Wie een indruk wilde krijgen van de huidige stand van zaken in de Nederlandse popmuziek en daartoe afgelopen weekend afreisde naar het Noorderslagfestival in Groningen, kon bijna niet anders dan terugkeren als een optimist.
Spinvis won de Popprijs. In de wandelgangen vielen vooraf ook de namen Opgezwolle, Racoon, Johan en Jan Smit, en drie van die vier waren net zo onomstreden geweest. Maar Spinvis blijft niet alleen een hoopvolle combinatie van – volgens de gangbare definities – volstrekt niet-commerciële muziek en commercieel succes, hij is ook een kunstenaar op een nimmer aflatende zoektocht naar nieuwe vormen.
In dezelfde grote zaal van de Oosterpoort speelde eerder op de avond Ilse De Lange, die begon in de country, maar tegenwoordig keurige pop maakt en de daarbij aangeleerde beweginkjes. Maar zingen kan ze. Zoals Johan liedjes kan schrijven, wat de in de popmuziek tamelijk zeldzame opeenvolging van drie zonder enig voorbehoud zeer geslaagde albums opleverde. In de kleine zaal stond weliswaar Doe Maar-kloon Luie Hond, maar viel ook de Postman te horen. Een paar jaar geleden een grotere band in de grotere zaal, maar anno 2007 niet minder verfrissend dan ten tijde van hun inmiddels legendarische debuut.
Als dit een doorsnede van de Nederlandse popmuziek was geweest, was dat al weinig reden tot beklag. Maar dat was het niet: dit waren alleen de grotere bands. De publieksfavorieten, de gearriveerden. In de ontvangsthal en de kelder, daar was daarnaast ruimte voor de onstuimigheid, voor de rafelranden van de Nederpop. In de ontvangsthal trokken die aan de bezoekers voorbij in de vorm van een lange parade aan nieuw hiphoptalent. Wie kon heenluisteren en -kijken door de poses en door de illusie dat invloeden uit de Bronx aan een letterlijke vertaling voldoende hebben om hier ook voor de authenticiteit van ‘de straat’ door te gaan, die hoorde met regelmaat mooie zinnen en beats voorbijkomen. En veel heimwee naar tijden die de artiesten niet eens zelf hadden meegemaakt. Want alles beter dan hier en nu. Zoals zangeres Nina het tussen al haar ‘Ja toch’ en ‘Je weet toch’ verwoordde: ‘En nu is alles duur/ en iedereen zuur’.
Mooi van lelijkheid werd het, in de catacomben van de Oosterpoort, waar twee Amsterdamse acts de weerzin van De Goede Smaak en haar vertegenwoordigers wisten op te wekken, maar net zo sterk het kolkend enthousiasme van de overige aanwezigen. Allereerst waren daar Malle Pietje And The Bimbos, een trio dat punkrock terugbracht naar de oorspronkelijke staat waarin instrumentbeheersing nooit de geestdrift in de weg mag staan. ‘Wij zijn Malle Pietje And The Bimbos, godverdomme!’ waren de inleidende woorden in een in ieder opzicht net zo rammelende als meeslepende ode aan de uitvergrotingen van het grotestadsleven. De condens droop van de muren en Noorderslag leek haar subversieve hoogtepunt te hebben beleefd. Maar toen moest Aux Raus nog komen, een op papier volslagen onmogelijke kruisbestuiving tussen de twee onverenigbare hardcore-varianten: hardcore techno – beter bekend als gabber – en hardcore punk. Het Duitse Atari Teenage Riot baarde jaren geleden opzien met een soortgelijke combinatie, maar stond stijf van de politieke retoriek. En Atari Teenage Riot beukte weliswaar in een enorm tempo, maar het meest gehate element uit de gabber had de band geëlimineerd: het moment waarop er een holle, in zichzelf gekeerde blijheid opsteekt, in de vorm van een repeterende melodielijn van de eenvoudigste soort. Aux Raus heeft ook dat element van de gabber zonder enige scrupules geadopteerd, waardoor de door een dreunende beat ondersteunde gitarist en de overrompelend energieke zanger frontaal de aanval inzetten op alles wat ook maar neigt naar fijnzinnigheid. De nieuwsgierigen-met-tegenzin hadden het aapje gezien en de zaal reeds verlaten toen zanger Bastiaan zich al zingend aan het plafond vastklampte, en met plafondplaat en al ook zingend naar beneden viel. De symboliek had niet treffender kunnen zijn.
’s Nachts deden de twee bands nog een gezamenlijk optreden in een bovenzaal. Gabberpunkversies van enkele nummers van Malle Pietje And The Bimbos: het was de glorieuze modderkroon op een festival waar zowel de toppen als de diepste krochten van de Nederlandse popmuziek zich van hun vitaalste kant toonden.