Georg Baselitz, Kriechender weiblicher Akt-Nr. 2, 1977. Olieverf op doek, 200 x 330 cm © Peter Cox, Eindhoven / Collectie Van Abbemuseum

Het eerste wat ik in het Van Abbemuseum mocht doen, toen ik in februari 1975 daar begon, was met twee handen een wit-zwarte Mondriaan tegen de muur ophouden om te kijken op welke hoogte het schilderij het best zou hangen. Het is een strakke verbeelding, iets meer dan vijftig centimeter in het vierkant, die trilt van stilte. Tegelijk hield ik tussenruimtes in de gaten met andere werken in de buurt. Mij begonnen mensen te helpen die schilderijen daadwerkelijk op te hangen. Dat zijn onmisbare medewerkers. Zij zien maten van schilderijen werkelijk feilloos. Het vierkant van Mondriaan hingen ze meteen recht. Ik deed een paar stappen achteruit om te zien hoe het hing – hoe hoog en op welke afstand van het schilderij dat ernaast moest komen. We namen de tijd om de mise-en-scène te bekijken. Dat was het eigenlijke werk in het museum waar ik mee begonnen was.

Mondriaans vierkant was een raadsel. Ik kon niet ophouden ernaar te kijken

De wanden waren grijzig wit bespannen met een licht geribbeld weefsel. Daaronder zat een raster van houten latten. Schilderijen werden bevestigd met korte spijkers, door het weefsel op het hout. Dat ging snel. Spijkergaatjes in het grijze weefsel werden met stevig borstelen weggewerkt. Zo konden we werken makkelijk omhangen. Dit werd nu mijn dagelijkse werk. Daarvoor was ik kunsthistoricus. Ik schreef, had meningen, gaf commentaar. Nu hing ik schilderijen aan de muur, eerst om ze te laten zien. Bij het inrichten van zalen met schilderijen ben ik altijd zelf aanwezig geweest. Dat was het ware werk. We hingen ze op. Het laten zien werd tegelijk mijn vertelling van wat die kunst volgens mij te zeggen had.

Het begon met de wit-zwarte Mondriaan. Dat was ook het schilderij dat ik al van mijn jongensjaren het best kende. Ik was in Eindhoven geboren. Het was de eerste Mondriaan ooit die ik gezien had: een wit vierkant, door drie stukken zwarte lijn verdeeld in vijf rechthoeken waarvan er niet een vierkant was. Het was een raadsel, een geheimzinnige vormvertelling. Ik kon niet ophouden ernaar te kijken. Dat wist intussen ook de kunstenaar Georg Baselitz. Zoals hij schilderde was iets heel anders. De vreemde kwaliteit ervan trok mij aan. Omdat ik uit het land van Mondriaan kwam heeft de eigenaardigheid van Baselitz’ schilderen mij zodanig overrompeld dat ik meer, ook van dichterbij, wilde weten.

Piet Mondriaan, Composition en blanc et noir II, 1930. Olieverf op doek, 50,5 x 50,5 cm © Peter Cox, Eindhoven / Collectie Van Abbemuseum

Vanaf najaar 1976 ben ik hem met regelmaat in zijn atelier in Derneburg gaan bezoeken. Daar werd ik nog meer gegrepen door de avontuurlijke dwarsheid van het handschrift. Het was spannend en onberekenbaar. Ik vroeg hem een tentoonstelling in Eindhoven te maken. Maar hoe dan? vroeg hij. Ik was immers van de rechthoekige, doorzichtige, andere kunst. Toen raakten wij in lange gesprekken: over zaken als artistieke methode en motief. Een rechthoek van Mondriaan was evengoed een geldig motief als bijvoorbeeld de gestalte van een boom of een hurkende figuur. Geen van zulke motieven heeft onwrikbare betekenis. Het motief is waar het schilderij begint en waar omheen het geschilder zich dan verder over het beeldvlak voortzet. Het motief kan net zo goed figuratief als abstract zijn.

Pratend kwamen we tot een plan. Een goed jaar lang, 1977/1978, zou Baselitz allerlei soorten schilderijen maken. Verschillende motieven en maten en methodieken, verschillende soorten verf, op zacht hout, op droog linnen. Het was bedoeld als programmatisch project: over motieven en de schilderkunstige verwerking daarvan. Het werd, ook voor de schilder, een uitzonderlijke groep van schilderkunstige en figuurlijk motivische variaties. Onderwijl bezocht ik hem. Alle schilderingen waren ruim van maat, verschillend van motief, programmatisch verwant maar niet één schilderij was hetzelfde als een ander. Die zou ik ophangen en op mijn manier laten zien in alle tien zalen. Ik zag dat schilderijen van Mondriaan op elkaar lijken maar nooit hetzelfde zijn.

Met die gewaarwording in het hoofd keken wij naar Baselitz’ schilderijen. Een ervan was een breed, donker, zwaar Kriechender Weiblicher Akt. Bovenin hangt het eigenlijke motief: een zwarte gekromde gestalte, in een ruimte van helder bruin die naar onder compacter zwart wordt als een zware schaduw onder de gestalte. Rondom dat motief bewegen zich in witte verf geborstelde figuren, een korrelige lijn en een zwevende rechthoek, die de zwarte gestalte profiel geven en overeind houden. Er is ook nog helder blauw. Het was een spektakel van geschilder dat zich daar ontplooide. Een donker beeld samengepakt, van verf gesmeerd, stevig als aarde. Toen het daar hing en vertoond werd, hebben we besloten het voor de collectie te verwerven. De tentoonstelling was een adembenemend program. De schilderkunst was onweerstaanbaar. Het drama van het museum zou voor altijd veranderen. Het schilderij moest ook Mondriaan gezelschap gaan houden.

PS. Bij het Van Abbemuseum verscheen in 1979 van de tentoonstelling Georg Baselitz 1977/1978 Bilder een geïllustreerde catalogus