
In de romantische zaal 4 van filmmuseum EYE te Amsterdam, die met de lambrisering en het rode gordijn voor het scherm, vertelt een man met een gebroken arm over zijn film. Toen die in oktober 1969 in dezelfde stad in première ging in Cineac Damrak stonden de mensen in de rij voor kaartjes. Ook de voltallige selectie van psv kwam kijken, maar trainer Kurt Linder stak halverwege de voorstelling een stokje voor het uitje, aangezien de beelden van naakte vrouwen te spannend bleken voor de voetballers, die immers de volgende dag een belangrijke wedstrijd moesten spelen. Even later gaat het licht uit en begint de film: Obsessions. Nederlandse titel: Bezeten: Het gat in de muur.
Zo’n anderhalf uur later staat de man met de gebroken arm vriendelijk lachend bij de uitgang van zaal 4 terwijl de aanwezige journalisten, zo’n vijf of zes, wat schalks naar hem knikkend naar buiten lopen. Ik ga op de man af en ik geef hem een hand. ‘Ik zag uw film voor het eerst’, zeg ik, ‘en ik wil u bedanken, want ik vind hem briljant.’
In de dagen na de vertoning wil ik alles van Scorpio Films zien, het productiehuis dat Pim de la Parra in 1965 samen met regisseur en producent Wim Verstappen oprichtte. Van veel titels ben ik om de een of andere reden altijd verstoken gebleven. Bijvoorbeeld Frank en Eva (1973) van De la Parra waarin Sylvia Kristel werd ontdekt, en wel nadat zij de regisseur had opgebeld met de vraag: ‘Waarom ontdék je me dan niet? Ik ben de beste!’ Of Wan Pipel (1976) zijn loflied op zijn geboorteland Suriname. Blue Movie (1971) dan, die ken ik wel, maar wie niet: een comedy geregisseerd door Verstappen en geproduceerd door De la Parra die zich afspeelt in een nieuwbouwflat waar de inwoners seksfeesten met hun buren houden.
In het foldertje van EYE dat we voor de voorstelling van Obsessions kregen, staat een citaat van De la Parra: ‘Ik wilde niet de geschiedenis in gaan als de boy uit Suriname die in zijn blote piemel rondloopt in Alicia (1974, Wim Verstappen). Het retrospectief in EYE is eigenlijk de eerste mogelijkheid om mij als serieuze filmmaker te ontdekken.’
Pim de la Parra heeft genoeg verhalen te vertellen. (Leestip: zijn biografie PrinsPim, 1978). Over die avond in 1969 in de Filipijnen: met zijn zakenpartner, producent en regisseur Verstappen, zat De la Parra in Manilla in een restaurant naast een bioscoop waar Obsessions draaide. De la Parra: ‘Toen de obers in de gaten kregen dat wij die film hebben gemaakt, werden we op handen gedragen en mochten we gratis eten. Iedereen kwam bij ons aan tafel zitten. De film bleek een enorme hit; hij draaide al een half jaar onafgebroken in de zaal in Manilla. Het was een bomba: een seksfilm… en seks en horror… oh… die borsten… een seksfilm that shoots you in the eye!’
Het internationale succes van Obsessions legde de basis voor een ontwikkeling die je niet anders kunt lezen dan als het ontstaan van, niet de Nederlandse cinema, maar de Nederlandse filmindustrie. Samen met Verstappen richtte De la Parra Scorpio Films op waarvan de ‘S’ een dollarteken was. Vloeken in de kerk was dat, aangezien cinema toen vooral ‘kunst’ moest zijn.
‘Pim en Wim’ werden miljonair: Blue Movie lokte uiteindelijk zo’n 2,5 miljoen bezoekers. De film bekleedt nog altijd de vijfde plaats op de lijst van de best bezochte Nederlandse films aller tijden. Dat zijn net iets minder bezoekers dan Fanfare (1958) van Bert Haanstra, wat interessant is gezien het generatieconflict van de jaren zeventig. Zoals Hans Schoots aantoont in Bert Haanstra: Filmer van Nederland (2009) leidde de seksuele revolutie tot een enorme belangstelling voor alles wat met erotiek te maken had. ‘Seks en volks werden de belangrijkste trefwoorden in de Nederlandse speelfilm … de gouden jaren waren aangebroken. Het begon een klein beetje op Hollywood te lijken, met echte kaskrakers, sterren als Willeke van Ammelrooy, Monique van de Ven, Sylvia Kristel, Rutger Hauer… ’ Dit betekende wel dat Haanstra ‘de jongere garde’ in de concurrentie om de bioscoopkaartje tegenkwam. Schoots: ‘Op dit slagveld was hij niet langer heer en meester.’

Meer ‘seks en volks’ dan in Blue Movie kan niet. Dat we in een nieuwe tijd zijn aanbeland, blijkt al uit de openingsscène als Michael (Hugo Metsers) uit de gevangenis komt en hij van de reclasseringsambtenaar te horen krijgt: ‘Je bent vrij, maar binnen bepaalde grenzen.’ Misschien raakten De la Parra en Verstappen met deze zin een zenuw wat betreft de Nederlandse volksaard.
Grappig is de wijze waarop vervolgens álle grenzen juist wegvallen. In zijn nieuwe woning, een flat in de Bijlmer, begluurt Michael zijn buurvrouw, gespeeld door Carry Tefsen, en bezoekt hij een pornowinkel om wat blaadjes en condooms te kopen. Daar speelt zich deze scène af: de eigenaar, die eruitziet als een visboer of een bakker, staat erop klanten persoonlijk bij te staan. Een jonge vrouw komt met een boekje in haar hand bij hem en vraagt: ‘Heeft u iets waarin zo’n vrouw wat meer pijn op haar gezicht heeft?’
Nog sterker zet De la Parra zich af tegen de naoorlogse moraal in Frank en Eva waarin Hugo Metsers en Willeke van Ammelrooy een stel spelen dat worstelt met de voors en tegens van de latrelatie, te meer als blijkt dat Eva zwanger is. Frank: ‘Ik wil geen vader zijn en ik zál geen vader zijn!’ Tegen een vriend, de oude, zieke kroegbaas Max die hem adviseert een rustiger leven te gaan leiden, schreeuwt Frank: ‘Wat zit je toch te lullen, ouwe, je lijkt wel een dominee!’
Ongelijk kun je Frank niet geven, want dit is de tijd van ‘alles kan, alles mag’. Gewone mensen uit de buurt, die ongetwijfeld geen kerk meer binnengaan, zitten tot ’s avonds laat te drinken in Max’ kroeg. Zeker als de beeldschone, jonge Sylvia (Kristel in haar debuut) er is. Behalve dat ze achter Frank aan zit, betovert ze vooral de kroeggangers met haar wulpse biljartkunstjes, gekleed in een opengeknoopt, kanariegeel shirt en een zwart leren rokje en met netkousen aan. Als die bal dáár toch écht te ver is, klautert Sylvia op de tafel om onder luid gejuich van het publiek de lange stok eerst subtiel te strelen en dan de stoot hard en secuur uit te voeren.
Gluren, daar is iedereen in deze film goed in. In de enscenering leent De la Parra dan ook vrijelijk bij Hitchcock. Zoals James Stewart en Grace Kelly in Rear Window (1954) bespieden Frank en Eva een naakte overbuurvrouw met een verrekijker. Frank zegt dat hij acuut seks met haar gaat hebben en dat Eva ondertussen fijn kan koekeloeren. Moet kunnen. Latrelatie, weet je nog? Eva boos. Maar ze kijkt vervolgens door die verrekijker, net als wij.
Nog sterker is de Hitchcock-verering in Obsessions, waarin het ‘gat in de muur’ uit de Nederlandse titel verwijst naar het zes jaar eerder uitgebrachte Psycho. Ook slaagde regisseur De la Parra erin de huiscomponist van Hitchcock, Bernard Herrmann, zo ver te krijgen om muziek die hij voor een televisieserie had gemaakt te mogen gebruiken in Obsessions. En frappant: de Amerikaanse regisseur Martin Scorsese, in Amsterdam voor het draaien van wat scènes voor zijn debuut, werkte mee aan het script. Ook was het De la Parra die Scorsese later aan Herrmann koppelde toen de Amerikaan een componist voor Taxi Driver zocht.
Deze achtergrond plus de prachtige restauratie door EYE maakt Obsessions tot een kijkervaring om niet te vergeten. Het verhaal: een medische student boort per ongeluk een gat in de muur en ziet wanneer hij erdoorheen kijkt hoe gevaarlijke mannen naakte vrouwen bedwelmen, mishandelen en vermoorden. Samen met zijn vriendin, een journalist, raakt hij betrokken bij het mysterie. De plot is flinterdun, maar in de ontknoping van het verhaal overheerst een visuele stijl die dezelfde sfeer van experimenteren en exploitatie ademt als die aanwezig is in de beste films van die tijd. Behalve Hitchcock en in Europa de nouvelle vague en de Italiaanse populaire cinema, ook het werk van Scorsese en anderen in Amerika waar eveneens het gouden tijdperk van de jaren zeventig was aangebroken.
Om duidelijk te zijn: Obsessions staat niet op hetzelfde niveau als Hitchcock, Scorsese of de nouvelle vague, maar De la Parra’s film heeft onmiskenbaar een bepaalde energie, misschien juist ingegeven door een fijn gevoel bij de maker voor wat kijkers opwindt. Moeilijk hoeft het niet te zijn, lijkt het devies. Seks en geweld dus, en zo maakte De la Parra een film waarvan kijkers over de hele wereld ‘bezeten’ werden: Obsessions werd aan meer dan zeventig landen verkocht.
De man met de gebroken arm is nu achter in de zeventig. De ‘boy uit Suriname’, de ‘serieuze filmmaker’, de ‘prins, schrijver, schilder, scholier, schooier’, whatever, glimlacht als ik hem een linkerhand geef. Hij vraagt vriendelijk wie ik ben. Misschien verwacht hij vragen, een interview. Ik laat het, voor nu, bij dat compliment. Pim de la Parra, ‘serieuze filmmaker’? Dat mag eigenlijk geen vraag zijn. Hij stond aan de wieg van de Nederlandse filmindustrie; hij snapte dat mensen zichzelf en hun wereld willen terugzien in de films waar ze naar kijken. Gluren naar jezelf: serieuzer kan niet.