Dit is al de zesde misdaadroman die van de Franse archeologe Fred Vargas (1957) vertaald wordt, de derde met als commissaris Jean-Baptiste Adamsberg, die vooral op zijn instinct vertrouwt en nogal eigengereid te werk gaat. Een vaste speurder heeft nadelen, zoals de terugkerende gewoontes en karaktertrekken, die ook nog eens psychologisch ontleed moeten worden. Of de politieman wordt zelf hoofdpersoon – dat is in de nieuwe roman van Vargas het geval. Toen hij achttien was werd zijn broer verdacht van moord op een meisje, terwijl de jonge politieman zeker wist dat de in dezelfde plaats wonende rechter Fulgence de dader was. Dertig jaar zit hij nu al achter de moordenaar aan, die op het laatst dertien doden op z’n geweten heeft; altijd identiek met drie steken op gelijke afstand en een vermeende dader in de buurt die z’n geheugen kwijt was. De moeilijkheid bij de nieuwe moorden is dat de Rechter al in 1987 overleden is – is er een imitator of discipel in het spel? De commissaris wordt zelf verdacht als hij met collega’s op excursie bij de Canadese politie is en een meisje dat hij daar leert kennen vermoord wordt, ook zij met een drietand. Vargas weet op een ouderwets spannende manier, door het ontrafelen van raadsels en het ontdekken van nieuwe gegevens – in dit geval met behulp van een tachtigjarige hackster – de zaak tergend langzaam te ontknopen. Maar net als in de vorige roman, De man van de blauwe cirkels, is het motief niet overtuigend: een wraakoefening over meer dan een halve eeuw, in dit geval: een levenswerk van een man die in 1944 zijn moeder vermoordde om de door haar vernederde vader te wreken. De smid was twee vingers kwijt, vandaar de drietand. De in totaal op veertien doden geplande reeks van tientallen jaren volgde het patroon van het mahjongspel dat een van de dagelijkse rituelen van vernedering was geweest.
Hoogbejaard is de moordenaar nu, maar niet minder bezeten van zijn wraakoefening volgens de ingewikkelde spelregels van het kaartspel. Kunstig, geraffineerd zelfs, maar volstrekt ongeloofwaardig. En de karakterontleding van de onorthodoxe commissaris begint te verflauwen. Voor extra vertier heeft de vertaalster gezorgd door de arrogante Parijse politielui met hun oren te laten klapperen bij het sappige Vlaams van de Canadese collega’s, gisse boertjes van buut’n. Ook Fred Vargas zelf is het aardigst in haar details en vele weetjes.