Hadden God, Bakoenin, Lenin, Stalin, Mao Zedong en Edmond Dantès iets met elkaar gemeen? Jawel, schrijft de Duitse filosoof Peter Sloterdijk in zijn boek Zorn und Zeit, ze hadden iets met woede en wraak. Het verzamelen en conserveren van woede met het oog op wraakneming kan op individuele basis geschieden, zoals Edmond Dantès deed, de hoofdpersoon in de grote roman van Alexandre Dumas De graaf van Monte Christo. Maar dit kan ook geschieden door een grote, revolutionaire beweging. Deze verzamelt en organiseert de woede van gefrustreerde en/of benadeelde mensen in wat Sloterdijk een ‘wereldbank van de toorn’ noemt, waarbij op een geschikt moment het woede-kapitaal wordt ingezet om de macht te veroveren. Woede is dus de explosieve stof waaruit revoluties ontstaan. Woede drijft de geschiedenis voort.
Daarmee zitten we al midden in Sloterdijks interessante en goed leesbare boek. De bekende filosoof gaat bij het beschrijven van zijn onderzoek naar de goddelijke en menselijke toorn systematisch te werk. Hij begint in de Griekse Oudheid, met de eerste woorden van de Ilias, waarin Homerus schrijft over de woede van Achilles. De woede was toen een geschenk van de goden en de ontvanger werd een trotse en gevierde held. De oude Grieken kenden ook het orgaan waar de toorn opbruist en de trots en ambitie huizen; ze noemden het thymós.
Thymós, het kernbegrip in Zorn und Zeit, plaatst Sloterdijk tegenover eros. De menselijke psyche wordt niet (of toch niet uitsluitend) bepaald door de erotiek, zoals Freud heeft geleerd, maar door de Thymotik. Deze is veelomvattend. Sloterdijk heeft het over trots, moed, zelfbeheersing, geldingsdrang, verlangen naar rechtvaardigheid, waardigheid en eer, verontwaardiging en strijdlustige energieën gericht op wraak. Maar in het overgrote deel van zijn boek gaat het toch vooral om woede en wraak.
En in den beginne waren deze bij God. Sloterdijk schrijft uitvoerig over de toornige God van het Oude Testament, die in het boek Exodus onder meer zegt: ‘Ik verhaal de misdaden van de voorouders op de kinderen en kleinkinderen tot in de derde en vierde generatie.’ Deze wrekende God, op wie het joodse volk in tijden van nood een dringend beroep deed, keert terug in het Nieuwe Testament. De goddelijke wraak wordt echter niet meer op aarde uitgeoefend, maar in het hiernamaals. Op de dag van het Laatste Oordeel zal God rechtspreken en de goede mensen opnemen in de hemel en de zondaars voor eeuwig veroordelen tot de hel. Dit heeft lang doorgeklonken in het bekende Dies irae, dies illa… (Dag van de wraak, dag van de zonden…)
Christenen leerden het aardse bestaan geduldig en ootmoedig te ondergaan. Openstaande rekeningen in de vorm van aangedaan leed en ondervonden onrecht zouden in het hiernamaals worden vereffend. Dat het Nieuwe Testament toch vooral een boodschap van liefde en vergeving is, is Sloterdijk niet ontgaan, maar past minder in zijn concept.
En er klopt nog iets niet. Weliswaar werd van christenen verlangd dat ze hun gevoelens van haat, woede en wraak onderdrukten ten behoeve van een hemelse gerechtigheid, maar dat verhinderde niet dat christenen eeuwenlang elkaar en andersdenkenden de hersens hebben ingeslagen. Wat wél in zijn onderzoek past, is dat in het kader van de Verlichting God voor dood werd verklaard. Woede en wraak werden aardse zaken en dit had catastrofale gevolgen. Want de politieke leiders die de gevoelens van woede en wraak van de gefrustreerde, beledigde, vernederde en onrechtvaardig behandelde mensen gingen verzamelen en organiseren, hadden spoedig bloed aan hun handen. Sloterdijk schrijft: ‘Wie zou kunnen ontkennen dat het mateloze onheil van de afgelopen eeuw – we noemen alleen het Russische, het Duitse en het Chinese vernietigingsuniversum – werd gevormd door ideologische kenteringen, waarbij de wraak door aardse woede-instanties werd overgenomen?’
De filosoof heeft het in Zorn und Zeit overigens vrijwel uitsluitend over het linkse fascisme, zoals hij het communisme bij voorkeur noemt.De wens wraak te nemen, schrijft Sloterdijk, behoort tot de meest slechte karaktertrekken van de mens. De individuele wens wordt echter pas historisch van belang zodra deze wensen worden verzameld, geleid en onderworpen aan een politiek project, aan een ideologie: ‘Om het met de woorden van twee beroemde collega’s uit het jaar 1848 te zeggen: alle geschiedenis is de geschiedenis van het productief maken van toorn.’
In 1848 verscheen het Manifest der kommunistische Partei van Marx en Engels. Begrippen als klassenstrijd en klassenbewustzijn begonnen door te dringen tot het sociale en politieke domein. In de negentiende eeuw werden arbeiders zich meer en meer bewust van hun sociale ellende, uitbuiting en rechteloosheid. Dit wekte hun woede. Maar ook trots speelde een rol. Arbeiders verlangden vrijheid, respect, erkenning van hun geleverde prestaties en hun menselijke waardigheid. Sloterdijk noemt dat de Thymotisierung des Proletariats. Linkse partijen hebben deze woede en trots opgevangen en georganiseerd. De communisten hebben de ‘thymós van de benadeelden’ gebruikt en vooral misbruikt voor hun revolutie.
Sloterdijk beschrijft uitvoerig de rode terreur van Lenin, de enorme misdaden van Stalin en de vele doden van Mao’s revolutie. Zij hebben allen de idealen van de arbeidersklasse verraden. De filosoof maakt zich opnieuw erg boos over de westerse fellow travellers en sympathisanten van het communisme, over de ‘op één oog blinde antifascisten’ die alleen Hitlers misdaden zagen. ‘Er werd een hogere morele wiskunde uitgevonden volgens welke diegene als onschuldig geldt die kan bewijzen dat een ander misdadiger was dan hij. Dankzij zulke berekeningen avanceerde Hitler voor velen tot redder van het geweten’, aldus Sloterdijk.
Na de ineenstorting van het communisme, zo luidt zijn boodschap, is thymós verdwenen en eros teruggekeerd. Natuurlijk is er nog altijd voldoende reden om zich kwaad te maken en te ergeren, maar er zijn geen grote, universele bewegingen meer om deze woede te verzamelen en te organiseren. Er zijn nog wel demonstraties en onlusten, maar de ‘wereldbank van de toorn’ heeft zijn deuren gesloten. Het ‘tijdperk van de extremen’ is voorbij; de ideologische pendel is in het midden tot stilstand gekomen, aldus Sloterdijk.
Is dat een goede ontwikkeling? De filosoof heeft duidelijk zijn twijfels. Hij ziet een ‘grenzeloze erotiek’, overal heersen lust, begeerte, hebzucht, verrijking. Hij geselt het neokapitalisme, waarin sommige mensen bergen geld verdienen zonder daarvoor een prestatie te leveren, en het consumentisme. De tijdgeest is een ‘geldgeest’ geworden en genieten is het opperste gebod. Sloterdijk: ‘Het geheim van het lifestyle-consumentisme verbergt zich in de opdracht bij zijn deelnemers een neo-aristocratisch gevoel te wekken voor de volledige gepastheid van luxe en verspilling. Aristocraat in het kapitalisme is wie niet hoeft na te denken om te weten dat hem of haar het beste toekomt.’
Sloterdijks constatering dat de ‘postcommunistische toorn dakloos’ is geworden, lijkt haaks te staan op het feit dat in de Arabische wereld moslimfundamentalisten zich meester hebben gemaakt van de gevoelens van woede en wraak van diegenen die zich beledigd, geminacht en rechteloos voelen. Hij ontkent dat niet, maar de vraag of de politieke islam een ‘alternatieve wereldbank van de toorn’ kan worden, wordt uiteindelijk toch ontkennend beantwoord. In de Arabische wereld zijn ‘regionale toorn-banken’ met bloedige burgeroorlogen als gevolg zeer wel denkbaar, schrijft Sloterdijk, maar niet dat door de radicale islam ‘een nieuwe universele verzameling van verzetspotentialen in de landen van het wereldwijde kapitalisme georganiseerd zou kunnen worden’.
Tot slot heeft de filosoof nog een goede raad voor politici: ‘Grote politiek geschiedt alleen in de vorm van evenwichtsoefeningen. Dit betekent geen noodzakelijke strijd ontlopen, geen overbodig provoceren. Het betekent eveneens processen, vooral waar het gaat om het vernietigen van het milieu en de demoralisering, niet verloren geven. Daarbij komt zich steeds met de ogen van anderen te leren zien.’
Zorn und Zeit is meer nog dan Sloterdijks bekende trilogie Sferen een boek dat nieuwe inzichten biedt en vooral een andere kijk op de geschiedenis. Als lezer heb je steeds het gevoel dat woede, wrok, wraak, geldingsdrang en trots zeker niet alles kunnen verklaren. Anderzijds laat je je door Sloterdijks prachtige formuleringen en zijn kunst nieuwe woorden te scheppen graag meeslepen in de onbekende wereld van thymós.