
De inmiddels achttienjarige Mariam Korashvili uit de stad Groningen woont zeven jaar in Nederland. Ze heeft een beroep gedaan op de definitieve Regeling voor langdurig verblijvende kinderen – in de volksmond: het kinderpardon. Maar Mariam Korashvili werd afgewezen omdat haar familie zich volgens de Immigratie- en Naturalisatie Dienst (ind) op een bepaald moment niet heeft gemeld. Hierdoor ontbreekt een vinkje in haar dossier. Door deze formele fout komt Mariam volgens de ind niet in aanmerking voor het kinderpardon en dreigt ze uitgezet te worden naar Georgië. Haar zaak is al zes keer voor de rechter geweest en zes keer door de rechter in haar voordeel beslist. Maar de ind legt zich er nog steeds niet bij neer en gaat in hoger beroep.
‘Hoe vaak moet een kind gelijk krijgen?’ zegt Esther van Dijken, pvda-lid uit het Groningse Baflo. Van Dijken heeft zich ontpopt als de nieuwe vreemdelingenluis in de pvda-pels. De situatie van Mariam illustreert volgens haar duidelijk dat er allerlei formele regeltjes worden bedacht die voorbijgaan aan het uitgangspunt van de kinderpardonregeling. Uit onvrede met deze praktijk diende ze op het landelijke pvda-partijcongres van 13 februari dit jaar een motie in, namens de pvda-afdeling Winsum, die de Tweede-Kamerfractie oproept het kinderpardon spoedig hoog op de politieke agenda te zetten en de regels te verruimen. Het congres nam met een overweldigende meerderheid – tweeduizend stemmen voor, vier tegen – de motie aan. Maar de pvda-fractie luistert niet, zegt Van Dijken.
Het kinderpardon is daarmee terug op het politieke toneel. Bij het sluiten van het regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ in oktober 2012 werd opgenomen dat langdurig in Nederland verblijvende kinderen – onder voorwaarden – in aanmerking kunnen komen voor een verblijfsvergunning. pvda-partijleider Diederik Samsom twitterde op 21 december 2012 triomfantelijk: ‘Op laatste ministerraad voor Kerst is besloten tot het kinderpardon. Ontroerend moment, na al die jaren. #trots.’ De definitieve kinderpardonregeling was een van de grote trofeeën die de pvda uit de onderhandelingen met de vvd had gesleept. Voor Samsom stond dit symbool voor een humaan asielbeleid van het kabinet. Het is de vraag hoe #trots Samsom nog kan zijn op zijn paradepaardje.
Het venijn van de afspraak rond het kinderpardon zit ’m in de voorwaarden die waren opgesteld om in aanmerking te kunnen komen. De woordvoerders van de ChristenUnie (fractievoorzitter Arie Slob had samen met Hans Spekman het kinderpardon op de agenda gezet), GroenLinks, d66 en de SP zeggen weliswaar erg ‘blij’ te zijn met de Regeling langdurig verblijvende kinderen, maar ze plaatsen tijdens de behandeling op 12 maart 2013 in de Tweede Kamer al direct serieuze kanttekeningen. Bijvoorbeeld bij het criterium dat alleen kinderen in aanmerking komen die al die vijf jaar onder toezicht van de rijksoverheid hebben gestaan, een gemeentelijke overheid telt dus niet mee, en dat de ouders moeten hebben meegewerkt aan terugkeer. Ze wijzen op de afhankelijkheid van de inschatting van de Dienst Terugkeer en Vertrek (dt) als het hierover gaat. Op alle punten dienen de vier partijen moties in.
De pvda zegt, ook later in een persbericht, dat ze ervan uitgaat dat de ind en de staatssecretaris coulant zullen zijn in het beoordelen van de aanvragen en dat kinderen niet langer dan nodig in onzekerheid zullen worden gehouden, dat de ‘regels met souplesse worden toegepast’. De pvda-woordvoerder asielzaken van dat moment, Jeroen Recourt, benadrukt vooral hoe blij de fractie is met de kinderpardonregeling, die er dankzij de pvda is gekomen. ‘Kinderen eindelijk een toekomst geven is een van de mooie dingen die je als Kamerlid zomaar voor elkaar kunt krijgen.’ Hij zegt vertrouwen te hebben in de staatssecretaris: ‘Wij kunnen eindeloos met een loep naar criteria kijken, maar de welwillende blik van de ind kan voor veel kinderen net het verschil maken.’
Binnen de pvda is er ook kritiek. Veel leden vinden de prijs die de pvda betaalt voor het krijgen van het kinderpardon een schande. De vvd eist in ruil voor het kinderpardon het strafbaar stellen van illegaliteit – iets waar de pvda altijd fel tegen is geweest. Het was, zoals de toenmalige vvd-staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, Fred Teeven, later zei, voor de vvd het ‘zoet’ na het ‘zuur’ van het kinderpardon. Samsom stemt in. Maar op het pvda-partijcongres van 27 april 2013 komt onder aanvoering van de voormalige Iraanse asielzoeker Sander Terphuis een groot deel van de leden, onder wie Job Cohen, Jan Pronk en Jeltje van Nieuwenhoven, in opstand en steunt de oproep om dit punt uit het regeerakkoord te halen. Samsom trotseert in eerste instantie de revolte. Maar het onderwerp blijft dooretteren, zo is het voor de ChristenUnie een breekpunt om de coalitie te steunen en Kamerlid Myrthe Hilkens stapt om deze reden op. Als de PvdA dan ook nog de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart van 2014 dramatisch verliest, geeft Samsom toe.
Op woensdag 26 maart 2014, als de coalitietop bijeen is op het ministerie van Sociale Zaken van Lodewijk Asscher, zegt Diederik Samsom tegen Mark Rutte en Halbe Zijlstra dat ze willen praten over de strafbaarstelling van illegaliteit. De vvd is akkoord, maar vraagt vijf miljard euro lastenverlichting voor de midden- en hoge inkomens.
De regels voor het kinderpardon worden echter, zo blijkt steeds duidelijker, geenszins ‘met souplesse’ toegepast door de ind. De kritiek uit het veld begint toe te nemen. Al in 2014 noemt de Kinderombudsman Marc Dullaert de criteria en de uitvoering van de kinderpardonregeling ‘idioot’ en bovendien niet in lijn met het VN-Kinderrechtenverdrag. Samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (vng) en 157 burgemeesters pleit hij voor verruiming van de regeling.
Ook de ledenraad van de pvda die op 1 mei 2014 in Zwolle bijeen is, stemt met grote meerderheid in met een motie die oproept tot verruiming en om kinderen die nu onder het gemeentelijk toezicht staan ook onder het pardon te laten vallen – zo’n driehonderd kinderen blijken erbuiten te vallen omdat ze even buiten het toezicht van het rijk zijn geweest. Volgens een peiling van Maurice de Hond verliest de pvda twee zetels vanwege de strenge regels rondom het kinderpardon. ‘56 procent van de pvda-kiezers vindt dat de pvda uit het kabinet moet stappen als de vvd niet instemt met verruiming’, aldus de peiling van De Hond.
De regels worden niet verruimd, noch wordt er soepeler mee omgegaan. Het gevolg is dat het in de praktijk erg ingewikkeld is om in aanmerking te komen voor het kinderpardon. Van de in totaal 1360 asielkinderen die tot nu toe aanspraak maakten op de regeling hebben ondertussen slechts honderd een verblijfsvergunning gekregen, volgens de laatste cijfers van de ind. Dat betekent dat 92 procent van de kinderen wordt afgewezen hoewel zij al langer dan vijf jaar in Nederland verblijven nadat zij een verblijfsvergunning hebben aangevraagd. Vrijwel alle asielkinderen die de afgelopen drie jaar een aanvraag deden liepen aan tegen de gestelde voorwaarden. De definitieve kinderpardonregeling bestaat door de strikt gehanteerde voorwaarden feitelijk niet. Het verdeelt weer de pvda-gelederen. ‘Na veel wikken en wegen willen wij graag dat het kinderpardon weer aan de kaak gesteld wordt’, zo begint de begeleidende brief bij de motie van Esther van Dijken en Anja van Duren op 13 februari 2016.
Van Dijken staat met haar kritiek op de uitvoering van het kinderpardon niet alleen. Naast de kinderrechtenorganisaties Defence for Children en Unicef die al jaren benadrukken dat de kinderpardonregeling oneerlijk, onrechtvaardig en willekeurig is, heeft ook de net aangetreden Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer er geen goed woord voor over. Althans, zo benadrukt ze, in de kern vindt ze het een mooie regeling, bedoeld voor kinderen die langer dan vijf jaar in Nederland wonen en hier intussen zijn ‘geworteld’, maar de uitvoering ervan strookt volgens haar niet met de intentie.
Kalverboer zit in dit dossier met een dubbele pet op, want op basis van haar onderzoek als bijzonder hoogleraar orthopedagogiek en vreemdelingenrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen is destijds de pardonregeling tot stand gekomen met het vijfjarige verblijf in Nederland als uitgangspunt van ‘worteling’. ‘Als je deze gewortelde kinderen terugstuurt, zo is uit mijn eigen onderzoek gebleken, is de kans groot dat ze schade oplopen in een land waarvan ze de taal en de cultuur niet kennen’, zegt Kalverboer. ‘Maar als 92 procent wordt afgewezen en het daarbij om kinderen gaat die wel inhoudelijk aan de voorwaarde van vijf jaar voldoen, dan vind ik als wetenschapper en ook als Kinderombudsvrouw dat de regeling veel te strikt wordt toegepast.’
Ze heeft fundamentele kritiek op de overheid als het gaat om de manier waarop de aanvragen voor het kinderpardon worden beoordeeld. ‘Bij ieder kind dat een beroep doet op de regeling zou een onderzoek moeten plaatsvinden naar het belang van het kind’, zegt de Ombudsvrouw. ‘In de besluiten die nu worden genomen wordt het kind überhaupt niet gehoord en de redenen waarom de kinderen nu worden afgewezen hebben niets te maken met de kinderen zelf. Er is geen aandacht voor het kind geweest, terwijl het daar juist om gaat.’
Het centraal stellen van het kind zal haar mantra worden de komende jaren – ze zegt het maar vast. Haar uitgangspunt hierbij is het General Comment nummer 14 van het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind dat op 29 mei 2013 is gepubliceerd: ‘het belang van het kind’ moet een eerste overweging zijn bij alle besluiten ‘die dit belang kunnen raken’. Het Kinderrechtencomité van de Verenigde Naties tikte tijdens de vijfjaarlijkse conventie in juni 2015 Nederland al op de vingers, omdat dit uitgangspunt nog niet in het vreemdelingenrecht is geïmplementeerd. ‘En dat moet wel’, vervolgt Kalverboer. Het Kinderrechtencomité heeft een blauwdruk opgesteld waarmee het belang van het kind kan worden vastgesteld, beoordeeld en gewogen. ‘Dat geldt voor de hele wereld, dus ook voor Nederland. Het is een heel doorwrocht, sterk instrument.’
In lijn met dit uitgangspunt vindt Kalverboer dat de regering het onderzoek naar asielkinderen moet laten doen door de Raad voor de Kinderbescherming. De Raad kan met een team van gedragswetenschappers, psychologen en pedagogen een deskundig advies over de kwetsbaarheid van een gevlucht kind voorbereiden, en ook, mocht er een negatief besluit komen, een vertrekplan maken, zodat het kind zo goed mogelijk kan terugkeren. ‘De staatssecretaris zou zich door de Raad moeten laten informeren, hijzelf is op dit vlak niet deskundig.’
Dit is een radicaal andere benadering dan de Nederlandse overheid nu heeft als het gaat om asielkinderen. ‘Waarom zou je als een kind een delict pleegt wel onderzoek doen naar het belang van het kind en niet bij een kind dat wordt bedreigd met uitzetting?’ vervolgt de Ombudsvrouw. ‘Er wordt gedaan alsof deze kinderen andere rechten hebben.’ Het Kinderrechtenverdrag geldt echter voor, zo benadrukt ze, alle kinderen. Kinderen hebben recht op gelijke behandeling, en het recht om gehoord te worden. Haar dringende advies aan de regering is om de richtlijn van het VN-Kinderrechtencomité te implementeren en toe te passen, en het belang van kinderen te onderzoeken in besluitvormingsprocedures. ‘Als je dat doet, krijg je een kwaliteitsslag. Daar ga ik me hard voor maken. Ik wil dat de willekeur eruit gaat.’
Vooralsnog is deze manier van kijken naar asielkinderen heel verre toekomstmuziek. vvd-staatssecretaris Klaas Dijkhoff van Veiligheid en Justitie herhaalde donderdag 26 mei tijdens een asieldebat in de Tweede Kamer nog eens dat de voorwaarden voor het kinderpardon niet worden verruimd – het zou volgens hem uitgeprocedeerde gezinnen stimuleren om zich vijf jaar verborgen te houden voor de overheid, om vervolgens te kunnen claimen dat hun kind ‘geworteld’ is. ‘Bij de toewijzing van het kinderpardon wordt niet uitsluitend gekeken naar het belang van het kind’, zei Dijkhoff. ‘Dat is niet een criterium dat alle andere criteria overvleugelt.’
De pvda heeft de sleutel voor de uitvoering van het kinderpardon in handen. De oppositiepartijen SP, d66, ChristenUnie en GroenLinks pleiten voor verruiming van de regels, als de pvda meegaat, is er een Kamermeerderheid. Maar afgelopen donderdag steunde de pvda-fractie het regeringsstandpunt. ‘We blijven de staatssecretaris wel bevragen’, zegt Attje Kuiken, woordvoerder asiel van de pvda. ‘Bijvoorbeeld hoe het zit met het meewerkcriterium waarop veel kinderen worden afgewezen.’ Wat dat betreft vindt Kuiken dat ze voldoet aan de motie van de leden. ‘Maar dat dat criterium bestaat, is ook logisch en het was ook opgenomen in het kinderpardon zoals Hans Spekman het destijds had opgesteld.’
Kuiken is bovendien samen met Linda Voortman van GroenLinks bezig met een initiatiefwetsvoorstel, los van de kinderpardonregeling. Ze willen hiermee een manier zoeken om het belang van het kind beter mee te laten wegen. Zo zal het onderscheid tussen asiel en reguliere verblijfsvergunningen verdwijnen als het aan haar ligt. ‘We willen meer aan de voorkant zitten van de asielprocedure en al in een eerder stadium in het proces naar het belang van het kind kijken.’ De initiatiefwet moet het Nederlandse beleid meer in lijn brengen met Europese jurisprudentie en internationale kinderrechtenverdragen. Of en wanneer die zal worden geïmplementeerd kan ze nog niet zeggen. ‘Het is een zoektocht en het hangt ook van de Tweede Kamer af.’
Voor pvda-dissident Esther van Dijken duurt dit veel te lang. ‘Voordat die wet er is, zijn we twee jaar verder. Dat lost niets op. De machine moet nu stoppen.’ Ondanks herhaalde gesprekken die zij met Attje Kuiken heeft gehad, wil de Kamerfractie de motie niet uitvoeren. ‘De kernvraag is hier: kiezen we als pvda voor de rechten van kinderen, of kiezen we ervoor om de vvd tevreden te houden?’ vindt Van Dijken. ‘Ik heb de motie in februari ingediend en die moet worden uitgevoerd. De pvda zou een beetje lef moeten tonen en moeten pleiten voor een verruiming van de kinderpardonregeling. De meerderheid wil dat. De Kamerfractie moet haar leden wel serieus nemen. Ik vecht voor de kinderen en zal de druk verhogen.’ Ze heeft daarom weer een motie ingediend, nu voor de politieke ledenraad die op 4 juni in Nieuwegein zal worden gehouden. Nu al is duidelijk dat veel lokale politici, gewestelijke bestuurders, Statenleden en afdelingsvoorzitters de motie zullen steunen. ‘We hebben in het regeerakkoord een hoge prijs betaald om het uitzetten te voorkomen, de uitwerking is niet zoals wij bedoeld hebben.’
Deze maand zijn overal acties gestart tegen de huidige uitvoering van het kinderpardon. Defence for Children bood samen met een paar kinderen afgelopen week de petitie ‘Wij blijven hier’ aan Tweede-Kamerleden aan, de actiegroep ‘Geen kind aan de kant’ organiseerde demonstraties met de bewoners van alle zeven gezinslocaties in Nederland. ‘De regering hoort kinderrechten te beschermen’, zegt ‘perswoordvoerder’ Mary (17) tijdens een geïmproviseerde persconferentie voor de demonstratie in Katwijk. De kinderen staan in de rij voor de microfoon om iets te mogen zeggen. ‘Elk kind heeft dezelfde rechten, wij zijn niet anders dan andere kinderen’, zegt Nur (15). Rustan (14) voegt toe: ‘De regering zou eens in onze schoen moeten stappen.’