‘Ceci n’est pas une pipe’, dit is geen pijp – dat staat geschreven onder de wereldberoemde afbeelding van een pijp door de surrealistische kunstenaar René Magritte. De boodschap van die tekst: de afbeelding van de pijp is zelf helemaal geen pijp, maar een schilderij. Toch zal iedereen die het schilderij ziet, zeggen dat zij of hij een pijp ziet. Maar die woorden kloppen dus niet. Magritte noemde dit ‘het verraad van de voorstelling’: woorden kunnen de mens misleiden. Woorden zijn immers (slechts) indirecte beschrijvingen van de werkelijkheid. Anders gezegd: beelden kunnen zo dwingend zijn dat zij met de woorden op de loop gaan.

In de politiek, waarin het draait om macht en geloofwaardigheid, speelt het ‘verraad van de voorstelling’ een centrale rol. Dit ‘verraad’ blijft nu eenmaal de meest aansprekende manier om een gedroomde of gevreesde werkelijkheid te beschrijven. En dergelijke beschrijvingen zijn onmisbaar om een politieke koers te bepleiten. Maar dit is niet zonder risico’s. Het gevaar van de ontmaskering dreigt voortdurend. Als op een gegeven moment duidelijk wordt dat ceci n’est pas et cetera, dan is alle geloofwaardigheid weg. En hoe ‘groter’ de gebruikte woorden waren, hoe ernstiger het maatschappelijk vertrouwen beschaamd wordt. Hoe groter de woorden, hoe meer er politiek op het spel staat.

In het Europa van 2020 zijn de woorden groot. Zo doopte Ursula von der Leyen de Europese Commissie onder haar leiding tot de ‘geopolitieke Commissie’. Dit om te benadrukken dat zij wil dat de EU haar plaats in de wereld opeist en verdedigt. Dat is inderdaad urgent. Maar ‘geopolitiek’ is een erg groot woord voor een commissievoorzitter. Al was het maar omdat het EU-buitenlandsbeleid en -veiligheidsbeleid vooral is voorbehouden aan de lidstaten (en dus minder aan EU-instituties). Zie bijvoorbeeld Libië, waar Frankrijk en Italië tegenover elkaar staan, terwijl de situatie bij uitstek vraagt om machtspolitiek en Europese eenheid.

Ursula von der Leyen is al ontmaskerd voordat zij begonnen is

Nog belangrijker is echter dat ‘geopolitiek’ ook in een ander opzicht nogal een woord is. De Europese geschiedenis is doortrokken van het bloed dat in de naam van dat woord gevloeid heeft. Weinig woorden hebben zo lang en zo dwingend de Europese werkelijkheid beschreven, gekoppeld aan het streven naar imperium en hegemonie en machtsevenwicht.

In het Europa van de oorlogen was de geopolitiek allesoverheersend. Of zoals de Britse historicus M.S. Anderson het heeft gesteld met betrekking tot de achttiende-eeuwse theorieën over geopolitiek: zij waren ‘substitute for thought’ – geopolitiek kwam in de plaats van het denken. Alles was geopolitiek. Dat had consequenties. In dat Europa domineerde vroeger of later altijd de logica van ‘jouw veiligheid is mijn onveiligheid’, net als het wij-zij-denken en nationalisme dat daarbij past, en werden recht en ethiek instrumenten van de politiek, in plaats van begrenzingen ervan. In de internationale politiek van vandaag lijkt die oude Europese zonde het denken opnieuw te overwoekeren, aangejaagd vanuit Rusland, China en Amerika.

Een Europees antwoord op die ontwikkelingen kan niet gevonden worden in ‘geopolitiek’ door de Commissie. Eenheid en Europese hard power zijn daarvoor onvoldoende. De ‘geopolitieke Commissie’ van Von der Leyen is al ontmaskerd voordat zij begonnen is: ceci n’est pas une géopolitique. Toch heeft Von der Leyen ook een punt. De EU zal zich moeten verhouden tot de ‘geopolitisering’ van de wereld. Dat is Europees realisme. Maar het is zaak om bij dit realisme de lessen van het surrealisme niet te vergeten: bewust te blijven van ‘het verraad van de voorstelling’.

2020 wordt wat dit betreft een cruciaal jaar. Het Duitse EU-voorzitterschap in de tweede helft van dit jaar wordt gezien als een moment van de waarheid. Het zal in het teken staan van de grote vraagstukken: veiligheid, migratie, klimaat en de euro. In de voorbereiding daarop is het essentieel om de ongemakkelijke werkelijkheid in al deze vraagstukken zo precies mogelijk te beschrijven. Alleen zo kan het hopeloze escapisme van meer grote woorden nog bemoeilijkt worden. Het is voor de EU ook de enige weg, want denken (en de vrijheid daarvan) staat of valt met precieze beschrijvingen van de werkelijkheid. Opkomen hiervoor is een essentiële taak van de Commissie, maar vergt ook moed – het is deze niet-politieke moed die de politieke impact van een samenwerkend Europa zal definiëren, ook de geopolitieke.