
Meer dan waar ook in de wereld hebben de jaren zestig en zeventig in Nederland de middenklasse bevrijd van taboes en paternalisme. Individualisme en emancipatie zijn de nieuwe dogma’s geworden die de groep definiëren. Maar ondanks die bevrijding – of misschien wel dankzij – heeft de middenklasse een extreme behoefte ‘erbij’ te horen. Die uit zich vooral in haar lifestyle. De middenklasse heeft dan ook niet één levensstijl maar meerdere die elkaar kruisen en door modes en hypes worden gedicteerd.
Geurkaarsen branden naast het koperen boeddhabeeld in de vensterbank, pa ligt met zijn iPad op de bank en reaguurt op Geenstijl, ma probeert in de slaapkamer haar bij de Kamasutra-beurs aangeschafte turbo-dildo uit. Ondertussen maken de kinderen bangalijstjes voor Facebook en Hyves. Morgen gaat het gezin in unisekskleren van Gaastra naar Amsterdam om de Canal Pride te bezoeken. De koelbox is al uit de schuur gehaald.
alles mág niet worden gezegd, alles móet worden gezegd, aldus het dogma van de generatie van ’68 dat de middenklasse zich eigen heeft gemaakt. De verbale ongeremdheid is voor haar een mensenrecht geworden: ik mag jou een klootzak noemen want daarmee oefen ik mijn recht op een vrije mening uit. Hoewel deze assertiviteit duidt op extreem individualisme is de middenklasse bijzonder gehecht aan gelijkheid. ‘U’ is derhalve grotendeels uit het vocabulaire verbannen. ‘U’ duidt op standsverschil, en dat bestaat niet meer in Nederland (althans, zo wil de mythe). Zelfs een elitaire schrijver als Adriaan van Dis laat zich liever niet ‘vousvoyeren’ want dan voelt hij zich zo oud (tot dertig jaar geleden had ‘u’ nog niets met leeftijd te maken).
Ook in reclame-uitingen wordt de consument met je en jij aangesproken. Energiedirect heeft zelfs laten onderzoeken welke aanspreekvorm de klant prefereert: je en jij had de voorkeur.
De opgelegde ongeremdheid en nivelleringsdwang hebben grof taalgebruik tot norm verheven, ook in de publieke ruimte en in de media. Nergens in de wereld wordt er zo vrijelijk met ‘kutten’, ‘lullen’ en ‘kankers’ gestrooid als in Nederland. Vooral ‘kut’ is favoriet. Heeft een schaatser net het podium niet gehaald, dan vindt hij dat ‘kut’, informeert de manager naar het welbevinden van zijn personeel, dan luidt het antwoord: ‘Ik voel me kut.’ En dan is er nog het geschreeuwde ‘kutwijf!’ of ‘kut!’ sec bij vermeende geestelijke malheur. De Nederlandse grens is ook direct de ‘kut’-grens: in de ons omringende landen, óók bij onze taalvrienden in Vlaanderen, vindt men het nog altijd tamelijk ongebruikelijk om in het publieke domein dingen/zaken/mensen ‘kut’ te noemen.
bij de vrouw uit de lagere middenklasse ligt wekelijks de Vriendin op de mat. Emolectuur waarin problemen worden behandeld als: ‘Ik ben verliefd op mijn dokter’, of ‘Mijn man is pornoverslaafd’. Iets hoger op de ladder bevindt zich de Margriet, een gezapig blad dat graag aan de traanklieren van haar lezeressen mag trekken. De vrouw uit de hogere middenklasse slaat nog wel eens de Libelle open. Maar in het middenklassesegment gooit vooral Linda hoge ogen met uithangbord Linda de Mol, die zo lekker gewoon is gebleven en ook van seks houdt en daar graag taboedoorbrekend over mag ouwenelen.
Elsevier is nog steeds hét iconische blad voor die mensen uit de middenklasse die hengelen naar een plaatsje bij een rechts-conservatieve elite. In eenvoudige bewoordingen wordt de boze buitenwereld geduid of krijgt de lezer tips hoe huis en haard, have en goed te beschermen tegen de overheid, bron van al het kwaad. Ook mag er graag gefoeterd worden op de benzineprijs en maximumsnelheid.
Geenstijl mag zich het gestoorde neefje van Elsevier noemen. De website heeft zich de afgelopen jaren met succes de middenklasse in gevochten. Althans, bij het rancuneuzere deel. Televisiebroertje Powned mag, net als Geenstijl, graag schuilen achter het vaandel van de vrijheid van meningsuiting. Onder dat vaandel wordt de vraag van Rutger Castricum aan Mark Rutte of ‘hij nog geneukt had’ opeens relevant. Nieuwe Politiek vraagt om Nieuwe Journalistiek en de mannen van dominee Weesie staan dagelijks paraat om iedereen die er gek uitziet én/of links is in de grond te stampen. Geen wonder dat een kwart van de Geenstijl-lezers aangeeft pvv te stemmen.
Maar ook bnn is een typisch product van de middenklasse. En net als Geenstijl en Powned is deze omroep een uitloper van ’68. De opstand van de jeugd tegen het ouderlijk gezag is er verheven tot dogma. Dat had de mythische stamvader van de omroep, Bart de Graaf, zo bedacht. Die gooide wel eens een ruit in bij mensen, en liet dat dan filmen. Of hij belde mensen ’s nachts uit hun bed. De visie van De Graaf heeft voornamelijk geleid tot quasi-rebelse tutten-tv: de leuke jongens en meisjes van bnn werken ontspannen keuvelend het complete spectrum van seksbeleving en drugs af. Een soort Koffietijd maar dan met fistfuckende mannen op de achtergrond, dan wel met bejaarde junks. Taboes doorbreken omdat het moet.
Dat de omroep het ‘durfde’ om de cult-pornofilm Deap Throat uit te zenden op de nachtelijke televisie was ook eerder ingegeven door de heilige statuten van De Graaf dan door een oprechte behoefte aan rebellie. En inderdaad: alleen de sgp lag wakker van deze duivelse verspilling van publieke gelden. In de Vinexwijken van de seculiere middenklasse zapte men na een paar minuten gapend weg om zich weer aan te sluiten op het porno-infuus van het internet.
de middenklasse leeft in The Matrix: dagelijks legt zij een file-gang af naar een IT-bedrijf dan wel (semi-)overheidsinstelling ergens in de polder. De kantoorpanden waarin de middenklasse haar tijd verbeidt hebben idyllische namen als Bavinckstaete of Sweelinckhof, maar zijn fantasieloze bunkers in troosteloze industriegebieden. Onder systeemplafonds in matig geventileerde kantoortuinen wordt geestdodende arbeid verricht en slechte koffie gedronken. Eenmaal thuis wacht het geploeter van het gezin, de hypotheek, de vakantieplanning, de ‘wat doen we met moeder deze Kerst’-vraag, het inruimen van de afwasmachine. Geen wonder dat de middenklasse vertroosting zoekt in lekkere literatuur, waar in de koffie-corner van het bedrijf over kan worden gebabbeld.
De Grote Drie van de middenklasse zijn meesters van het escapisme: Kluun, Herman Koch en Heleen van Royen. Zij kleien snackliteratuur die, in het geval van Kluun en Van Royen, ook nog eens behoorlijk ‘stout’ is.
Kluun laat Stijn uit Komt een vrouw bij de dokter flink rondneuken terwijl zijn eigen Carmen crepeert van de kanker. Net op tijd komt hij tot inkeer zodat hij zijn terminale eega nog fatsoenlijk naar de dood kan begeleiden. Hoofdpersoon Julia uit Van Royens De ontsnapping neukt langdurig in de Algarve met een zwaar geschapen zwarte porno-acteur, om – na een anale verkrachting – met hangende pootjes huiswaarts te keren. Haar man heeft in haar afwezigheid troost gevonden bij een Thaise, die níet moeilijk doet over zijn kleine piemel. De moraal van zowel Kluun als Van Royen: Oost, West, Thuis Best. Meer ‘middenklasse’ kun je het niet krijgen. Thrillerschrijver Saskia Noort bedient zich van een gelijksoortig procédé: ingedutte huwelijken die bij voorkeur worden ontvlucht in exotische oorden waar drugs, overspel en moord de personages uiteindelijk doen terugverlangen naar de huiselijke haard.
De personages van deze middenklasseliteratuur scheren langs de rand van de afgrond, maar keren bijna altijd weer terug aan de huiselijke dis, met een hernieuwd begrip voor de sleur en burgerlijkheid die ze eerder met zoveel hartstocht waren ontvlucht. Ze moesten gewoon even opladen. Nergens gaat het écht fout, of doen de protagonisten van deze literatuur dingen die écht niet kunnen
Heleen van Royen manifesteert zich als het literaire equivalent van de Kamasutra-beurs waar de middenklasse jaarlijks nieuwe speeltjes en setjes aanschaft. Ingenieuze dildo’s die zowel zijn prostaat ‘melken’ als haar een ‘vallei-orgasme’ bezorgen. Het boek Stout dat Van Royen samen met lingeriekoningin Marlies Dekkers produceerde sluit naadloos aan op haar literaire werk waarin vrouwen zuchten naar ‘ontsnapping’ aan de dagelijkse middelmaat. Stout is een eclectisch boekje met seksverhalen, naaktfotografie, lingerie, maar ook met ontboezemingen en levenslessen van bekende vrouwen – allen typische middenklasse-celebrities als Willeke Alberti, Leontine van Moorsel, Daphne Bunskoek en Catherine Keyl. Maar Van Royen blijft ‘Libelle-proof’ om haar winkeltje niet uit de markt te prijzen.
Robert Vuijsje heeft zich ook de middenklasse in geschreven met zijn Alleen maar nette mensen dat ‘taboedoorbrekend’ heet te zijn omdat de hoofdpersoon joods is, op een Marokkaan lijkt, uit Amsterdam-Zuid komt én regelmatig naar de Bijlmer afreist om in zompige kelderboxen te verkeren met zwarte vrouwen. Taboes doorbreken, de Nederlandse middenklasse is er tuk op.
cabaret en musical zijn de pijlers waar de cultuur van de middenklasse op rust. En niet meer dat geëngageerde cabaret van Freek de Jonge. Te veel linkse kerk, te elitair. En ook niet die pai-die-dai-dai-dam-lichtvoetigheid van Paul van Vliet die onlangs bij Pauw en Witteman mocht demonstreren dat hij toch echt niet meer van deze tijd is: ‘Paul, doe eens een typetje.’ Nee, dan liever Hans Teeuwen met zijn nihilistische absurdisme: ‘Ik heb laatst de koningin toch zo lekker in haar reet geneukt.’ Hee, hier worden taboes doorbroken, herkent de middenklasse onmiddellijk.
Dan de musical. Het genre kampt een beetje met metaalmoeheid: alle bekende werken – Miss Saigon, The Lion King, Les Miserables, enzovoort – zijn inmiddels door zo’n miljard mensen bezocht. Met Soldaat van Oranje is men daarom nu ook begonnen de canon van de geschiedenis op de planken te brengen. Geschiedenis mag dan als vak grotendeels uit het curriculum van middelbare scholen zijn verdwenen, op een kantelend podium, en met wat violen eronder, valt zij nog best te pruimen: ‘Mijn God, mijn God, heb medelijden met mij en met dit áááárme láááánd.’
Naast de musical houdt de middenklasse ook van het iets hardere werk: Anouk in het Gelredome is zo’n beetje het ultieme middenklasse-uitje. Uit het ganse land rukken touringcars uit met personeel van verzekeringskantoren en IT-bedrijven om onze eigen rock bitch te horen zingen. En niet alleen omdat het Gelredome het meest middenklassestadion van Nederland is. Anouk beantwoordt aan de behoefte tot escapisme en maakt vrij toegankelijke rechttoe-rechtaan muziek. Daarbij heeft zij het imago van een wereldster zonder het echt te zijn.
de middenklasse heeft grotendeels afscheid genomen van God. Maar aangezien ook zij in de wetenschap verkeert dat op een kwade dag Magere Hein aan de poort rammelt, wordt er massaal gezocht naar ‘zingeving’. Die wordt op de meest uiteenlopende plekken gevonden: met z’n allen ‘voor Mauro’ zijn, of Ajax, of ‘tegen de linkse kerk’, of ‘tegen de islam’. Wilders is mede zo populair bij een deel van de middenklasse omdat hij voorziet in een behoefte aan zingeving. Zijn politieke leer verdeelt de wereld overzichtelijk in de goeien en de kwaaien. Bovendien belooft hij ons een Apocalyps als de kwaaien het winnen, met hun baarden en boerka’s.
Ingewikkelde verhalen van geven en nemen, hier doen we er iets bij, daar er wat van af, de boel een beetje bij elkaar houden, prikkelen niet want bieden geen salvation. En de middenklasse wil gered worden: door naar een concert van Anouk te gaan, of van Michael Bublé, door te zwelgen in The Voice of Holland, te rouwen om Michael Jackson, door Uggs aan te schaffen of Gaastra-jassen, door evenementen af te lopen, braderieën, door het dogma aan te hangen dat ongelukkig zijn niet acceptabel is.
Verlossing door vermaak, dat wil de middenklasse. En af en toe trekt zij zich terug in een hoekje bij het boeddhabeeld en het wierookbakje om een filosofisch boek open te slaan. Een generatie terug was dat De Celestijnse belofte van James Redfield, nu is het De alchemist van Paulo Coelho. In beide werken vindt de middenklasse levenslessen over hoe zich te verzoenen met het universum, met de dood, met de Robert M’s van deze wereld, met de wrede gedachte dat een leven lang zwoegen in The Matrix weinig zinvol lijkt.