Een telefoongesprek dat ik opving in een treincoupé, een week voor de persconferentie over de versoepeling voor het hoger onderwijs, de winkels en sport. ‘Ha mam, ik ben net positief getest, heb nul klachten en kom nu naar huis.’ Even is het stil. ‘Ja maar mam, ik weet heus wel dat ik besmettelijk ben, maar ik stik zowat in mijn aquarium.’ Weer stilte. ‘Ik heb je toch al gezegd dat studeren niet lukt. Hallo, online ja! Ik word depressief. Mag ik álsjeblieft thuiskomen?’

Besmet, niet ziek, sociaal geïsoleerd – de noodkreet van deze ene student staat voor de algehele wanhoop die in de derde lockdown zodanig culmineerde dat het kersverse kabinet niet anders kon dan de boel opengooien. Het was niet te rechtvaardigen om de belangen die niet zijn vertegenwoordigd in het Outbreak Management Team (OMT) nog langer ondergeschikt te maken aan de covid-zorg. Hoewel de horeca en cultuursector buiten de boot vielen; voor hen is dat net als voor de naar vreugde en verdieping snakkende bezoekers een enorme kater. Eerst de klap vlak voor Kerst, vervolgens de presentatie van de zoveelste routekaart, terwijl in heel Europa het openbare leven volop draait.

Daar laten ze het virus uitrazen opdat het uiteindelijk uitblust tot een sluimerende en periodiek oplaaiende soort griep; het is de voorspelling uit impactstudies van topexperts uit Zuid-Afrika waar de bron ligt van de omikronvariant: snelle besmettingen, maar relatief weinig zieken en doden. Dus er ligt nu minder druk op de ziekenhuiscapaciteit dan bij de bèta- en deltavariant. Doorslaggevend blijft de hoogte van de vaccinatiegraad. En in Spanje, waar men veel buiten leeft, zal dat gemakkelijker zijn dan in België of Engeland. Maar daar mist en regent het net zoveel als in Nederland, waar op 17 december uit voorzorg werd gekozen voor een doem-scenario. Een pessimistische strategie, gebaseerd op de modellen van het RIVM, die zelfs sommige virologen en microbiologen buitenproportioneel en maatschappelijk onverantwoord vonden.

Op het dashboard van de overheid moesten de berekeningen al na een week worden bijgesteld. Ons dichtbevolkte land liep keurig in de pas met de mondiale trend, er kwam geen tsunami van patiënten. De cijfers van deze week: zo’n 200.000 besmettingen, twaalfhonderd covid-patiënten in het ziekenhuis, van wie 310 op de ic.

De teleurstelling van de horeca en cultuur-sector begrepen premier Mark Rutte en VWS-minister Ernst Kuipers tijdens de persconferentie op zich best. ‘Iedere keuze leidt tot punten waar het schuurt’, zei Kuipers, die strak de opties uiteenzette en verbeeldde met grafieken in plaats van de creatieve metaforen van zijn voorganger. Kuipers wees op de belangenafweging tussen enerzijds de ‘pijlsnel omhoog schietende’ besmettingen, waardoor mensen in quarantaine moeten en er een personeelstekort ontstaat dat de maatschappij kan ontwrichten, en anderzijds de enorme schade die de lockdown aanricht bij al die worstelende individuen. Bij zijn ‘weloverwogen risico van de versoepelingen’ heeft de voormalige beddenman geen prioriteit gegeven aan de zorg, maar aan de maatschappij – daar is het al wekenlang code zwart.

Voor het eerst zette Rutte zorg en maatschappij dan ook naast elkaar: er is de realiteit in de ziekenhuizen, waar nu wordt geschipperd met roosters. En er is de werkelijkheid van de samenleving. ‘De sfeer in het land is deze week veranderd’, stelde Kuipers. ‘De lockdown raakt iedereen hard. Ik heb zelf vier studerende zoons, je merkt de enorme impact gewoon.’

Die impact voelen sommigen meer dan anderen. Terwijl Big Pharma en supermarktketens recordwinsten boeken, zien ondernemers in de horeca en niet-essentiële winkels ondanks de steunpakketten hun spaargeld opdrogen en hun levenswerk verdampen. De cijfers over bezoekersaantallen in de cultuursector en evenementenbranche over 2021 zijn belabberd. Veel individuele artiesten en kunstenaars werken nu op een testlocatie, scholen zich om of zitten in de bijstand. Of ze hun talenten straks weer kunnen aanboren, is voor velen ongewis.

Er is bovendien fysieke en mentale schade die zich pas op termijn manifesteert. Volgens een voorzichtige schatting zal het aantal verloren levensjaren onder met name kankerpatiënten in de aanstaande vijf jaar door uitstel van screening en behandeling een veelvoud zijn van het aantal verloren levensjaren door corona. ‘De lockdown is bedoeld om ziekte te voorkomen, maar juist door de lockdown worden mensen ziek’, zei Elnathan Prinsen, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, die aan de vooravond van de persconferentie een brandbrief naar het omt stuurde waarin hij smeekt het hoger onderwijs te openen. Volgens hem hebben kinder- en jeugdpsychiaters het door de lockdowns drukker en melden studenten vaker mentale problemen als angst, somberheid, stress en onmacht.

Het Trimbos-instituut en GGD GHOR Nederland hielden vorig jaar een enquête onder studenten naar hun welbevinden. De helft van de bijna 30.000 deelnemers liet weten psychische klachten te hebben, ruim driekwart voelde zich eenzaam, waarbij tachtig procent verwees naar de coronacrisis. Een kwart gaf aan soms de wens te hebben gehad dood te willen of levensmoe te zijn. Van jonge mensen is twee lange jaren een groot offer gevraagd; ze worden nauwelijks ziek, maar zitten gedwongen in hun aquarium achter de laptop. Ze tonen zich solidair met kwetsbare ouderen en ongevaccineerden (ongeveer 85 procent van tieners en jongeren is gevaccineerd) en zijn – gek genoeg – nooit in verzet gekomen.

Niet direct terug te zien in cijfers zijn eenzaamheid, kennisachterstanden en gemiste levensvreugde

Om stil te staan bij één statistiek: het aantal suïcides onder jongvolwassenen is in 2021 toegenomen met vijftien procent ten opzichte van de jaren daarvoor. Dat blijkt uit cijfers van de Commissie Actuele Nederlandse Suïcideregistratie (CANS) die vorige week naar buiten kwamen. Driehonderd keer hebben jonge mensen zich vorig jaar van het leven beroofd, met een piek in de wintermaanden. Onderzoekers denken dat het samenhangt met de lockdown. ‘Contact met leeftijdgenoten, toekomstperspectief, de wereld ontdekken, vriendschappen vormen is heel belangrijk in deze levensfase. Veel maatregelen hebben direct invloed op deze domeinen’, zei CANS-voorzitter Renske Gilissen in een toelichting. In een reactie op het rapport beaamde Kuipers dit: ‘Een van de oorzaken voor de stijging is de sluiting van het onderwijs; dat beperkt de contactmogelijkheden van jongeren in een fase van hun leven waarin die bij uitstek belangrijk zijn.’

Perspectief is waar iedereen nu naar hunkert, naar een langetermijnvisie op hoe we moeten omgaan met een blijvend virus. Los van een medisch-klinisch traject, zoals het blijvend boosteren van kwetsbare groepen, vergelijkbaar met de griepprik, gaat het om maatschappelijke keuzes. In het regeerakkoord staat daar niks over, behalve dat de zorg niet overbelast mag raken, er een flexibele schil moet komen om snel te kunnen opschalen en dat er tegelijk bezuinigd moet worden. Kuipers beloofde op de persconferentie eind deze maand met zijn coronavisie te komen.

Idee, het tijdschrift van de Mr. Hans van Mierlo Stichting, het wetenschappelijk bureau van D66, brengt in het voorjaar een special uit over het coronabeleid, vertelt Josette Daemen. Ze is promovendus in de politieke filosofie aan het Instituut Politieke Wetenschap van de Universiteit Leiden. Eind vorig jaar schreef ze voor de Wiardi Beckman Stichting van de pvda een afwegingskader voor een sociaal en democratisch coronabeleid. Daarin stelt ze richtlijnen op voor een coronapolitiek die een belangrijke plaats geeft aan grondrechten, en botsende belangen tegen elkaar afweegt op basis van een onderscheid tussen persoonlijke, collectieve en morele vrijheid.

De centrale vraag is, zegt ze: hoe ver gaan we met het aantasten van vrijheden om gezondheidsrisico’s uit te sluiten? ‘Dat is een kosten-batenafweging. Gezondheid boven alles, ja, in het begin van de coronacrisis was dat logisch. Maar op den duur verpieteren, gaat ook ten koste van gezondheid. Nu we langzamerhand in een endemische fase terechtkomen, moeten er andere belangen toegelaten worden. Dat is een politieke keuze: in welke maatschappij willen we leven?’

Ze pleit voor uitbreiding van ‘de gereedschapskist’ van de maatregelen. ‘In de eerste periode keek het kabinet vooral naar wat China deed: lockdown, mondkapjes, testen. Toen kwam het verlossende vaccin. Maar de maatregelen waren vooral repressief, nauwelijks gericht op preventie. Er moet nu meer in de kist, zoals gezond eten bevorderen, de bio-industrie aanpakken. Zelftesten gratis verstrekken, het herinrichten van gedeelde ruimtes om anderhalve meter afstand en voldoende ventilatie te kunnen garanderen. Of het structureel beperken van het internationaal verkeer en massale samenkomsten. Oftewel: leven met wat meer ruimte, maar juist minder grote bewegingen dan we hiervoor gewend waren. We moeten onder ogen zien dat we al heel lang op een te grote voet leven.’

Elke politieke partij zou een afwegingskader met eigen ideologische accenten moeten ontwikkelen, vindt ze. ‘Die laat je doorberekenen door het rivm en daarover ga je met elkaar in de Kamer in debat. In de afgelopen twee jaar was het omgekeerd.’ Ze schetst het patroon van de besluitvorming: het kabinet laat het erop aankomen – te laat met testen, te laat met het starten van de vaccinaties, te laat met de boostercampagne. Dan raakt de grens van de capaciteit in de ziekenhuizen in zicht, code zwart hangt boven de bedden, en in die crisissfeer wordt een besluit tot verregaande maatregelen gepresenteerd als de enige optie. Het kabinet leunt daarbij te sterk op het advies van het omt, de Kamer kan daar dan slechts mee instemmen, zonder eerst een waarde-afweging te kunnen maken. ‘Veel mensen zijn in de afgelopen twee jaar politiek ontheemd geraakt. FvD is in het vacuüm van gebrek aan gezonde kritiek op het gevoerde beleid gekropen. Die komt niet met waardenkritiek maar met complotten en de roep om tribunalen.’

Dat kan niet langer zo doorgaan, zegt ze. ‘Maak het coronabeleid niet tot een technisch probleem waarvoor experts een oplossing moeten aandragen, maar voer er een fundamenteel democratisch debat over.’ In haar sociale en democratische coronabeleid ligt de nadruk op macht en tegenmacht en het belang van grondrechten en persoonlijke vrijheid. Ze schrijft: ‘Positieve vrijheid gaat om de reële kansen van mensen een goed leven te leiden. Dan moeten we onszelf allereerst de vraag stellen: wat is een goed leven? En welke voorwaarden zijn er om de kans daarop te vergroten?’

Ze laat zich in haar antwoord inspireren door de aristotelisch-filosofische traditie, waarin wordt gekeken naar wat voor wezen de mens is, wat voor soort capaciteiten de mens heeft, en wat de mens met die capaciteiten kan bereiken. ‘De bouwstenen van het goede leven bestaan naast gezondheid ook uit kennis, vriendschap, genot, en schoonheid – de fundamenten van human flourishing. Een goed coronabeleid is erop gericht mensen zo veel mogelijk in staat te stellen om al die verschillende componenten van het goede leven te bereiken. Het is nu zaak om gewicht te geven aan de andere aspecten van het menselijk floreren, en dat die voor alle mensen toegankelijk zouden moeten zijn.’

Iedereen kan voor zichzelf invullen wat erbij is ingeschoten. Leren en studeren, operaties, het bezoeken van concerten, musea, cafés en de bioscoop (en niet netflixen). Dansen, elkaar omhelzen, dagelijks sociaal contact. ‘Het gevaar is dat er bij het bepalen van het succes of falen van de Nederlandse corona-aanpak vergeleken met de strategie van andere landen voornamelijk wordt gekeken naar de cijfers van besmettingen, zieken en doden. Kennisachterstanden, eenzaamheid, en gemiste levensvreugde zijn niet direct terug te zien in cijfers en grafieken over gezondheid.’