
De concertzaal is donker. Met zaklampen zoeken musici zich een weg over het podium. Uit geluidsboxen klinken flarden barokmuziek, elektronisch bewerkt, als echo’s uit een ver verleden. Live uitgevoerde barokmuziek neemt het langzaam over, prachtige composities van Bach, Biber, Barrière en Muffat. Lampjes worden één voor één aangeknipt, grote schaduwen ontstaan op de muren – ritmisch deinzende hoofden, virtuoze handen. Violisten en cellisten verschijnen boven aan de tribune en omringen het publiek. Fragmenten worden door de ruimte gejongleerd, stemmen overgenomen, muzikale associaties uitgesponnen of uitgedoofd.
Dan zwelt een keten van klankclusters aan, terwijl de klavecinist mept op de snaren van haar fragiele instrument. De climax is een bulderend bombardement uit de boxen, weer uitdunnend tot een motiefje dat vast blijft hangen. Met barokstokken wordt gestreken langs nylonsnaren die aan de lessenaars hangen. Te midden van dat zachte gesnerp stemt men de instrumenten bij. Tot slot, ongehavend en integraal door alle twaalf musici: Concerto Armonico nr. 4 van Unico van Wassenaer, harmonieuze muziek uit 1740, zeer vitaal uitgevoerd.
Wat is hier in Radialsystem V te Berlijn de afgelopen zeventig minuten gebeurd, vraag je je na afloop beduusd af. Was dit een concert, muziektheater, een seance? De experimentele voorstelling getiteld 4 Rooms vol oude én nieuwe muziek heeft in elk geval een hoog Holland Festival-gehalte. En inderdaad is deze productie van Solistenensemble Kaleidoskop te zien in Amsterdam, onder de betere titel Baroque Revisited (want een scheiding van vier verschillende ruimtes wordt niet echt duidelijk). Het wordt een herhaalbezoek. Tijdens een eerdere festivaleditie combineerde het avontuurlijke gezelschap Kaleidoskop barokmuziek van Charles Avison met Sonic Youth. Dit jaar wordt naast Baroque Revisited tevens Now I Lay Me Down uitgevoerd, dat begrijpelijkerwijs meteen was uitverkocht: in het donker wordt het uitverkoren publiek dan op zestig bedjes van gras middels muziek naar een andere wereld geleid.
Een andere wereld betreden, dat gevoel weet Baroque Revisited zeker ook op te roepen. Al mag van de toeschouwer niet verwacht worden dat die de Grote Vragen meteen herkent die de makers met deze voorstelling willen opwerpen. Artistiek leider Daniella Strasfogel en componist Sarah Nemtsov gaan er beurtelings voor zitten, ’s middags vóór de Berlijnse première. Ze zitten aan de oever van de Spree in zonnig Oost-Berlijn, waar de voormalige bakstenen waterkrachtcentrale Radialsystem V is omgebouwd tot kunstenhuis met glazen uitbouw. De programmeurs bieden een brede waaier van avant-gardistische voorstellingen, van urban dance tot experimentele jazz en elektronica. Kaleidoskop krijgt geen structurele gemeentesubsidie (‘het geld wordt door de grote instanties opgeslokt’, aldus Strasfogel) maar mag zich in Radialsystem V sinds de opening in 2008 wel ensemble-in-residence noemen. De ensembleleden zijn al even jong als het premièrepubliek dat ’s avonds in de rij staat.
‘Kaleidoskop benaderde mij met de vraag of ik als moderne componist een avondvullende voorstelling voor oude instrumenten wilde realiseren’, vertelt de in Berlijn woonachtige Sarah Nemtsov (1980). Ze was in een vroeger leven zélf barokmusicus op hobo en blokfluit, en maakt inmiddels in kleine kring furore met haar modernistische experimenten in klankkleur en speeltechniek.
De vier solisten van het ensemble mochten allen een stuk aandragen dat hen na aan het hart ligt, het was aan Nemtsov om deze barokwerken om te smeden tot een nieuw concept, met toevoeging van een eigen compositie. ‘Die verkenning van de oude muziekwereld leidde tot een nog immer actuele vraag: wat is een origineel? En hoe moet dat klinken? Ik houd veel van oude muziek, maar kan de mode van de “authentieke uitvoeringspraktijk” de claim hardmaken dat eeuwenoude composities nu bijna net zo authentiek klinken als destijds? Is niet elke uitvoering van zichzelf een origineel? Dat ervaar ik althans bij de verschillende uitvoeringen van mijn eigen werk, die immers steeds anders klinken. Het “originele” werk is in de muziek ongrijpbaar abstract, heel anders dan bijvoorbeeld bij een schilderij.’
Daar komt bij dat onze oren onherroepelijk zijn beïnvloed door de moderne wereld om ons heen. Musici worden aan alle mogelijke geluiden blootgesteld. Dát wilde Nemtsov in deze voorstelling graag hoorbaar maken: de verknoping van invloedssferen, die niet netjes los van elkaar staan maar als klankassociaties in elkaar overlopen. Met als duidelijk contrast een dissonant werk van Nemtsovs eigen hand.
Dat geluidsbombardement hoeft niet als kritiek uitgelegd te worden; Nemtsov vindt de drukte van een stad als Berlijn geen bezwaar: ‘Ik ben niet iemand die terugverlangt naar de pure natuur. Dat verschillende geluiden tegelijkertijd klinken, is een bron van inspiratie voor mijn eigen werk, net als de complexe polyfonie van Bach.’ Ter onderstreping van haar woorden vaart een binnenvaartschip langs, klinkt uit het café muziek en toosten toeristen luidruchtig.
Toevallig kwam de vorm ‘passacaglia’ in meerdere van de barokstukken terug die de musici aandroegen: de zwaarmoedige Passacaglia in g voor soloviool van Heinrich von Biber, Passacaglia in g uit Apparatus Musico-organisticus voor orgel van Georg Muffat. Muziek met een gefixeerde en immer rondjes draaiende baslijn, waarboven de melodie tot in het oneindige kan improviseren: tegelijk streng en vrij, altijd voorwaarts stuwend. Passar calle, lopen over straat. Nemtsov vindt dit symbolisch: ‘De passacaglia speelt een sleutelrol, de vorm staat voor overgang en verandering, een eeuwig doorgaande beweging.’ Het hielp haar om de voorstelling een fundament te verlenen en stukken te versmelten. De Passacaglia ungherese uit 1978 van Ligeti toont veel overeenkomsten met de onderste partij van een duet van Bach. Doordat die in Baroque Revisited in elkaar overlopen, verdampt een tijdspanne van enkele eeuwen.
Niet alleen bij de muziek, ook bij de ruimte waarin die klinkt worden in Baroque Revisited vraagtekens geplaatst. Want: wat ís een concertzaal? Daniella Strasfogel, de vloeiend Duits sprekende, van oorsprong Amerikaanse violiste en artistiek leider van Kaleidoskop, licht deze andere Grote Vraag toe: ‘We hebben veel gediscussieerd over de betekenis van een ruimte. We creëren een ruimtelijk stuk dat overal steeds net even anders is, door parameters als akoestiek, publiek en afmetingen bepaald. Elke uitvoering is origineel, inderdaad!’
Ensemble Kaleidoskop gebruikt de muziek als bouwmateriaal, en kijkt naar de oude bronnen vanuit verschillende perspectieven, als door een caleidoscoop. Daarom wordt het publiek ook omringd door musici, zodat zij de muziek letterlijk vanuit diverse hoeken ervaren. De oorspronkelijke titel 4 Rooms verwijst naar de ruimtelijke opstelling. De ruimte is namelijk óók materiaal, en bepaalt in grote mate deze voorstelling. Strasfogel heeft met haar avontuurlijke ensemble op de meest uiteenlopende plekken gespeeld, van luxe concertzalen tot plekken waar bijna geen enkele voorziening is. Logisch dus dat er dan vragen bovendrijven als: wat is een concertzaal, hoe baken je een ruimte af in de openlucht, en wat is überhaupt een concert?
Strasfogel verwacht zeker niet dat het publiek deze vragen stelt. ‘Je kunt gewoon genieten van de muziek. Sarah heeft de nieuwe noten met veel respect voor onze barokinstrumenten geschreven. Speeltechnieken als op de snaren slaan met de strijkstok en dicht bij de kam strijken voor een schurend geluid werken op een barokviool heel goed. Een glissando op een darmsnaar gaat daarentegen niet zo volumineus als op een moderne stalen snaar, daarvan is ze zich ook goed bewust.’
Het beoogde zogenaamde ‘interageren met de ruimte’ vindt plaats met behulp van piepschuim. Op een zeker moment schuren enkele musici met blokjes piepschuim tegen de muren. De nylondraden waar langs gestreken wordt, zijn eveneens een verwijzing naar de moderne tijd. Alledaagse materialen die niet snel geassocieerd worden met het maken van muziek: een botsing van twee tijdperken, de Barok en de postindustriële wereld.

Niet alle theoretische vraagstukken die de makers in de inleiding van het Berlijnse programmaboek stellen, komen uiteindelijk duidelijk naar voren in de voorstelling – het gevaar van ‘tell don’t show’ ligt op de loer, hoe interessant de theorie ook kan zijn. Zoals Strasfogel al toegeeft, is het inderdaad te betwijfelen of de door schurende soundscapes en fraaie barok omringde en overdonderde bezoeker zich bij het slotapplaus naar de buurman buigt met de vraag: ‘Inderdaad, wat zijn feitelijk de parameters die het begrip “concertzaal” definiëren?’
En de hypnotiserende passage waarbij een suite voor cellosolo van Bach wordt verdubbeld door een tweede cellist in het publiek en daarna nog voorzien van een derde schaduw door een derde cellist achter in de zaal – dat moment werkt hypnotiserend en theatraal, maar is wel wat hoogdravend op het moment dat hiermee ook nog de ‘authenticiteit van de barokpartituur’ in Frage wordt gesteld.
Wie echter alle concepten en abstracte vragen voor de duur van nauwelijks anderhalf uur terzijde schuift en onbevangen Baroque Revisited bezoekt, komt met ten minste één overtuigend beeld weer naar buiten: dat van de veerkracht van de eeuwenoude muziekpartituur, die alle mogelijke bewerkingen en het elektronisch geweld glansrijk doorstaat, om ten slotte weer als gloednieuw te klinken.
Baroque Revisited door Solistenensemble Kaleidoskop en Sarah Nemtsov, 18 juni, Muziekgebouw aan ’t IJ, Amsterdam
Beeld: (1) Baroque Revisited (Sebastian Bolesch) (2) Solistenensemble Kaleidoskop (Sebastian Bolesch).