Ik was in Georgië toen deze herfst tienduizenden Russen de grens over stroomden om Poetins mobilisatie te ontvluchten. Wat Georgiërs daarvan vonden viel af te lezen van de muren van Tbilisi, waar op het woord ‘F*ck’ meestal ‘Russen’ of ‘Poetin’ volgde. In de mensenstroom zagen veel Georgiërs een paard van Troje. Zoals een Georgische activiste zei: ‘Vandaag zijn ze zogenaamd vluchteling, morgen zijn ze de bezetter.’
Sinds 2008 is een vijfde van Georgië bezet door Russische troepen en dat wekt net zo veel woede op als angst, verder aangewakkerd door de oorlog in Oekraïne. Nu blijkt dat niet Moskouse programmeurs maar de eigen overheid de bedreiging vormt. Na Oekraïne onder Viktor Janoekovitsj en het huidige Belarus gedraagt ook Georgië zich steeds meer als een satellietstaat van Moskou. De rivieroversteek die deze voormalige sovjetlanden maken van wankelend democratisch naar autocratisch verschilt in de details, maar de stapstenen lijken opvallend veel op elkaar.
In de Georgische gevangenis zit nu zowel Nika Gvaramia, eigenaar van een oppositiezender, als oud-president Micheil Saakasjvili. Over die laatste zou Poetin ooit hebben gezegd dat hij het verdiende aan zijn ballen te worden opgehangen. Zo ver is het niet, maar niemand zal verbaasd zijn als hij zijn opsluiting niet overleeft.
Nu wilde het Georgische parlement nóg een belangrijke stapsteen leggen met de ‘foreign agent’-wet, die al in 2012 in Rusland verscheen en en twee jaar later opdook in Oekraïne vlak voor de Maidan-revolutie. Russische propagandisten trekken graag de parallel met Amerika, waar een soortgelijke wet bestaat om buitenlandse financiering van lobbyisten openbaar te maken. Maar daar fungeert de wet niet als kettingzaag voor de journalistiek, ngo’s en de civil society in het algemeen. Ondanks de naam gaat de Russische versie helemaal niet om buitenlandse inmenging, maar om de eigen samenleving, waarin elke criticaster beslist als ‘niet eigen’ moet worden bestempeld en gemarginaliseerd. Op de lijst die op vrijdagen door het ministerie van Justitie wordt bijgewerkt staan inmiddels behalve de bekende namen uit de politiek en media ook die van popsterren en totale onbekenden.
Het verhaal van de regeringspartij Georgische Droom is dat de wet nodig is om spionnen tegen te gaan en bescherming te bieden tegen Russische tanks. Het is een vreemd soort logica: om bezetting van Rusland te voorkomen moet Georgië alvast Rusland worden. In hoeverre deze zet direct wordt ingefluisterd door Moskou is onduidelijk en niet eens zo heel relevant.
Over Bidzina Ivanisjvili, de man achter Georgische Droom, valt veel te zeggen. Maar feit is dat hij rijk werd van Russische olie en mensen uit zijn persoonlijke entourage opvallend vaak een politieke aanstelling krijgen. Met hem als schaduwbestuurder doet Georgië niet mee aan westerse sancties. Worden kritische Russische journalisten en activisten weggestuurd aan de Georgische grens. En wordt de EU er in publieke uitingen van beticht van Georgië een ‘tweede front’ te willen maken. Dit past niet bij een land dat EU-kandidaatschap ambieert en misschien is dat ook het idee.
Ivanisjvili’s regering lijkt de rol te spelen van iemand in een relatie die zich steeds verder misdraagt in de hoop dat de andere partij het maar uitmaakt. Zoals de Grieken onder de dekmantel van duisternis uit hun paard van Troje klommen, dachten de parlementariërs slim te zijn door de ‘foreign agent’-wet buiten de planning om door een eerste stemmingsronde te loodsen. Maar ze maakten de klassieke fout de eigen bevolking te onderschatten. Binnen de kortste keren had zich buiten het parlement op de Roestaveli-Avenue een woeste menigte verzameld.
Veel Georgiërs zijn gevoelig voor het argument dat geopolitiek ze noodzaakt te blijven laveren tussen Moskou en het Westen, hoezeer hun hart ook bij Oekraïne ligt. Ze kunnen leven met ambivalentie. Maar niet met een gesloten deur. Dankzij het vurige protest is de wet nu van tafel in een hoogstwaarschijnlijk tijdelijke patstelling.
Uit dit hoofdstuk vallen twee belangrijke lessen te trekken. De eerste is dat Georgië, ooit het lievelingetje van de EU-kandidaatklas, niet immuun is voor een autocratische terugval. De tweede: dat Georgiërs op een belangrijk moment hun eigen droom hebben verdedigd.
Later dit jaar zal Georgië’s EU-kandidaatschap nogmaals beoordeeld worden op twaalf punten. Stel dat er nog een dertiende punt bij zou komen: ‘Hebben uw burgers het onlangs nog opgenomen tegen traangas en waterkanonnen, bewapend met niets anders dan een Europese vlag?’ Georgië zou dan ongetwijfeld slagen.