Een van de gruwelijkste klanken in de popmuziek is die van de talloze deelnemers aan talentenjachten die zich storten op de zogenaamde ‘mooizingerij’: een demonstratie van kracht en volume, zonder enige emotionele diepgang. Doorgaans goed voor een open doekje van het studiopubliek en ‘omg’-achtige klanken van juryleden, dat wel.
Het tegenovergestelde van mooizingerij is de manier waarop Fiona Apple haar eerste album in tien jaar opent. ‘I Want You to Love Me’ is inderdaad de emotionele noodkreet die de titel al aankondigt. Als Apple aan het eind van een zin door haar zuurstof heen is, zingt ze gewoon door. Het is op een specifieke manier lelijk: het is functionéél lelijk. En in combinatie met het haast manisch repetitieve pianospel en de manier waarop ze staccato en met de nadruk op elk woord de tekst eruit rámt, is het prachtig.
Het is in stilistisch opzicht niet representatief voor het album, maar dat is eigenlijk geen enkel nummer op Fetch the Bolt Cutters. Elk nummer voegt zich naar het onderwerp dat Apple bezingt, en haar stem doet hetzelfde. In ‘Heavy Balloon’ bezingt ze depressies, vol fraaie metaforen (vooral in voeding), maar ook met een pijnlijke directheid: ‘People like us get so heavy and so lost sometimes/ So lost and so heavy that the bottom is the only place that we can find’. Ze klinkt getergd, het nummer is donker.
‘For Her’ is helemaal een mokerslag. Het nummer is een aanklacht tegen seksisme, en aanvankelijk lijkt Apple te kiezen voor niet de woede, maar de spot: ‘Look at how feathered his cocks are/ See how seamless his frocks are’. De op elkaar gestapelde stemmen, aanvankelijk in Andrew Sisters-stijl, versterken die indruk. Maar na het tweede couplet verandert de toon, de stemming en ook de aanspreekvorm. Ineens richt Apple zich rechtstreeks tot de beschreven man, die nu ‘you’ is. Die wending blijkt de opmaat naar de aanklacht: ‘Well, good morning, good morning/ You raped me in the same bed your daughter was born in’.
De verpletterende directheid, het detail over de plaats delict, het pijnlijk cynische ‘Well, good morning’, inclusief de herhaling, de manier waarop het nummer na exact honderd seconden stilvalt wanneer de opgebouwde koorzang de climax heeft bereikt, waarna Apple na een seconde stilte met een rauwe rap de goeiemorgen-wens inzet, gevolgd door het verder stapelen van stemmen richting waanzin; het doet allemaal even compromisloos en onvoorspelbaar aan, en getuigt van een ijzeren hand in het maken van muzikale keuzen die ten dienste staan van de tekst. Er zit veel woede in die teksten, maar wel gestolde woede.
In het introspectieve titelnummer blikt ze terug op de tijd dat ze opeens een wereldster was, met platina platen aan de muur. Het is een opsomming van ongemak, levend tussen ‘all the VIPs and PYTs and wannabes’. En de verlossing daarvan: de betonschaar, breker van alle ketenen.
Fiona Apple – Fetch the Bolt Cutters