NA DIEDERIK Stapel was het wachten op een nieuw geval van datafraude. Hoogleraar en internist Don Poldermans kon zijn gegevens van in ieder geval één onderzoek niet herleiden tot proefpersonen van vlees en bloed. Pijnlijk. Maar de winst is dat malversaties dwingen tot twijfel aan de controle op de integriteit van wetenschappers.
Want hoewel de Stapel-affaire álles slaat, is hij niet de eerste - ook Freud permitteerde zich wetenschappelijke vrijheden om zijn theorieën rond te krijgen - en dus ook niet de laatste. Binnen elke ondernemende universiteit werken ijdele ego’s in relatieve eenzaamheid aan het opkrikken van hun reputatie. Je kunt er donder op zeggen dat er naast high profile-figuren met een idioot hoog aantal publicaties (Stapel: in twintig jaar 130 artikelen en 24 hoofdstukken in boeken. Poldermans werkte in zestien jaar mee aan vijfhonderd artikelen) ook ‘stille willies’ creatief knutselen met gegevens. Uit een Amerikaans onderzoek, in 2008 gepubliceerd in Nature, bleek inderdaad dat fraude op veel grotere schaal plaatsvindt dan zichtbaar is. Veel gevallen krijgen intern een koninklijke oplossing aangeboden om het imago van een faculteit niet te schaden. Oplichten gebeurt vaker door hoogleraren dan door de mindere goden. Over Nederland zijn geen cijfers bekend.
Duidelijk is dat wetenschappers niet anders zijn dan mensen in andere beroepen, waarbij geldt dat hoe minder interne controle en extern toezicht er is, hoe meer ruimte er bestaat om het niet nauw te nemen met de regels. Niemand kijkt meer op van fraude in de bouwwereld of in sectoren met grote financiële belangen. Het schokt des te meer dat het óók gebeurt in de heilige hallen der wetenschap waar het immateriële product plausibele en reproduceerbare kennis is. Stapel brengt, behalve voor zijn eigen toch al vage vakgebied, grote schade toe aan het publieke vertrouwen in de wetenschap.
Maar het is niet terecht om ‘de’ wetenschap nu af te serveren als een bende oplichters, zoals het ook onterecht is om à la Fortuyn en Wilders te roepen dat op het Binnenhof alleen maar technocraten werken, alle rechters in een tunnel zitten, en alle medisch specialisten voortdurend op het golfveld staan. Wél moet er een grote loep komen op de werkwijze van de individuele onderzoeker. Binnen het (pas) in 2003 opgerichte Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit is discussie over een transparant systeem voor het uitwisselen en archiveren van data. Maar hoe voorkom je weer dat iemand ervandoor gaat met andermans zorgvuldig vergaard materiaal? De academische wereld zit vol haantjes en haaien. Tegelijk is het not done om gezonde twijfel jegens elkaars werk te uiten. Stapel kon jarenlang solozeilen en publiceerde met een frequentie waarbij serieuze collega’s hun wenkbrauwen hadden moeten optrekken. Steekproeven doen zoals de belastingdienst kan een preventief effect hebben op knoeiers in spe. Wetenschap is gebaat bij maximale vrijheid. Maar wees op je hoede als toponderzoekers die ruimte gebruiken door structureel in eenzaamheid data te verzamelen en pas bij de analyse ervan samen te werken.
Redactioneel
Gezonde twijfel
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/2011/47
www.groene.nl/2011/47