Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen is al heel lang gesloten wegens restauratie, de heropening is aangekondigd voor 2019. Allerlei musea in Nederland doen er ondertussen hun voordeel mee. Rijksmuseum Twenthe maakte al drie tentoonstellingen met Antwerps bezit en het Mauritshuis voegt er nu een selectie van een stuk of twintig portretten aan toe (uitgebreid met vier stukken uit eigen en Rijksmuseum-bezit). Wat ze verenigt, afgezien van hun Vlaamse oorsprong, is dat de afgebeelden op een enkeling na met naam bekend zijn en hier op persoonlijke titel worden gepresenteerd.
Er zitten echte topstukken onder, van Van der Weyden, Memling, Rubens, Jordaens en Van Dyck, plus wat leuke curiositeiten als de serie Vijf zintuigen van Gonzales Coques, waar hij waarschijnlijk de tronies van collega-schilders voor gebruikte. Ook merkwaardig is het rare portret van Abraham Grapheus door Cornelis de Vos uit 1620. Grapheus was de huismeester van het Lucasgilde in Antwerpen en had een mooie afgeleefde kop, die door sommige gildeleden is gebruikt voor de stoffering van hun werk.

De selectie is een tikje los, lijkt mij, de tentoonstelling bestrijkt tweeënhalve eeuw, wat lang is, en waarin de cultuur van Vlaanderen wel heel erg sterk veranderde. Er zit veel tijd tussen het ingetogen en devote portret van Philippe de Croy (1434-1482) door Rogier van der Weyden en Rubens’ grootse grafstuk voor zijn vriend Nicolaas Rockox (1560-1640) en diens vrouw. De constante is dat Vlaanderen eeuwenlang het economische en culturele powerhouse van Europa was, en dat het de Vlamingen waren die de kickstart tot de ‘Hollandse’ Gouden Eeuw gaven – maar zo’n betoog vraagt misschien om een grotere tentoonstelling, met een vergelijking tussen Noord en Zuid. Ging de portretkunst in het noorden er beslissend op vooruit, toen die zuiderlingen immigreerden? Of konden ze zelf ook al wat?
Ondertussen blijft het fijn om van zeer dichtbij te kunnen zien hoe deksels vlot Jacob Jordaens die rechterhand van Rogier Le Witer over de stoelleuning laat hangen, en hoe razend handig hij diens kanten kraag bij elkaar fantaseert: je denkt aan Frans Hals, en je realiseert je misschien dat ook Hals van geboorte een zuiderling was. Even prachtig is dat haarfijn gesneden gezicht van de Florentijnse humanist Bernardo Bembo door Memling. Hij was een gezant van Venetië, een muntenverzamelaar, die eind vijftiende eeuw in Brugge verbleef en een mooie exponent is van die hoogwaardige, kosmopolitische cultuur. Nog veel meer is te vertellen over het portret van Pieter Gillis (1486-1533), de stadsgriffier van Antwerpen, door Quinten Metsijs. Het is een deel van een tweeluik met Erasmus in het linkerstuk, tezamen een cadeau van de twee vrienden aan Thomas More. Gillis wijst op een boek van Erasmus terwijl hij in zijn linkerhand een brief van Thomas More vasthoudt. In het boekenrek liggen werken van Erasmus. Het portret in het Mauritshuis is een kopie van het oorspronkelijke stuk dat naar More werd gezonden – een paar details, specifiek gericht op More, ontbreken – maar het blijft een ontroerend en humaan beeld, van die vriendelijke en gastvrije Gillis, die Erasmus zo trouw steunde, ondanks zijn zwakke gezondheid.
Zuiderburen: Portretten uit Vlaanderen 1400-1700, Mauritshuis, Den Haag, t/m 14 januari 2018; mauritshuis.nl