De Koreaanse cineast Kim Ki-duk, in Nederland bekend door onder meer het controversiële The Isle uit 2000 (prostituees, zelfmoord met vishaakjes), zet in al zijn films abstracte thematische lijnen uit, ook in zijn nieuwste, Breath. Adem, waar de titel naar verwijst, is een metafoor voor de liefde en het leven. Maar ook voor haat en de dood. Juist de relatie tussen tegenpolen – leven en dood, liefde en haat, moord en tederheid – is een terugkerend thema in de ontwikkeling van Kim Ki-duks kunstenaarschap, van zijn mooie gangsterfilm Bad Guy (2001) en het spiritualistische Spring, Summer, Autumn, Winter… and Spring Again (2003) tot het provocerende sprookje over seksualiteit en geweld, Samaritan Girl (2004) en het hypnotiserende liefdesverhaal Bin-jip (2004).
In Breath probeert Jang-jin (Chang Chen), die in de gevangenis op executie wacht, zichzelf van het leven te beroven door zich met een scherp gevijlde plastic vork in de nek te steken. Bloed spuit tegen de muur. De filmtitel, in rode getekende letters, verschijnt vervolgens op het scherm. Overgang naar een kind dat rode potloodstrepen op een wit vel papier maakt.
We zijn in het huis van Yeon (Park Ji-a), een stille, mysterieuze vrouw die behalve moeder ook beeldhouwer is. Dan verschijnt op een tv-scherm tegen de muur het bericht dat de beruchte moordenaar Jang-jin heeft geprobeerd zelfmoord te plegen. Yeon is geboeid; vanaf dat moment is ze volledig in de ban van Jang-jin. Zonder iets aan de kijker te vertellen laat regisseur Kim Ki-duk deze obsessie zien: Yeon reist naar de gevangenis waar ze eist Jang-jin te zien. Eerst wordt haar bij de poort de toegang geweigerd, maar met hulp van een voyeuristische gevangenisdirecteur, die alles via beveiligingscamera’s in de gaten houdt, dringt ze toch door tot bij Jang-jin. Tijdens de ontmoetingen die volgen voert Yeon iedere keer een show voor de ter dood veroordeelde op, waarbij ze telkens dichter bij elkaar komen, ook lichamelijk.
Door deze narratieve geslotenheid – je kunt het verhaal moeiteloos navertellen zonder iets echt te verklappen – laat Ki-duk nauwelijks iets los over wat het allemaal betekent. Net als in bijvoorbeeld Bin-jip, waarin een jonge man verliefd raakt op een vrouw die het slachtoffer van mishandeling is, creëert hij een onderkoelde dramatische intensiteit met stille, mysterieuze beelden en gebeurtenissen. Op het oog gebeurt er weinig, maar in werkelijkheid ondergaan de personages ingrijpende emotionele en spirituele veranderingen.
Breath is een prachtig gestileerde film, met strakke fotografie, kille belichting en vier schitterend geënsceneerde ontmoetingen in de gevangenis tussen Jang-jin en Yeon. Minder doeltreffend uitgewerkt zijn de relatie tussen Jang-jin en zijn medegevangenen en de rol die de glurende directeur in het geheel speelt. Vooral dat laatste blijft in de lucht hangen, of het moet een statement van Kim Ki-duk zelf zijn over de rol van de kijker in de cinema. Maar dat idee wordt niet verder uitgewerkt. Niettemin blijft Breath het werk van een meester, een regisseur die bijna obsessief laag op laag betekenis in zijn werk verstopt. En juist daarin ligt het plezier van het kijken naar een Kim Ki-duk: het ontrafelen van het mysterie, het ontsluiten van het geheim van wat het uiteindelijk allemaal zou kunnen betekenen.
Te zien vanaf 10 juli