Er was weer eens wat mis met de planeten, Mercurius, om precies te zijn, draaide de verkeerde kant op. Dit zou de verklaring kunnen zijn, appte ik mijn vrienden, het antwoord op de vraag waarom we gelijktijdig zo ongedurig, zo ill at ease waren zonder precies te begrijpen waarom. Waarop ik een zelftest deed om te kijken of het niet toch, gewoon, corona was.

Wanneer was het begonnen, was ik begonnen met dat compulsieve zelftesten? Of eigenlijk, sinds wanneer was ik de zelftest gaan beschouwen als een orakel, een wichelroede die me in contact moest brengen met zaken die ik met het blote oog niet kon waarnemen? Ik wilde niet uitsluiten dat ik ziek was, ik wilde een antwoord op de vraag waarom ik me zo vaak zo voelde. Elke negatieve test was een opluchting en toch op een vreemde manier ook een teleurstelling, omdat ik geen antwoord had en moest blijven voortmodderen, zoekend naar alternatieve verklaringen. Na twee jaar pandemie leek het hierop neer te komen: je raakte besmet, of je raakte besmet met iets anders, noem het weltschmerz, een overschot aan verhalen, hetzelfde verhaal steeds opnieuw – je slaapt niet genoeg, je eet te veel suiker, je hebt een gaatje in je kies, je scrolt te veel door het nieuws, je leest in twintig columns twintig keer over hetzelfde onderwerp en dit alles blokkeert je eigen vermogen om na te denken volledig.

Maar goed, geen corona, dus een etentje. Onweerstaanbaar gedekte tafel met bloemen en kaarsen, rood-wit-geruit-gebloemd tafellaken, gegrilde groenten, glanzende dorades, vrouwen die hadden besloten dat het vrijdagavond was en zich er, ondanks alles, op hadden gekleed. Natuurlijk hadden we bijna onmiddellijk het gesprek, al was het maar omdat het programma voor het eerst niet meer werd uitgezonden en er nu een paar miljoen mensen ontheemd voor hun tv zaten. Er was geen columnist die er de afgelopen dagen niet over had geschreven, geen positie die niet was ingenomen. De goede mannen stonden paraat om zich te onderscheiden van de slechte, de slechte om zich te verliezen in quasi-contrair geleuter over hoe alles altijd schimmig was in discussies over consent. (Onfeministisch! Riepen onfeministische mannen over victim blaming). Educate your sons klonk het, alsof het hier om een Angelsaksisch, opvoedkundig probleem ging en de schuld toch weer lag bij ’s lands moeders.

Veel mensen zijn grensoverschrijdend op een vriendelijke manier

Gesprekken, gesprekken, in de krant, aan ronde tafels, op ministeries. Bepaalde woorden werden zo vaak herhaald dat ze betekenisloos waren geworden. Onbedoeld, ontoelaatbaar, geschrokken, grensoverschrijdend. Ik dacht aan mijn gesprek, eerder die week, een interview om precies te zijn, dat op stel en sprong moest plaatsvinden vanwege een gebrek aan kopij (de oorspronkelijk geïnterviewde werd verdacht van verkrachting). De interviewster was aardig en gestrest vanwege de onverwachte loop der dingen. Zoals wel vaker ging het gesprek onmiddellijk niet waarover ik had vermoed dat het zou gaan. Niettemin antwoordde ik – altijd bereid het gesprek gaande te houden – braaf op de gestelde vragen. Pas die avond, in bed, drong het tot me door dat de aardige interviewster me in hoeken had gedrukt waar ik helemaal niet in gedrukt wilde zijn. Ik had dingen prijsgegeven die niet alleen privé waren, maar die ook niet ter zake deden, niets te maken hadden met mijn manier van denken. Met wie deed je het, met wie doe je het, hoeveel pijn deed het allemaal en hoe voelt het om nu met zo iemand te zijn (ben je niet klein nu? Ondergeschikt? Die man is toch nooit thuis?).

Je komt er meestal pas na afloop achter dat iemand je grens over is gegaan. Veel mensen zijn grensoverschrijdend op een vriendelijke manier. Je bent zelf grensoverschrijdend op een vriendelijke manier. De woede komt altijd later en je weet nooit welk percentage daarvan terugslaat op jezelf (een ander, de wereld). De gesprekken die worden gevoerd zijn goed en hoognodig, maar je kunt je niet aan de indruk onttrekken dat het tevens hoogst oneerlijk is verdeeld qua introspectie (dat er aan de ene kant een overschot van lijkt te zijn, komt alleen omdat er aan de andere kant zo’n schrijnend tekort is). Je appt je vrienden: voelen jullie je ook zo, wat is er aan de hand, zijn we ziek, boos of verdrietig?

Natuurlijk werd er die vrijdagavond rode wijn gemorst op het rood-wit-geruit-gebloemde tafellaken. Er werd gediscussieerd over iemand zijn periorbitaal oedeem en de vraag of-ie het al dan niet chirurgisch had verwijderd. Het waren geen goede gesprekken, geen slechte gesprekken, maar voor het moment precies de juiste. Toen ik ’s nachts door de stille stad naar huis fietste, hoefde ik niet omhoog te kijken om te weten dat Mercurius lichtjaren verwijderd was.