‘Verstrippingen’ zijn, met name door de productieve Dick Matena (Reve, Dickens, Wolkers, Elsschot) bijna aan de orde van de dag. Maar wat kun je verwachten van een getekende versie van De goddelijke komedie? Marcel Ruijters dook in het lijvige werk van Dante, dat door de eeuwen heen regelmatig kunstenaars inspireerde en dat wordt genoemd als meest gelezen Italiaanse boek. Bij dat laatste kun je vraagtekens plaatsen. Hoewel er prima leesbare vertalingen bestaan, is het meesterwerk door alle verwijzingen naar de politieke situatie van het Florence uit de dertiende eeuw behoorlijk taaie kost. Het eerste deel wordt altijd betiteld als ‘beeldend’, maar haalt iedereen ook echt Dantes laatste etappe door de hel?
Ruijters maakte echt een ‘bewerking’ van het origineel en beperkte zich niet tot illustraties bij de integrale tekst (zoals Matena). Gezien de omvang van De goddelijke komedie kan het ook niet anders; het zou Ruijters de rest van zijn leven kosten om als een middeleeuwse monnik het boek van ‘miniaturen’ te voorzien. Niet alleen looft de tekenaar de oude tekeningen van Di Fruosino en Vecchieta, Ruijters toont ook dat hij zich laat inspireren door middeleeuwse kunst. Al in zijn vorige boek, het tekstloze Sine qua non, was het tekenwerk vrijwel zonder perspectief. Dit verhaal over een groep strijdbare nonnen speelde zich af in de tijd dat kerken steevast ‘ergens’ op een heuveltje stonden, omringd door personages van divers formaat. Voor Inferno kiest Ruijters weer voor een non als hoofdpersoon. Danta speelt met haar zusters een potje honkbal (met een crucifix als slaghout) en valt in een diepe rivier als ze een bal probeert te vangen. Ze wordt gered door een skelet in een bootje, Vergillia, die toevallig genoeg Danta’s lievelingsdichteres was. Vergillia is al lang dood en sluit een deal met Danta. Zij zal haar veilig door de negen kringen loodsen, zodat Danta verslag kan doen van de gruwelen die zich daar afspelen.
Het boek is vanaf dat moment een soort ‘roadmovie’ door de hel, waarbij de twee bizarre avonturen beleven. Frappant is verder nog dat alleen het voorportaal van de hel wordt bevolkt door mannen. Zij zijn ‘wildemannen’ geworden, omdat ze ‘niet zijn begiftigd met rede of zondebesef’. In de hel bevinden zich alleen maar zielen van gestrafte vrouwen. Inferno zit vol horror en humor en toont niet alleen de eerste delen van Dantes boek, maar ook nog een stukje van De louteringsberg en Het paradijs. De lineaire en voorspelbare structuur van het verhaal maakt dat je halverwege even een pauze moet inlassen om vol goede moed de rest van de reis mee te maken. De verrassingen en grappen zitten vooral in de details van de robuuste, maar fraaie tekeningen, die het waard zijn om langer bij stil te staan.