Op 4 februari verschijnt van Simon Kuper_ De vrolijke verrader: Een KGB-spion uit Rotterdam, een biografie van George Blake

Het jongetje van de Spangesekade in Rotterdam heeft het ver geschopt. Kort na Kerstmis 2020 werd de 98-jarige kgb-dubbelspion George Blake in de ‘Heldensteeg’ van de Moskouse begraafplaats Trojekoerovskoye te ruste gelegd, terwijl het Russische volkslied speelde en een gemaskerde militaire erewacht saluutschoten afvuurde. ‘Kolonel Blake was een briljante professional van een speciaal soort en dapperheid’, zei Vladimir Poetin. Blake was inderdaad een van de belangrijkste spionnen van de Koude Oorlog.

Albert Behar, de Egyptisch-joodse vader van Blake, vocht in de Eerste Wereldoorlog voor het Franse Vreemdelingenlegioen en het Britse leger. Na de wapenstilstand werd hij in Rotterdam gestationeerd om Britse krijgsgevangenen te helpen repatriëren. Daar ontmoette hij de Nederlandse Catharine Beijderwellen.

Blake werd in 1922 als George Behar in Rotterdam geboren. Als kind omarmde hij een fundamentalistische vorm van het calvinisme: hij geloofde dat vrije wil niet kon bestaan, want God bepaalde alles. In 1935 overleed zijn vader, verzwakt sinds een gasaanval in de oorlog. Het gezin bleef berooid achter. De zus van Albert, getrouwd met een rijke bankier in Caïro, nam George in huis. Van 1936 tot 1939 bezocht de puber in Caïro Britse en Franse scholen. De Rotterdammer werd kosmopoliet.

Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak was hij op zomervakantie in Rotterdam. Gehurkt onder de eettafel in zijn grootmoeders huis, met een pan op zijn hoofd, doorstond hij het Duitse bombardement van mei 1940. Zijn moeder en zusjes vluchtten naar Engeland, maar de oranjegezinde Behar bleef achter en werd koerier bij de verzetsgroep Vrij Nederland. Het clandestiene leven beviel, maar hij wilde belangrijker werk doen. In 1942 vluchtte hij via België, Frankrijk en Spanje naar Londen, waar hij de naam Blake aannam en lid werd van P8, de Nederlandse tak van de Britse geheime dienst sis. Hij begeleidde verzetsmensen voordat ze in het bezette Nederland werden geparachuteerd, en probeerde vervolgens de vaak onduidelijke boodschappen die zij terugseinden te ontrafelen. Blake was altijd van plan geweest om pastoor te worden, maar na zijn uitspattingen in het feestleven van het bevrijde Nederland en het bezette Duitsland vond hij dat hij die roeping niet meer waardig was. Hij werd spion.

‘Ja. Haha! Tragisch ben ik niet’

De sis stuurde hem naar Cambridge voor een spoedcursus Russisch. Na drie maanden las hij het origineel van Anna Karenina. Vervolgens stuurde de dienst hem als diplomaat-spion naar Seoul, waar hij bij het uitbreken van de Koreaanse oorlog in 1950 door de Noord-Koreanen gevangen werd genomen. Hij zag Amerikaanse Flying Fortress-vliegtuigen Koreaanse dorpjes vernietigen. Zijn vermoeden dat hij aan de verkeerde kant van de Koude Oorlog vocht werd steeds sterker.

Uiteindelijk belandde hij met een groepje Britse en Franse gevangenen twee jaar in een afgelegen boerderij in Noord-Korea. Op een dag stuurde de sovjetambassade in Pyongyang hun een pakket boeken. De gevangenen lazen de Engelstalige uitgave van Treasure Island van Robert Louis Stevenson meteen kapot. Maar het pakket bevatte ook Russische vertalingen van Marx en Lenin. De puriteinse, door ideologie gedreven Blake las Het kapitaal twee keer en werd bekeerd. De aartscalvinist viel voor de ideologie van historische predestinatie. Een kgb-agent die de gevangenen in het kamp ondervroeg deed de rest: Blake werd dubbelspion.

Na zijn bevrijding in 1953 keerde hij bij sis terug. In de acht jaar daarna gaf hij de kgb duizenden Britse documenten én de namen van honderden westerse agenten die achter het IJzeren Gordijn werkten. Naar schatting veertig van deze mensen zijn door de communistische landen geëxecuteerd, al heeft Blake dat altijd ontkend. Ook lichtte hij de kgb in over de spionagetunnel die de Amerikanen en Britten in 1955 onder Oost-Berlijn hadden gegraven om Russische telefoongesprekken af te luisteren.

In 1961 werd Blake ontmaskerd. Zijn gevangenisstraf van 42 jaar was de langste in de moderne Britse geschiedenis. Weggescheurd van zijn Britse vrouw en drie zoontjes ontpopte hij zich in het Londense Wormwood Scrubs tot een geliefde prison professor, die medegevangenen lesgaf in het Frans, Duits en Arabisch. In 1966 ontsnapte hij via een touwladder uit de Scrubs. Na een wekenlange onderduik in Londen reden vrienden hem, verstopt in een camperwagen, naar Oost-Berlijn. Alfred Hitchcock wijdde het laatste decennium van zijn leven aan een mislukte poging om de ontsnapping te verfilmen.

Blake bereikte Moskou, waar hij binnen een week inzag dat het communisme niet werkte. De laatste 54 jaren van zijn leven kabbelden er in aangename rust voort. Hij ontmoette een Russische vrouw, Ida, herstelde in de jaren tachtig zijn relatie met zijn Britse zonen en kreeg in 2012 zelfs zijn ex-vrouw op bezoek. Gaandeweg keerde hij zich af van de politiek. Blake was een naïeve, idealistische en (hoe raar het ook klinkt) vredelievende man, die walgde van het cynische Poetin-regime, al sprak hij dat nooit openlijk uit, want hij en Ida dankten hun pensioenen, hun ruime flat in Moskou en hun datsja buiten de stad aan het regime.

In 2012 interviewde ik hem urenlang in zijn datsja. Aan het einde vroeg hij, met zijn sjieke vooroorlogse Rotterdamse accent: ‘Wat is uw oordeel nu? Verwondert het u wat ik u allemaal verteld heb?’ Ik zei: ‘Ik had een meer tragisch figuur verwacht.’ Blake moest lachen: ‘Ja. Haha! Tragisch ben ik niet.’ Zijn levenslange geloof in predestinatie beschermde hem tegen alle twijfel, zelfs over het verlaten van zijn jonge familie en het verraad van zoveel agenten. Er was niets aan te doen, God bepaalde nu eenmaal alles. Hij stierf als een gelukkig mens.