
Als het om geweld in tv-serie en speelfilm gaat lijk ik op Kees van der Staaij met zijn Nashville-verklaring. Hij beroept zich op de Here, ik ook, in vrije interpretatie: ‘Gij zult doodslaan niet ter verstrooiing uitbeelden.’ Ik denk niet dat mijn weerzin tegen karrevrachten gespeelde moord en marteling zoveel woede oplevert als Kees incasseerde met zijn weging van (te genezen!) homoseksualiteit, maar hoon is regelmatig ook mijn deel. ‘Dat is genre’, is de meewarige reactie van cinefielen als ik mijn stokpaardje van stal haal, en gelijk hebben ze. Mijn gehinnik heeft inderdaad iets potsierlijks, omdat killen en kelen schering en inslag zijn, zowel in verwerpelijke bagger als in meesterwerken.
Bovendien, als je mij vraagt ‘wat is de best-geschreven serie ooit?’ dan zeg ik, net als de Amerikaanse scenaristenbond en miljoenen anderen: The Sopranos. Waarin Tony al snel een tegenstander eigenhandig wurgt, begin van een lange reeks liquidaties. En dan kies ik die serie uit talloze andere toppers die vaak even bol staan van moord en doodslag. Wat zeik je dan, man? Tja, goeie vraag. Lastige vraag. Ik probeer het met een gevalletje zelfplagiaat. ‘(…) het aantal politie- en andere misdaadseries loopt de spuigaten uit, waarbinnen soms het geweld dat ook doet. Ik ben puritein en Tarantino is grootmeester maar soms lijkt geweld louter amusement, een dubieus verslavend ingrediënt, ook in Nederlandse producties die daarmee, volgens anderen, juist volwassen zijn geworden. Vroeger ging de discussie over de vraag of naakt functioneel was (dat debat komt trouwens, begrijpelijk en aangejaagd door MeToo, weer terug); maar ik vraag me steeds vaker af hoe ‘functioneel’ geweld, wreedheid en sadisme in veel film en tv eigenlijk zijn (een discussie die juist ouderwets lijkt).’
Misdaad en geweld lijken, in drama en soms in werkelijkheid, de makkelijke weg naar publiekssucces. Wie beweert dat die laatste zin alleen opgaat voor fictie en wijst op de publieke verontwaardiging over criminaliteit in het echte leven (zie Opsporing verzocht, waarin Anniko van Santen ons als een kleuterleidster wekelijks complimenteert met de tips die we programma en politie geven) heeft gelijk maar vergeet dat het succes van dat programma ook ligt in de enorme aantrekkingskracht die het ‘foute’ op ‘nette mensen’ heeft – een beetje in de geest van die meesterlijke cartoon tijdens de ophef rond Zo is het toevallig ook nog es een keer, jaren zestig, waarop een man zijn vrouw roept: kom gauw kijken, we worden weer gekwetst. Maar veel directer en pijnlijker is de onfrisse adoratie die types als Willem Holleeder wekken. En dat niet alleen in kringen van aankomende criminelen. Ontelbaren wilden met hem op de foto of naar bed (haha, heerlijk helder Heineken). Het culmineerde in een hoofdrol in College Tour, een pijnlijker misstap van Twan Huys dan diens dramatische carrierèswitch naar RTL.
Dat holleederen lijkt ook niet op te houden: de eeuwige belangstelling voor ’s mans proces wordt gevoed door steeds nieuwe ontwikkelingen (boek van de jongste zus; telefoontjes van Peter de Vries). Nu is er dan weer de RTL-serie Judas van Joram Lürsen. Die familie en hun al dan niet uit de weg geruimde bloedgabbers komen me de strot uit, maar ja, ik kijk, want ik probeer nou eenmaal het meeste vaderlands drama te zien. Slecht gedaan is het bepaald niet, al is er, mede door het onwaarschijnlijk talent van Rifka Lodeizen (Astrid Holleeder) een onevenwichtigheid tussen het ‘nu’ en het ‘toen’ dat zich in wisselende tijdsprongen voordoet. De jongere Astrids zijn ruim voldoende (er zitten wel wat andere mindere acteergoden in), maar Lodeizen is magisch met en zonder tekst, en alles waarin zij verschijnt wordt opgetild: onze grootste filmactrice. Met als bijwerking dat je meer met haar rol meeleeft dan ik doe met de onzichtbare Astrid van vlees en bloed.
Overigens wordt haar broer hier op geen enkele manier verheerlijkt of zelfs charmant gemaakt. En heb ik nog maar één liquidatie voorbij zien komen (‘hij hep Cor gedaan’, of beter, ‘late doen’). Angstaanjagender dan die huurmoord is het psychische en fysieke geweld dat vader Holleeder op zijn gezin, vooral op vrouw en Astrid, loslaat. Maar ook als dat historisch is en van alles moet verklaren over zijn nageslacht, dan hadden de scènes waarin hij zijn dochter tot al dan niet uitgekotst eten dwingt, een onsje minder gemogen. Het punt was al snel gemaakt, leek me. Curieus trouwens dat op mij het vermoorden van Van Hout minder indruk maakt dan de geestelijke en fysieke mishandeling van kind Astrid – misschien omdat Cor een rotzak was en een kind weerloos is, maar toch ook door afstomping dankzij het gigantisch aantal afrekeningen dat in film en drama voorbij komt.
Ach, er zijn zoveel voorbeelden. Neem Penoza, een ook al sterk begonnen serie (later werd het uitmelken, zoals in veel drama, ook soms in het beroemde Scandinavische en Amerikaanse). In een vroege aflevering werd op een visafslag een man met een vorkheftruck geplet, niet in één keer, nee, lekker langzaam, sadistisch. In de tamelijk absurde allerlaatste aflevering kregen we een psychopathische jongeman te zien die tijdens een omhelzing zijn vader een maagschot gaf en bij het kapen van een auto nog even de bestuurster door het hoofd schoot. Zo gaat ie lekker. Eindelijk volwassen. Verboden moet het worden. Filmcensuur van staatswege. Kom op Van der Staaij, maak je sterk voor wezenlijk belangrijke zaken.
Waarom mijn fossiele standpunt, of beter gevoelspunt weer geventileerd? Door de slotaflevering van Killing Eve. Technisch: zelden een zo nadrukkelijke en toch verrassende manier gezien om tegen de kijker te zeggen ‘vreest niet, wordt vervolgd, wij gaan door’. Wat vooral inhoudt: met respectievelijk moorden en het pogen tot uitschakelen van de moordenares. Oftewel met de titanenstrijd tussen twee ijzersterke vrouwen, van wie er een, dat dan weer wel, psychopaat is. En dat terwijl die achtste aflevering bijna Killing Villanelle leek te gaan heten.
Eve werkt voor de Britse veiligheidsdienst. Oksana, Villanelle genoemd, is een gestoorde huurmoordenares met Russische roots. Al Eve’s inspanningen de tegenstander te pakken zijn vergeefs geweest en ze is nog ontslagen ook. Radeloos weet ze eindelijk het appartement van de vijand te vinden en er zelfs, door speurwerk en mazzel, binnen te komen. Ze vindt er een koelkast met champagneflessen en een lade vol wapens. Alle frustratie komt eruit: ze bezuipt zich en slaat de boel kort en klein. Maar wie komt binnen? Jawel. Eve pakt een pistool uit de la en richt het op Villanelle. Die, kijkend naar de puinhoop en met onnavolgbaar pesterige mimiek: ‘Heb je hier een feestje gehouden of zo?’ ‘Door jou ben ik twee baantjes, een echtgenoot en een beste vriend kwijt.’ (Die laatste is door V. gekeeld.) Villanelle: ‘Wat ga je met dat pistool doen?’ Eve slikt. ‘Ik ga je vermoorden.’ ‘Niet waar.’ ‘Wel.’ ‘Niet: je vindt me veel te leuk.’ Eve sprakeloos: ze is immers op een behoorlijk verwarrende manier door de tegenpartij geobsedeerd.
Volgt een ambigue liefdesverklaring van Eve, die tegelijk tactisch en oprecht lijkt, en een lichamelijk expliciete van Villanelle, die een normaal leven wil en ‘iemand om films mee te kijken’ (je gelooft er geen moer van maar een beetje waar lijkt het ook. Het pistool heeft ze al lang teruggepakt. Ze liggen inmiddels, ruggelings, op bed naast elkaar. ‘Ga je me vermoorden?’ vraagt Eve nu – net als bijna alle slachtoffers in acht afleveringen deden, waarop Villanelle steeds bevestigend antwoordde. Deze keer zegt ze: ‘Nee.’ En legt het pistool weg. Ze draait zich op haar zij, gezicht naar Eve. ‘Wil je asjeblieft nog even blijven?’ Eve draait naar haar toe: ‘Ja hoor.’ Villanelle aait Eve’s haar. ‘Ik heb zoiets nog nooit gedaan’, zegt Eve. ‘Het is oké, ik weet wat ik doe’, is het antwoord, haar mond op weg naar die van Eve.
Dan stopt ze en kijkt naar beneden: Eve houdt een scherpgepunte dolk tegen haar buik. ‘Dat is onbeschoft.’ ‘Ja.’ ‘Je kunt het niet.’ ‘Jawel.’ En Eve steekt. Niet zo een beetje. ‘Ik vond je echt heel leuk’, kreunt Villanelle, terwijl het bloed zich verspreidt. ‘Het doet pijn. Niet het mes eruit halen.’ Eve haalt het mes eruit, Villanelle schreeuwt wanhopig. Eve raakt in totale paniek, probeert te stelpen met haar handen, rent weg om een lap te zoeken. Villanelle valt op de grond, vindt het pistool en schiet twee keer. Mis. Eve: ‘Wat doe je? Ik moet je helpen. Ik kom te voorschijn.’
Terug in de kamer staat daar alleen Villanelle’s bejaarde buurvrouw: ‘She is gone.‘ Dus er komt een tweede reeks! Halleluja.
Maar dit mag toch helemaal niet van mij? Oké dan: ik begrijp het. Het mag wel als script, regie, camera, montage, licht, geluid, muziek, production design, kleding, haar, make-up van topkwaliteit zijn. Als verhaal en uitwerking origineel zijn, de personages meerdimensionaal. Al helemaal als het geheel ook nog eens behoorlijk geestig is. Als vrouwen de helden en boeven en een mix daarvan zijn. O ja, en als de actrices Sandra Oh en Jodie Comer heten. Wat zijn die onwaarschijnlijk goed. Niet gezien?
Phoebe Waller-Bridge, *Killing Eve. Eerder uitgezonden op NPO3, maar nog te zien via:* https://tvblik.nl/killing-eve
Joram Lürsen (regie), scenario naar het boek van Astrid Holleeder: Judas, RTL4, 6 delen, zondags 22.00 uur, sinds 6 januari. Ook te zien via Videoland.