie te beginnen in Kandahar, de op één na grootste stad van het land en de oorspronkelijke thuisbasis van de Taliban. Het zou een beslissend keerpunt moeten worden in de oorlog - de voornaamste reden voor de Surge waarvoor McChrystal bij Obama zoveel troepen had losgewrikt.
Maar op 10 juni kondigt de generaal aan dat hij het offensief uitstelt tot de herfst, een erkenning dat het leger nog veel voorbereidingswerk moet doen. Liever dan een grote slag, zoals Fallujah of Ramadi in Irak, zullen Amerikaanse troepen volgens McChrystal voor een ‘opkomend tij van veiligheid’ zorgen. Afghaanse politiemannen en soldaten zullen Kandahar ingaan om te proberen controle te krijgen op de wijken, terwijl de VS negentig miljoen dollar aan steun de stad in gieten om de burgerbevolking aan hun kant te krijgen.
Zelfs voorstanders van counterinsurgency vinden het moeilijk om het nieuwe plan toe te lichten. ‘Dit is geen klassieke operatie’, zegt een Amerikaanse militaire functionaris. ‘Het wordt geen Black Hawk Down. Er worden geen deuren ingeschopt.’ Andere Amerikaanse functionarissen benadrukken dat er wél deuren zullen worden ingeschopt, maar dat het een vriendelijker, zachter offensief wordt dan de ramp in Marja. ‘De Taliban hebben een soldatenlaars op de stad staan’, aldus een militaire functionaris. ‘We moeten ze weg krijgen, maar dat moeten we doen op een manier die de bevolking niet van ons vervreemdt.’ Toen vice-president Biden werd ingelicht over het nieuwe plan in het Oval Office, was hij volgens insiders geschokt toen hij zag hoeveel het leek op de gematigder contra-terrorismestrategie (CT) die hij zelf het afgelopen najaar bepleitte. ‘Dit lijkt wel CT-plus!’ zei hij volgens functionarissen die van de vergadering afwisten. Wat ook de aard van het nieuwe plan is, de vertraging onderstreept de fundamentele gebreken van counterinsurgency. Na negen jaar oorlog blijven de Taliban gewoon te sterk verankerd om openlijk te worden aangevallen door het Amerikaanse leger. De mensen die volgens Coin aan onze zijde moeten komen te staan - het Afghaanse volk - willen ons weg hebben. Onze vermeende bondgenoot, president Karzai, gebruikte zijn invloed om het offensief te vertragen, en de massieve golf aan hulp die McChrystal wil, zal de zaken waarschijnlijk alleen maar erger maken.
‘Geld tegen het probleem aangooien maakt het erger’, zegt Andrew Wilder, een Afghanistan-expert van Tufts University die het effect van de hulp in het zuiden van Afghanistan heeft onderzocht. ‘Een tsunami van cash voedt corruptie, ondergraaft de legitimiteit van de regering en creëert een omgeving waarin wij kiezen wie winnaars worden en wie verliezers’ - een proces dat onder de burgerbevolking wrok en vijandigheid aanwakkert.
Tot dusver is de counterinsurgency-strategie er alleen in geslaagd om een oneindige vraag te creëren naar het primaire product dat strijdkrachten leveren: oorlog. Er is een reden voor dat president Obama angstvallig het woord ‘overwinning’ vermijdt als hij praat over Afghanistan. Winnen, zo lijkt het, is niet echt mogelijk. Zelfs niet onder leiding van een generaal als McChrystal.
Copyright Rolling Stone. Voor het hele verhaal, zie www.rollingstone.com.
Vertaling Rutger van der Hoeven