In de campagne van D66 stond de Betuwelijn model voor de wanprestaties van het vorige kabinet. ‘Onacceptabel’ waren de plannen zoals ze er lagen. Er volgde een hele lijst met verbeteringen en ‘absolute voorwaarden’, die onlangs op het partijcongres nog eens werden benadrukt. Maar de coalitie is D66 niet ver tegemoet gekomen, hooguit halverwege. Zo is in het besluit over de Betuwelijn niets meer terug te vinden van de eis dat de aanleg tot minder vrachtverkeer op de weg moet leiden. Waarop de partij dan maar luidruchtig begon te hameren op de oplossing van vijf ‘knelpunten’. Maar toen minister Jorritsma van Verkeer zuchtend toezegde drie van die vijf knelpunten op te zullen lossen, ging Wolffensperger alvast ‘verheugd akkoord’. Meer viel er voor de kleinste coalitiepartij toch niet uit te slepen. Minder verheugd is ondertussen de achterban. En ook ‘het veld’ - vooral het Gelderse - mort.
NU HEEFT GERRIT JAN Wolffensperger van huis uit ook weinig met milieu. Hij was ooit mediaspecialist en woordvoerder Justitie, maar hoefde zich niet eerder te profileren op milieu-items. Een stadsmens bovendien. Gerrit Jan Wolffensperger werd in 1944 in Amsterdam geboren, om die stad nooit meer te verlaten. Daar bouwde hij aan een voorspoedige carriere. ‘In de slagschaduw van zijn vader’ weliswaar, zoals hij ooit vertelde, want het viel hem niet licht de zoon van de bekende verzetsstrijder Gerrit Jan van der Veen te zijn. ‘Ik was een klein, boos jongetje dat zijn vader, die held, nooit had gekend. Daar had ik het hartstikke moeilijk mee’, zei hij tegen Het Parool. Die mythische vader op de achtergrond gaf hem het gevoel aan ‘ongelooflijk hoge maatstaven’ te moeten voldoen.
Na de executie van Van der Veen bleef zijn minnares Guusje Rubsaam achter, hoogzwanger van Gerrit Jan. Zij werkte als arts en later als psychoanalyticus, en trouwde met de streng gereformeerde anesthesist Wolffensperger uit Zwolle.
Gerrit Jan bezoekt het Montessori-lyceum en doet op zijn zeventiende eindexamen gymnasium-beta. Hij studeert rechten en economie in Amsterdam, wordt lid van het corps en - in 1967 - van D'66. Met zijn uiterlijk van wonderboy verdient hij makkelijk wat bij als fotomodel. Zijn studiegenote Marijn de Koning memoreerde ooit hoe Gerrit Jan goede sier maakte bij de dames, in zijn open sportwagen en met een wit pak aan.
In 1972 wordt Gerrit Jan Wolffensperger wetenschappelijk medewerker aan de juridische faculteit. Hij doceert privaatrecht en schrijft tussen de bedrijven door voor de Volkskrant: stukken over Lockheed, over Menten en over de Drie van Breda. Hij trouwt met Adri de Vries, die werkzaam is in de reclame en later hoofdredacteur van Viva wordt. ‘Een carriereduo’ noemt de Haagse Post het stel in 1985. Gerrit Jan is dan alweer zeven jaar D66-wethouder in de hoofdstad - ‘de zwaarste periode’ uit zijn leven tot dan toe, zoals hij zegt. Hij blijft acht jaar Amsterdams wethouder van onder andere herhuisvesting en krijgt het aan de stok met de kraakbeweging. Tweeentwintig keer worden bij hem thuis de ramen ingegooid.
In 1986 komt hij in de Tweede-Kamerfractie van D66, om in het kielzog van Van Mierlo de stervende partij nieuw leven in te blazen. Dan al staat hij te boek als de kroonprins van de partijleider. Hij is een ware workaholic, die geprezen wordt om zijn dossierkennis en prat gaat op zijn analytisch vermogen. De een noemt hem gedreven, de ander ijdel en verwaand. Lange tijd gaat hij gebukt onder een ‘Hekking-imago’, naar Kees van Kootens verbeelding van de publiciteitsgeile en betweterige wethouder uit Juinen. ‘Een perfectionist’, noemt zijn vrouw hem in de Haagse Post, maar: ‘Wat hij mist is een brok jovialiteit.’ Zelf zegt hij: ‘Laten we het reeel houden: misschien ben ik gewoon zenuwachtig.’
GERRIT JAN WOLFFENSPERGER is een veelzijdig mens. Hij is sportief, fietst, schaatst en zwemt; is muzikaal en houdt van kunst. Hij speelde piano in een bandje en was bestuurslid van World Press Photo en het Nederlands Theater Instituut. Als hij collega’s van zijn leeftijd bekijkt, zo bekende hij tegenover HP/De Tijd, denkt hij weleens: ‘Ik ben blij dat ik minder duf ben.’
Als hij eind jaren tachtig de politiek niet meer ziet zitten, overweegt hij even een carriere binnen de rechterlijke macht. Hij blijft toch in Den Haag, uit idealisme: ‘Ik wil iets met die samenleving, en mijn voertuig is D66. ’ Maar langzamerhand lijkt hij de politiek te gaan zien als een soort noodlot dat hij gelaten torst. In zijn eigen woorden: ‘Ik ben zo verstrengeld met de partij dat ik moet aanvaarden dat het zich de rest van mijn leven niet meer ontstrengelt.’ En in 1993 zegt hij: ‘Het gekke is: kijk ik over m'n schouder, dan denk ik: het is toch enig dat je zoveel kansen hebt gehad, en dat je ze ook hebt benut. Maar kijk ik naar de toekomst, dan krijg ik het benauwd: O God, wat hangt me boven het hoofd?’
Het antwoord komt een jaar later: het fractievoorzitterschap. Tegen wil en dank, want tijdens de kabinetsformatie wist het kamerlid Wolffensperger nog bijna zeker dat hij de volgende minister van Justitie zou zijn. Maar de fractie beschikte anders, en ook dit lot besluit hij - na een kort maar hevig ‘rouwproces’ - te aanvaarden. ‘Laat niemand denken’, spreekt hij dapper, ‘dat het fractievoorzitterschap het vreselijkste is wat je kan overkomen. Maar in een week tijd is het perspectief voor mij wel 180 graden gewijzigd.’
Vanaf dat moment bestempelen media hem als ‘de enige verliezer binnen D66’. De tijd lijkt voorbij dat alles wat hij aanraakte in goud veranderde. Zijn optreden als fractievoorzitter is weifelend en weinig overtuigend, en hij staat vaak met een Heerma- achtige gespannenheid voor de camera.
‘Een van mijn argumenten om geen fractievoorzitter te willen worden’, zei hij tegen de Volkskrant, ‘was dat ik zo lang het stigma van kroonprins heb gedragen.’ En daar zou de schoen inderdaad weleens kunnen wringen. Wolffensperger heet inmiddels al zo'n tien jaar de beoogde opvolger van Van Mierlo. Maar nu heeft hij de ondankbare taak om tegen het politieke tij in het milieu te verdedigen. Daarbij kan hij ook al weinig moed putten uit het verleden van zijn partij, die bij regeringsdeelname haar milieu-idealen immers of niet verwezenlijkt kreeg, of zelf om zeep hielp door verantwoordelijkheid te dragen voor het storten van kernafval in zee en het kappen van het Utrechtse bos Amelisweerd. Dat verleden besmet de geloofwaardigheid van D66 als milieupartij, en van Gerrit Jan Wolffensperger, die ondertussen voorbijgestreefd lijkt te worden in bekendheid en populariteit door Hans Wijers en Winnie Sorgdrager, collega’s die zich in dit no nonsense-kabinet prachtig kunnen profileren. Met het mogelijke gevolg dat Wolffensperger de eeuwige kroonprins van D66 wordt, om het wellicht nooit tot koning te schopppen.
‘IN DE POLITIEK, zo heb ik geleerd, moet je niet altijd wachten tot je het allemaal met elkaar eens bent’, zei Wolffensperger eens tegen De Groene. ‘Soms zul je keihard met je vuist op tafel moeten slaan.’ Waarop de interviewster hem fijntjes te verstaan gaf dat hij (nog) niet over voldoende overwicht beschikte.
Het wachten is nu op de eerste keer dat de fractievoorzitter zijn vuist zal gebruiken. Het kamerdebat over Schiphol, eind juni, biedt hem een nieuwe kans. Ook over de megalomane plannen met de luchthaven toonden de Democraten zich immers het meest milieubewust van de regeringspartijen. ‘Uitbreiding moet gepaard gaan met milieuverbetering’, aldus het verkiezingsprogramma. Maar die ‘dubbeldoelstelling’ wordt inmiddels allerwegen als onhaalbaar beschouwd, dus D66 zal ook dit punt nooit kunnen waarmaken. Het regeerakkoord spreekt slechts zuinigjes van ‘uitbreiding binnen verantwoorde grenzen’. De vraag zal dan ook luiden: wat zijn voor D66 ‘verantwoorde grenzen’? Gerrit Jan Wolffensperger gaat nog een hete junimaand tegemoet.
Gerrit jan wolffensperger
Hij doet verwoede pogingen om het milieu-imago van D66 hoog te houden. In arren moede presenteerde de fractievoorzitter het waterige compromis rond de Betuwelijn als een overwinning. ‘O God, wat hangt me boven het hoofd’, vroeg hij zich twee jaar geleden nog af.
HET MOET ZO langzamerhand tot hem doordringen: hij zal niet als groene Gerrit Jan de annalen van de politieke geschiedenis ingaan. De fractievoorzitter van D66 worstelt met het imago van zijn partij, de partij die vele kiezers binnenhaalde met een vooruitstrevend milieuprogram. ‘Onze prioriteit is het milieu’, beweerde Wolffensperger onlangs nog. ‘D66ers zijn geen ecologie-fundies’, poneerde partijgenoot Hans Wijers van Economische Zaken kort daarop ijskoud. Te midden van zijn pragmatische paarse collega’s, die andere prioriteiten hebben (‘werk, werk, werk’), moet Wolffensperger de milieubewuste kiezer laten zien dat hij in ieder geval probeert enkele verkiezingsbeloften na te komen. De lijst met milieusuccesjes is vooralsnog kort. Daarop prijkt eigenlijk slechts de Betuwelijn. Die is er door Wolffensperger zelf opgezet, maar hij heeft zoveel water bij de wijn gedaan dat ook voor hem de smaak van de overwinning verdwenen moet zijn.
www.groene.nl/1995/19