Het is nog maar zeven jaar geleden dat in Zweden de militaire dienstplicht werd afgeschaft, maar volgend jaar keert ze daar al weer terug. Wel met één verschil: deze keer geldt die niet alleen voor mannen, maar ook voor vrouwen. De officiële reden voor de herinvoering is de verslechterende veiligheidssituatie. Lees: het nabijgelegen Rusland van president Vladimir Poetin wordt door de Zweden als bedreigend ervaren.
In Nederland voelen de politieke partijen niets voor het opheffen van het opschorten van de dienstplicht. Formeel is de dienstplicht hier in 1997 namelijk niet afgeschaft, maar opgeschort. En dat blijft dus zo. Wel heeft het kabinet onlangs die dienstplicht verplicht gesteld voor vrouwen. Dat is vooralsnog dus een papieren dienstplicht. Het gebroken geweertje, ten tijde van de dienstplicht het symbool voor dienstweigeraars en gewetensbezwaarden, hoeft dus niet uit de kast gehaald.
Maar waarom voert Zweden dan wel weer een actieve dienstplicht in en gebeurt dat hier niet? De geografische ligging van Zweden kan toch niet de enige reden zijn? Tijdens een verkiezingsdebat met vertegenwoordigers van vijf politieke partijen bleken de politici het over dit onderwerp in ieder geval met elkaar eens te zijn: de Nederlandse krijgsmacht werkt met te geavanceerd materieel om dienstplichtigen er in korte tijd wegwijs mee te maken, het is door de grote bevolkingsaantallen in Nederland veel duurder om de vele jongeren te huisvesten, te voeden en van kleding, materieel en soldij te voorzien dan in Zweden, bovendien is Nederland lid van de Navo waardoor wij als we worden aangevallen kunnen terugvallen op onze partners, maar de Zweden die geen Navo-lid zijn niet.
Maar ook zonder het activeren van de dienstplicht is van een gebroken-geweertje-stemming op het Binnenhof geen sprake. Integendeel. Het is in deze verkiezingstijd juist opvallend dat veel partijen extra geld voor defensie willen uittrekken. Werd er bij vorige verkiezingen nog bezuinigd op de krijgsmacht, nu is het een soort armpje drukken geworden: welke partij komt met de meeste euro’s voor materieel en personeel.
Die ommekeer heeft niet alleen te maken met de schatkist van de overheid die er in 2010 en 2012 slecht voor stond, maar vooral ook met de veiligheid in de wereld. Of zoals VVD-Kamerlid Han ten Broeke zei: in 2012 was de grootste dreiging het omvallen van de banken, nu zijn dat de terreur van IS, de houding van de Russische president Poetin en die van zijn Amerikaanse collega Donald Trump. Allemaal dreigingen die er in 2012 nog niet waren of niet als erg dreigend werden ingeschat. Dat de politici dit erkenden, maakt weer eens duidelijk dat regeren voor een groot deel bestaat uit reageren op onvoorziene ontwikkelingen. Een kiezer kan daar in het stemhokje maar beter rekening mee houden: welke partij of politicus vertrouw je dat toe?
De winnaar van het armpje drukken over de defensiebegroting is de SGP. Deze kleine christelijke partij trekt drie miljard uit voor defensie. Een medewerkster van de SGP-fractie heeft uitgerekend dat Nederland daarmee dan in 2026 voldoet aan de Navo-norm van twee procent van het bruto nationaal product.
Het CDA volgt volgens die SGP-berekeningen een paar jaar later, in 2031. Maar de VVD, die veiligheid tot speerpunt van haar campagne maakt, zit pas in 2075 aan die twee procent. Ter verdediging brengt VVD’er Ten Broeke daar tegenin dat het CDA de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op de langere termijn niet op orde heeft, waardoor volgens hem er na 2021 weer zou moeten worden bezuinigd. Het is tekenend voor de discussie. Evenals de repliek van CDA-Kamerlid Raymond Knops: als de VVD niet zo veel geld zou willen uitgeven aan lastenverlichting had de VVD de komende vier jaar al meer geld in defensie kunnen investeren. Inhoudelijke discussies in de politiek gaan over dit soort keuzes. Dat is niet sexy, het vergt juist vaak kennis en uitleg. De kritiek dat die discussies niet gevoerd worden, is echter niet terecht. Alleen niet tijdens de strak geregisseerde, in een format geperste lijsttrekkersdebatten op radio of tv.
Terug naar de defensie-uitgaven. Volgens SGP-Kamerlid Elbert Dijkgraaf komen andere partijen, zoals PvdA, D66 en GroenLinks, helemaal nooit aan de Navo-norm, ook al trekken ze wel extra geld uit. D66 verdedigt haar keuze om minder te investeren in defensie door te wijzen op de Europese samenwerking. Volgens D66-Kamerlid Salima Belhaj is het ‘ridicuul’ om te denken dat Nederland in z’n eentje Poetin zou moeten weerstaan. Een partij als de SP haalt de twee procent ook niet, maar die vindt deze norm gedateerd. Vergeleken bij de geringe uitgaven aan defensie in Poetins Rusland heeft de Navo dat extra geld volgens de SP niet nodig.
De verdediging van de sociaal-democraten voor hun relatief kleine bedrag extra voor defensie is dat zij meer euro’s willen reserveren voor ontwikkelingssamenwerking. De PvdA gelooft in de 3D-benadering: defence, diplomacy & development. De VVD moet daar echter niets van hebben. Al ten tijde van de missie in Uruzgan, Afghanistan, bleef de VVD erop hameren dat dit een vechtmissie was, terwijl de PvdA de uitzending van Nederlandse militairen verdedigde met de 3D-benadering. Het is een inmiddels klassieke strijd tussen VVD en PvdA. Toen VVD’er Henk Kamp minister van Defensie was, tussen 2003 en 2007, wilde hij al geld uit de pot voor ontwikkelingssamenwerking inzetten voor de krijgsmacht. Maar hoe verhoudt zich dat tot een observatie van D66? Kamerlid Belhaj redeneert juist dat de bron van veel conflicten, zoals een snelle bevolkingsgroei of de klimaatverandering, niet alleen op te lossen is met meer defensie. Daar komt de VVD niet goed uit.
De discussie over de defensiebegroting lijkt vanaf een afstand gezien alleen over geld te gaan. Maar daarachter gaan wel degelijk inhoudelijke vraagstukken schuil. Zoals dus de vraag of de arbeidsmigratie – mede als gevolg van de klimaatverandering – met een machtiger leger te bestrijden valt, waarbij het woord bestrijden al niet de goede term is voor degenen die daar niet in geloven.
Maar er liggen de komende jaren ook vragen voor over de samenwerking binnen Europa: moeten de defensieonderdelen van de verschillende landen toegroeien naar een Europees leger of moet het bij de reeds lang bestaande samenwerking blijven? D66 zit op de lijn van een gezamenlijk leger, de VVD is dat een gruwel. Of zoals VVD-Kamerlid Ten Broeke zegt: het uitzenden van Nederlandse militairen is een taak van Nederlandse politici. Die zijn verantwoordelijk als Nederlandse mannen en vrouwen hun leven in de waagschaal stellen.
Samenwerken met andere Europese landen doet de Nederlandse krijgsmacht al jaren. Mede daardoor ligt de vraag op tafel of de Nederlandse krijgsmacht zich moet specialiseren, om dan bijvoorbeeld voor taken van de landmacht afhankelijk te worden van andere EU-landen, of net als nu veelzijdig moet blijven en alle krijgsmachtonderdelen, marine, luchtmacht, landmacht en marechaussee, in stand moet houden. Dat hangt weer samen met het soort missies dat politici voor zich zien. 3D of hoog geweldsspectrum, langdurig of kort, ver van huis of dichtbij. Het mag duidelijk zijn dat de politici daar niet hetzelfde over denken.
De meeste Kamerleden die defensie in hun portefeuille hebben, zijn niet van het gebroken geweertje. Zij vinden de Nederlandse krijgsmacht juist al te veel lijken op dat gebroken geweertje van de vredesbeweging. SGP’er Dijkgraaf noemt defensie als gevolg van de vele bezuinigingen een sterfhuisconstructie. CDA’er Knops bekende vorige week dat de bezuinigingen waar hij voor moest tekenen bij de regeringsdeelname in het gedoogkabinet-Rutte I, in 2010, ‘een persoonlijk dieptepunt’ waren.
Dat was allemaal voor een zaal vol defensiepersoneel. Kiezers die extra afhankelijk zijn van de politiek, omdat die hen uitzendt op eventueel gevaarlijke missies. De ontboezemingen deden het goed voor dit publiek. Tegelijkertijd was dat waarschijnlijk ook de reden dat een partij als de SP niet meedeed aan dit debat. In zo’n zaal zijn weinig zieltjes te winnen als je een miljard wilt bezuinigen op materieel en personeel.