
De inhoud van zijn The Rise of the Meritocracy is goeddeels vergeten; alleen het door hem gemunte woord leeft voort. Het was ook precies het goede woord op het goede moment. Aan het eind van de twintigste eeuw, zoals Young zelf ook bij een heruitgave van zijn boek in 1994 zou schrijven, waren ‘mensen met macht en privileges’ meer dan ooit bereid om te geloven dat de moderne maatschappij ‘geen plutocratie van rijkdom maar een werkelijke meritocratie van talent is’.
Daarbij werd voor het gemak vergeten dat The Rise of the Meritocracy een dystopie was in de traditie van Orwells 1984 en Huxley’s Brave New World, behalve dat het geen roman is, maar een pseudo-dissertatie, zogenaamd geschreven in het jaar 2034. Het bevat een bijtende kritiek op een nieuwe elite die haar positie niet aan haar sociale positie maar aan de uitkomst van IQ-tests te danken heeft. Hoewel het op testen gebaseerde onderwijssysteem iedereen een gelijke kans lijkt te bieden, voorzag Young dat het al snel een klassensysteem zou worden, maar dan in schaapskleren. Het boek eindigt dan ook met een opstand van het volk en rellen, waarin de auteur de dood vindt.
Hoezeer Young gelijk had met zijn sombere visie bleek maar weer eens uit het alarmerende rapport van de Onderwijsinspectie dat vorige week verscheen. Het Nederlandse onderwijs bevoorrecht de kinderen van hoogopgeleide ouders: zij krijgen hogere schooladviezen, zitten op de betere, vaak categorale middelbare scholen, stromen makkelijker door naar het hoger onderwijs, en krijgen, als het niet vanzelf gaat, een duwtje in de rug dankzij duur betaalde bijlessen en toetstrainingen. Kinderen van lager opgeleiden krijgen, ook als ze even slim zijn, minder kansen. Die kansongelijkheid is de laatste jaren alleen maar gegroeid en vooral migrantenkinderen zijn er de dupe van.
Hoe geschokt de reacties vorige week ook waren, we weten al langer dat de scheidslijn tussen hoog- en laagopgeleid steeds scherper wordt, niet alleen in het onderwijs, maar ook als het gaat om kansen op de arbeidsmarkt, op de woningmarkt, om welvaart en gezondheid. Uit deoeso-studie A Family Affair uit 2010, over intergenerationele mobiliteit in landen over de hele wereld, bleek ook al dat in Nederland het opleidingsniveau van de ouders de schoolprestaties van hun kinderen voorspelde. Het onderwijs is in Nederland steeds minder een emancipatiemachine en steeds meer een sorteerfabriek, waarbij bij voorbaat vaststaat wie in welk vakje terechtkomt.
Voor dit speciale nummer van De Groene Amsterdammer lieten wij ons inspireren door het boek Our Kids: The American Dream in Crisis van de Amerikaanse politicoloog Robert D. Putnam, dat vorig jaar veel stof deed opwaaien. Putnam laat zien dat het in de Verenigde Staten een fictie is dat elk kind gelijke kansen in zijn leven heeft. Of het nu om school gaat, de buurt, de sportclub of het verenigingsleven: kinderen van hoogopgeleide ouders en die van laagopgeleide ouders leven overal in verschillende werelden. Hoe zit dat in Nederland, vroegen wij ons af. Hoe staat het ervoor met de Nederlandse droom? Wij keken, net als Putnam, op het voetbalveld, in de buurt en vooral in het onderwijs.
Er dreigt, ook in Nederland, een ‘generatie apart’ te ontstaan. De jongste generatie leeft ook hier in toenemende mate in gescheiden werelden; kinderen van hoog- en laagopgeleiden komen elkaar steeds minder tegen. Is dat de schuld van de hoogopgeleide ouders, van de ‘lucky sperm club’, zoals Michael Young het ironisch noemde? Of is het vooral zo dat zij ook niet kunnen ontsnappen aan een cultuur waarin permanent testen, prestaties en ranglijstjes domineren? Is de ontsporing van de meritocratie niet veel eerder de uitkomst van politiek beleid? Minister Bussemaker van Onderwijs reageerde lauw op het rapport van de Onderwijsinspectie, en daarna op de cijfers waaruit blijkt dat door het afschaffen van de basisbeurs aanzienlijk minder studenten van laagopgeleide ouders zich bij de hogescholen en universiteiten melden. Maar het is toch te hopen dat de politiek is wakkergeschud.
P.S. Dit is een dubbeldik nummer voor twee weken.
De volgende Groene verschijnt op 4 mei.