Je moet vuur met vuur bestrijden, schreef Montaigne. Zo wist ik deprimerende dagen en uren te bestrijden met inktzwarte auteurs. Een paar bladzijden uit Reis naar het einde van de nacht was genoeg. Even de boze, verontwaardigde en gefrustreerde Bardamu en mijn dag klaarde alweer op. Maar het lot heeft zich gekeerd. Ik hoef me niet meer te wenden tot de asgrauwe literatuur voor mijn gemoedsrust. Neerslachtigheid heeft plaatsgemaakt voor… ja, voor wat eigenlijk? Opwinding vooral. En als die me hier in Washington te veel wordt, zoek ik de rustgevende werking die uitgaat van klare cijfers over de geheimen die schuilgaan in de weldadige chaos die voor werkelijkheid doorgaat.
Nu kun je veel van de Amerikanen zeggen – onder meer dat ze het getal boven ondervinding plaatsen – maar ze zijn de onbetwiste koningen van het statistiekboekengenre. Ik doel niet alleen op de onvolprezen World Almanac, maar ook op Vital Statistics van Paul Grobman. Over cijfers moet je niet praten, die moet je geven. Lees om in de sfeer van de voetbalgekte te blijven bij Grobman de pagina «Fans», om te leren dat het testosteronniveau van Braziliaanse voetbalfans na de overwinning op Italië (WK 1994) 28 procent boven het gangbare lag. En dat het aantal hartaanvallen in Engeland met 25 procent steeg nadat Engeland in een penaltyserie had verloren van Argentinië (WK 1998). De ook al zo prachtige voetnoten in dit boek leiden vervolgens naar enkele websites, waarop je bijvoorbeeld kunt lezen dat de Utrechtse hoogleraar Grobbee in British Medical Journal, in verband met dit hartaanvalgevaar, de internationale voetbalbond serieus heeft verzocht een andere manier te vinden om de winnaar te bepalen bij een gelijkspel. Zo blijf je vrolijk.