Vermoeide reizigers die in het najaar van 1513 halt hielden bij de taveerne van Sant’Andrea, een gehucht net onder Florence, hadden grote kans daar een man te treffen die de geschiedenis in zou gaan als een van de meest beruchte denkers aller tijden. In dit drinklokaal, gezeten aan een van de ruwhouten tafels, verdeed Niccolò Machiavelli zijn tijd met kaarten en backgammon spelen met de lokale boeren en arbeiders, waarbij er regelmatig geruzied werd over vermeende valsspelerij.

Het moet een hard gelag zijn geweest voor Machiavelli omringd te zijn door het werkvolk. Kort daarvoor nog bestond zijn biotoop uit de majestueuze paleizen van Florence en vulde hij zijn dagen met politiek gekonkel op het hoogste niveau. Veertien jaar lang had hij zich nuttig weten te maken als raadgever van het bestuur van de Florentijnse republiek. Zijn carrière kwam abrupt ten einde toen het roemruchte huis van De Medici in 1512 opnieuw de macht greep. Als aanhanger van het oude regime werd Machiavelli gevangen gezet, gemarteld en uiteindelijk teruggestuurd naar zijn geboortedorp. Daar, zo schreef Machiavelli in een brief aan een vriend, zat hij ‘opgehokt met de luizen’.

Toen Machiavelli zich erover beklaagde dat Vrouwe Fortuna hem zo had vernederd, was hij nog niet de omstreden filosoof die hij later werd. De drinkebroers in de taveerne van Sant’Andrea zaten aan tafel met een uit de gratie gevallen ambtenaar, afkomstig uit een weinig aanzienlijk geslacht dat wat landerijen rondom het dorp bezat. Il principe (De vorst), het boek waarmee de naam ‘Machiavelli’ synoniem zou worden met gewetenloze machtspolitiek, moest nog geschreven worden. Ook zijn tweede grote politieke werk, de Discorsi, stond nog niet op papier. Totdat hij een balling werd had Machiavelli zijn pen vooral gebruikt voor ambtelijke stukken.

Het is niet onaannemelijk dat Il principe voortkwam uit zoiets ordinairs als verveling en geldnood. Niccolò Machiavelli was gewend aan een volle agenda en wist van ellende niet meer wat hij met zijn tijd moest doen. Bovendien was het zonder salaris moeilijk om mevrouw Machiavelli plus zes kinderen te onderhouden. En dus, toen hij op een winteravond in 1513 thuiskwam na weer een vergooide avond in de kroeg, deed hij zijn gewone kloffie uit, hulde zich in zijn mantel waarin hij normaal gesproken op audiëntie ging en begon aan wat hij ‘een klein gekkigheidje’ noemde: een traktaat over de vraag hoe macht verworven werd en, belangrijker, hoe macht kon worden behouden.

Behalve een teveel aan tijd en gebrek aan geld was ook bezorgdheid over de staat van het land een reden waarom hij zijn ganzenveer in de inkt doopte. Het Italië van Machiavelli was een craquelé aan kleine vorstendommen met de pauselijke staten in het zuiden en de Venetiaanse gebieden in het noorden, die voortdurend met elkaar overhoop lagen. Om de haverklap marcheerden Franse en Spaanse legers de grens over in voortdurend conflict over wie de dienst mocht uitmaken op het Italiaanse schiereiland. De Florentijnse republiek nam een bijzondere positie in op dit toneel: permanent gesandwicht tussen verschillende strijdende partijen, overgeleverd aan de grillen van andere vorsten. Italië verdiende een krachtige leider die het land autonomie zou bezorgen, vond Machiavelli.

Was Il principe verschenen in het Nederland van nu, dan waren populisten op rechts waarschijnlijk naar de boekhandel gesneld. Rechtdoorzee, wars van compromissen en weten dat waar gehakt wordt spaanders vallen, dat zijn de kwaliteiten die Machiavelli toedicht aan een ideale heerser. Een heel contrast met de regering waar hij zelf voor werkte, een schipperende club regenten die vijanden liever afkocht dan probeerde te verslaan. Een geslaagd heerser moet geen genoegen nemen met half werk, vond Machiavelli. Wie een opstand neerslaat moet dat meedogenloos doen, wie een staat verovert moet de oude machthebbers uitroeien, anders dreigt er revanche. Ook onafhankelijkheid staat hoog in het vaandel. Vandaar dat Machiavelli een pleidooi afsteekt voor een leger van dienstplichtige burgers. Huurlingen, de gewapende arm waar Florence in de zestiende eeuw gebruik van maakte, waren onbetrouwbaar. Dat Machiavelli zelf ook graag daad bij woord voegde, blijkt uit zijn verwoede pogingen om eigenhandig een militie op de been te brengen.

De passages waar Il principe zijn donkere reputatie vooral aan te danken heeft gaan over de moraal van de leider. Behalve geweld zijn list en bedrog wat Machiavelli betreft een wezenlijk onderdeel van de gereedschapskist van een vorst. Hij moet zowel ‘leeuw’ als ‘vos’ zijn, is een veel geciteerde wijsheid. Een leider die altijd het goede nastreeft, trekt uiteindelijk aan het kortste eind, meende de filosoof. Met deze boodschap zette hij de heersende opvattingen over goed en kwaad op z’n kop. Het christendom schreef voor deugdzaam te zijn en ook volgens de denkers uit de klassieke oudheid, de era waar Machiavelli’s tijdgenoten zich graag aan spiegelden, was het nastreven van deugden het parool. Machiavelli had niks met dit soort braafheid. ‘Men dient te beseffen dat een vorst, en vooral een nieuwe vorst, niet al die dingen in acht kan nemen die mensen een rechtschapen reputatie bezorgen, omdat hij omwille van de macht vaak dingen moet doen die strijdig zijn met trouw, strijdig met naastenliefde, strijdig met menselijkheid, strijdig met godsdienst’, aldus Machiavelli in Il principe.

Was Il principe verschenen in het Nederland van nu, dan waren populisten op rechts naar de boekhandel gesneld

Model voor Machiavelli’s ideale leider stond Cesare Borgia, bisschop annex roofridder en de zoon van paus Alexander VI. Hij ontmoette Borgia toen die bezig was met een veroveringscampagne waarbij hij het ene na het andere vorstendom onder de voet liep. Machiavelli was gestuurd om hem ervan te overtuigen Florence met rust te laten. En hoewel de belangen van Machiavelli’s eigen staat haaks stond stonden op de pan-Italiaanse ambities van Borgia, raakte de Florentijnse diplomaat volledig in de ban van de militante pausenzoon, wiens gezicht schuilging achter een zwart masker om een verwoest gelaat als gevolg van syfilis te verbergen.

Toch bleek ook een geweldenaar als Cesare Borgia breekbaar. Zonder zijn vader de paus, die hem een hand boven het hoofd hield, was het gauw met hem gedaan. Toen Alexander VI in 1503 stief, vluchtte Borgia met de staart tussen de benen weg uit Rome. Uiteindelijk sneuvelde hij op 31-jarige leeftijd tijdens een onbeduidende veldslag in Noord-Spanje. Machiavelli’s mateloze bewondering was toen al omgeslagen in minachting. Na een tweede ontmoeting met Borgia omschreef Machiavelli hem als een ‘onbetekenend graafje, dat met één been in het graf staat’. En toch, in Il principe wordt Borgia opgevoerd als een held: ‘Er is geen beter voorbeeld voor een heerser dan Cesare Borgia. Ik zou niet weten wat ik op hem zou moeten aanmerken.’ Dit was in zichzelf een staaltje machiavellisme. Immers, in Il principe valt te lezen dat leiders niet altijd woord hoeven te houden.

Vijfhonderd jaar na dato wordt Machiavelli nog steeds van stal gehaald om de mythe te ontkrachten dat politiek draait om goede bedoelingen. Zo is er in de Verenigde Staten waarschijnlijk geen grotere Machiavelli-fan te vinden dan Harvey Mansfield, hoogleraar politieke wetenschappen aan Harvard en auteur van Manliness, een boek dat pleit voor eerherstel van ‘mannelijke waarden’. ‘Het denken van Machiavelli is een tegengif voor moralisme, een ziekte van deze tijd’, zo licht Harvey Mansfield zijn enthousiasme voor de denker toe tijdens een telefonisch gesprek. ‘Ik zie Il principe als een waarschuwing tegen het gemakzuchtige idee dat je anderen de les kunt lezen over wat het goede is, iets waar progressieven nogal eens een handje van hebben.’ Mansfield vertaalde Il principe zelf in het Engels en schreef vele artikelen over de Italiaan. Hij staat symbool voor de typische Machiavelli-liefhebber van het afgelopen decennium: een man van het wat strengere soort realpolitikers dat eerder neigt tot behoudzucht dan tot idealistische vergezichten.

Ook in de denkbeelden van de filosoof en voormalig leider van de Canadese Liberal Party Michael Ignatieff klinkt een stevige dosis Machiavelli door. Ignatieff was lange tijd pleitbezorger van militair ingrijpen in andere landen met als doel democratie en mensenrechten te bevorderen. Zo steunde hij de Amerikaanse inval in Irak in 2003. In 2004 verscheen zijn boek The Lesser Evil: Political Ethics in an Age of Terror waarin hij betoogde dat Guantánamo Bay en waterboarden te billijken is als dat helpt om terrorisme te bestrijden. Een concrete uitwerking van Machiavelli’s adagium dat om het goede te bereiken het soms nodig is om kwaad te doen.

In het Verenigd Koninkrijk is John Gray iemand die af en toe een dosis Machiavelli in het publieke debat injecteert. In een recent essay in The New Statesman gebruikt Gray Il principe om een gat te slaan in wat hij ziet als de grote mythe van de democratische rechtsstaat: het idee dat politiek conflict kan worden vermeden door te verwijzen naar juridisch verankerde rechten. Volgens Gray hebben mensen een haast naïef geloof in de werking van grondwet en mensenrechten. Hou jezelf niet voor de gek, zegt hij. Grondrechten zijn slechts een dun laagje vernis waaronder het altijd smeult en borrelt. Een poging dat te ontkennen ontploft meestal recht in je gezicht. De gefaalde poging om democratie te exporten naar Irak en Afghanistan is wat Gray betreft een case in point.

Wie op de versiertoer gaat, kan zijn voordeel doen met The Machiavellian’s Guide to Womanizing

Toch is niet vanzelfsprekend dat Machiavelli zou uitgroeien tot troetelkindje van neocons en anti-humanisten. Het oeuvre van de Florentijn is rijk, complex en vaak tegenstrijdig; hij wordt daarom al eeuwenlang heen en weer gesleept tussen verschillende politieke tradities. Montesquieu en Rousseau zagen in Machiavelli een geestverwant die geen pleidooi voor alleenheerschappij, maar juist de gevaren van tirannie ontleedde en zo de republikeinse staatsvorm een dienst bewees. Tijdens de Italiaanse Risorgimento werd Machiavelli opgevoerd als een vroege pleitbezorger van de Italiaanse eenheidsstaat. In de twintigste eeuw kreeg Machiavelli belangstelling uit linkse hoek: Antonio Gramsci zag Il principe als instructieboekje voor de arbeidersklasse, waarmee het proletariaat kon leren hoe de macht in elkaar zat om hem vervolgens omver te kunnen werpen.

In een inmiddels klassiek essay uit 1971 in The New York Review of Books breekt Isaiah Berlin een lans voor Machiavelli. Berlin keerde zich tegen de karikatuur van Machiavelli als immorele denker. Volgens Berlin gaat er juist een sterk normatief besef schuil achter de inzichten van Machiavelli, wiens toetssteen voor goed en kwaad het welzijn en de veiligheid van de res publica was. Berlin hijst Machiavelli op het schild als een bijzonder origineel denker die ‘ontdekte’ dat in het echte leven, verschillende doelen, beide even belangrijk en waardevol, met elkaar in strijd kunnen zijn en dat er geen hemelse arbiter is die kan oordelen welke keuze de beste is. Machiavelli’s grootste verdienste, zo betoogde Berlin, was dat hij afstand nam van de theologische blik op politiek, en staatszaken vanuit de praktijk bekeek.

Tegenwoordig wordt Machiavelli ook voor lichtere karretjes gespannen. De immer uitdijende bibliotheek aan managementliteratuur bevat titels als Machiavelli voor managers of The Mafia Manager: A Guide to the Corporate Machiavelli. Wie op de versiertoer gaat, kan zijn voordeel doen met The Machiavellian’s Guide to Womanizing. Wie het casino bezoekt, leze Machiavellian Poker Strategy: How to Play Like a Prince and Rule the Poker Table. In Machiavelli for Moms wordt Machiavelli gepresenteerd als opvoedkundige die je kan leren hoe de kinderschaar in het gareel te houden en je vent zo ver te krijgen dat hij doet wat je wilt.

Maar let op: het gaat om Machiavelli’s imago van gewetenloze gluiperd, het idée fixe waar we nog steeds wat graag gebruik van maken. In het Britse kostuumdrama The Borgias uit 2011, bijvoorbeeld, wordt een Machiavelli opgevoerd die regelrecht uit het shakespeariaans theater lijkt weggelopen: de achterbakse Italiaan met bleek gelaat, kille ogen en sluik zwart haar. In het computerspel Assasin’s Creed II en Assasin’s Creed: Brotherhood heeft Machiavelli zijn pen ingeruild voor de rapier en is hij een adviseur van een gilde huurmoordenaars. Tegelijk ligt hier natuurlijk een belangrijke verklaring voor het hedendaagse Machiavelli-appeal: hij is het filosofische equivalent van ‘de foute man’, juist aantrekkelijk vanwege zijn donkere kanten.

Zou Niccolò Machiavelli horen over zijn hedendaagse populariteit dan zou hij van verbazing achterover slaan. Wijde erkenning als politiek denker heeft hij nooit geoogst. Misschien kwam dat door het onderwerp (een hagiografie van Cesare Borgia, wrede veroveraar die half Italië onder de voet liep) of wellicht viel de boodschap van Il principe (lang leve de heerser met de ijzeren vuist!) slecht in het democratische Florence, het boek werd geen bestseller. Pas in 1532, vijf jaar na zijn dood, verscheen het manuscript officieel, daarvoor circuleerden er alleen wat clandestiene kopieën. Eenmaal gepubliceerd werd Il principe vooral een succès de scandale. In kerkelijke kringen gold het boek als een duivels traktaat en de auteur als een gevaarlijke atheïst. In 1559 zette de paus het boek op de index van verboden werken. In Elizabethaans Engeland werd ‘Old Nick’ dankzij Machiavelli een bijnaam van de duivel. Ook waren het de Engelsen die ‘machiavellistisch’ tot bijvoeglijk naamwoord doopten. Later, tijdens de Verlichting, schreef Frederik de Grote het essay The Anti-Machiavel waarin Il principe punt voor punt werd bestreden. Volgens Leo Strauss, de conservatieve filosoof die gold als de grote Machiavelli-kenner van de jaren vijftig, moest hij worden beschouwd als ‘the teacher of evil’.

Wie graag wil vasthouden aan het beeld van Machiavelli als doortrapte schurk, kan recente biografieën die over hem verschenen maar beter dicht laten. Hoewel deugdzaamheid als imperatief in Il principe een flinke optater krijgt, heeft de filosoof zelf weinig uitgehaald om zijn luciferiaanse imago te verdienen, zo blijkt. Tot aan zijn dertigste deed Machiavelli wat alle Florentijnse jongemannen van zijn tijd en statuur deden: de klassieken bestuderen, zich bekwamen in schrift en retorica en de bordelen van de stad bezoeken. Daarna volgden veertien jaar waarin Niccolò Machiavelli daadwerkelijk in zijn element was: als tweede kanselier van de Grote Raad van de Florentijnse Republiek. Wat volgt is de slotakte van Machiavelli als kamergeleerde, de jaren tot aan zijn dood op 21 juni 1527, waarin hij hengelde naar een baantje bij De Medici.

Zijn jaren in de ambtelijke dienst zijn veruit de meest interessante. Machiavelli onderhandelde als diplomaat met grootheden als keizer Maximiliaan I, de koning van Frankrijk en de paus van Rome. Samen met Leonardo da Vinci bedacht hij een plan om de loop van de rivier de Arno te verleggen en zo het rivaliserende Pisa een hak te zetten. Hij ontmoette Michelango, toen die door het stadsbestuur werd ingehuurd om fresco’s te schilderen. Machiavelli zelf maalde overigens weinig om kunst. Het contact met Michelangelo kwam Machiavelli dan ook vooral van pas omdat de kunstenaar regelmatig heen en weer pendelde tussen Florence en Rome en daarom poststukken voor hem kon meenemen.

Ziedaar de opdracht van de Machiavelli-biograaf: schrijven over een man die lange tijd is verguisd, maar een leven had dat vooral bestond uit het braaf uitvoeren van ambtelijk werk en een vervroegd pensioen. Wat ook niet helpt is de beperkte hoeveelheid biografisch materiaal. De auteur van ll principe schreef honderden brieven, die allemaal keurig zijn bewaard maar vooral gaan over staatszaken. Over zichzelf schrijft Machiavelli weinig, zeker gedurende de jaren waarin hij als diplomaat van het ene hof naar het andere reisde. Over zijn gezinsleven is nog minder bekend. Er is welgeteld één brief van Marietta Corsini, met wie Machiavelli trouwde toen hij 31 was, waarin ze klaagt dat haar Niccolò voor de zoveelste keer op pad gaat. Wellicht wordt daarom het beschikbare materiaal in de meeste biografieën zo ruim mogelijk opgerekt. Anders kom je al snel uit op een samenvatting zoals Heidegger die ooit schijnt te hebben gegeven in een college over het leven van Aristoteles: hij werd geboren, hij werkte, hij ging dood.

Machiavelli was een man met een scherpe tong, brandende ambitie en een fijne neus voor menselijke eigenaardigheden

Dat de naam Machiavelli vooral associaties oproept met snode praktijken is zo bezien een zegen voor de Machiavelli-biograaf: er is in ieder geval een beeld om je tegen af te zetten. En dus wordt in veel recente werken alles uit de kast gehaald om te laten zien dat Niccolò Machiavelli eigenlijk best een geschikte vent was. De toon werd gezet door Maurizio Viroli, hoogleraar aan Princeton en een van de grote Machiavelli-experts van dit moment. In 2002 kwam zijn boek Niccolo’s Smile: A Biography of Machiavelli uit. Viroli presenteert Machiavelli als een levenskunstenaar die in zijn geschriften geslepen maar in daden een modelburger, goede vriend en een gezinsman was. Dit jaar verscheen Viroli’s Redeeming the Prince, waarin ll principe wordt gepresenteerd als patriottisch traktaat waarin wordt geroepen om een leider die Italië moet verlossen van buitenlandse machten en haar eigen kortzichtige vorsten.

Ook de boeken over Machiavelli die verschenen in de opmaat naar de vijfhonderdste verjaardag van ll principe leggen het accent op Niccolò de Aimabele. In The Garments of Court and Palace betoogt Philip Bobbitt, een Amerikaanse historicus en jurist, dat Machiavelli een door en door ethische denker was die, toen de Middeleeuwen met haar door God gesanctioneerde vorsten tegen het einde liepen, het denken over politiek van een nieuw moreel fundament voorzag. Alan Ryan, historicus te Oxford, looft in On Machiavelli: The Search for Glory ll principe als een krachtig werk dat ons leert oordelen over hoe mensen echt zijn in plaats van over hoe ze zouden móeten zijn.

‘Machiavelli moet gered worden van zijn sinistere imago’, vertelt de Amerikaanse historicus Joseph Markulin over de telefoon. Hij schreef Machiavelli: A Renaissance Life, een gefictionaliseerde biografie waarin de filosoof een hartelijke man is met gevoel voor humor, wiens hart klopt voor Florence. ‘Machiavelli was geen cynische droogstoppel. Hij schreef ook scabreuze toneelstukken en komische boeken’, zo licht Markulin zijn missie toe. Dat Markulin daarbij de werkelijkheid mooier voorstelt dan zij is (iets wat in ll principe als belangrijke eigenschap van een succesvol vorst wordt genoemd) moet Machiavelli zelf in ieder geval geen probleem gevonden hebben. Zo voert Markulin een minnares op met wie Machiavelli een vlammende affaire begint. ‘Machiavelli had nu eenmaal vele affaires buiten zijn huwelijk om’, zegt Markulin.

In het lijvige Machiavelli: A Biography doet Miles J. Unger een poging Machiavelli’s karakter te vorsen. Dat levert een portret op van een man met een scherpe tong, brandende ambitie en een fijne neus voor menselijke eigenaardigheden. En zoals wel vaker voorkomt bij hen die anderen graag de maat nemen, ontbreekt het Ungers Machiavelli aan tact. Volgens de auteur verklaart het waarom Machiavelli’s carrière uiteindelijk stokte: hij was te scheutig met de waarheid, ook al was die onwelvoeglijk, en hij beheerste de kunst van vleien niet. Het zout in de pap bij Unger zijn de talloze seksuele escapades van ‘Old Nick’. De hoerenkasten van de stad hadden geen betere klant dan Niccolò Machiavelli, zo lijkt het. Hij berichtte er zelf in ieder geval graag over. Zo had Machiavelli ooit een avontuurtje in het donker met een Veronese lichtekooi die, toen het eenmaal licht was, een tandeloze oude heks bleek te zijn. ‘Ik verwacht niet ooit nog geil te worden’, schreef Machiavelli in een brief aan een vriend waarin hij verslag doet van deze onaangename verrassing.

In Ungers boek is Machiavelli een man die lijdt onder zijn bescheiden komaf. Machiavelli’s vader Bernardo was een verre nazaat van kleine adel, maar deed weinig om zelf glorie te verwerven. Hij was een ambitieloze man, wiens voornaamste claim to fame bestond uit het maken van een index bij Titus Livius’ Romeinse geschiedenis. Die status, ergens tussen de echte elite en het plebs in, zat Machiavelli altijd dwars, betoogt Unger, en was daarmee de motor van zijn ambities. Machiavelli was een typische buitenstaander die door zich te begeven in hogere kringen hoopte de sociale ladder verder te beklimmen.

Tezamen vormen de recente biografieën een Machiavelli zoals we die tegenwoordig graag zien: als menselijk, al te menselijk, als een man met goede eigenschappen en wat onhebbelijkheden, als een harde werker en trouwe onderdaan. Maar, zoals dat gaat bij het getouwtrek over Machiavelli, inmiddels is ook de tegenbeweging al ingezet. Zo klaagde John Gray in The New Statesman over ‘de domesticatie van Machiavelli voor een liberal audience’. In de Financial Times betreurde Francis Fukuyama zich erover dat de scherpe kantjes van Machiavelli werden weggeveild.

Het verhaal gaat dat Machiavelli op zijn sterfbed een droom had waarin hij twee groepen mannen zag. Een meute armoedzaaiers, gehuld in lompen. ‘Wij zijn de gezegenden op weg naar de hemel.’ Daarna volgde een clubje filosofen en staatslieden gekleed in de fijnste stoffen: de verdoemden op weg naar de hel. Het leidde bij Machiavelli tot de uitspraak dat hij liever eeuwig wilde branden in de hel met dit illustere gezelschap dan zich te vervelen met de brave Hendriken in de hemel. Waarschijnlijk verzon Machiavelli deze droom, maar het laat zien hoe graag hij speelde met het denken over goed en kwaad. Dat Machiavelli-vorsers van nu op zoek zijn naar de nobele inborst van de filosoof die vond dat kwaad doen soms noodzakelijk is, zal de Florentijn ongetwijfeld zijn bekende spottende glimlach hebben ontlokt.


Beeld: Erich Lessing/HH, Hulton Archive/Getty Images